Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdFierabrasis de titelheld van een chanson de geste, ontstaan circa 1170, dat in de Middeleeuwen en ook nog daarna grote populariteit heeft genoten. In een proloog, die in een langere versie ook als zelfstandige tekst voorkomt, La Destruction de Rome, wordt vermeld hoe Balan, emir van Spanje, en zijn zoon Fierabras, koning van Alexandrië, Rome veroveren, de paus doden en de heilige relieken roven - de doornenkroon, de spijkers van het | |
[pagina 129]
| |
kruis, het kruisopschrift en de olie waarmee Christus is gezalfd. »Karel de Grote komt Rome te hulp. In een gevecht van de twaalf pairs tegen de mannen van de emir onderscheidt Olivier zich, maar hij raakt zwaar gewond. Karel en de oudere ridders moeten de pairs komen ontzetten. Karel maakt zich daar vrolijk over en bespot vooral Roland (»Roelant), die zich zwaar beledigd voelt. De Saracenen vluchten met de relieken naar Spanje. Het verhaal Fierabras begint als de Saracenen terug zijn in Spanje, achtervolgd door Karel en zijn leger. Fierabras, vijftien voet lang en sterk als een reus, daagt de Fransen uit: laat de dapperste met hem vechten. Niemand durft het aan, ook Roland weigert, omdat hij zich nog steeds verongelijkt voelt. Tenslotte komt de gewonde Olivier zich aanbieden. Fierabras ziet dat zijn tegenstander, die eerst zijn naam niet noemt, er slecht aan toe is. De twee vatten sympathie voor elkaar op, maar gaan toch het gevecht aan. Na een lange en zware strijd wint Olivier. Fierabras belooft zich te zullen bekeren tot het christendom. Hij bereikt het Franse kamp, maar Olivier wordt gevangen genomen door Balan. In allerlei schermutselingen wordt nog een aantal Fransen gevangen genomen. De gevangenen worden samen opgesloten in een toren, waar Floripas, dochter van Balan en zuster van Fierabras, hen te hulp komt omdat zij verliefd is op een van hen, Gui de Bourgogne. Zij slaagt erin de gevangenen te beschermen tot Karel hen komt bevrijden, waarbij deze ook de relieken herovert. Balan wordt verslagen. Ondanks hevig aandringen van zijn zoon weigert hij het christelijk geloof aan te nemen. Deze halsstarrigheid kost hem het leven. Floripas laat zich dopen en trouwt met Gui de Bourgogne. Gui en Fierabras krijgen elk de helft van Spanje. Karel keert terug naar Frankrijk en schenkt de relieken aan de abdij van Saint-Denis.
Een historische gebeurtenis waarop het verhaal van Balan en Fierabras terug zou gaan is niet met zekerheid vast te stellen. Historici hebben zowel naar de belegering van Rome door Saracenen in 847 verwezen als naar gevechten tussen Belisarius en de Goten in 537. Binnen het kader van de ‘poëtische geschiedenis van Karel de Grote’ zoals de chansons de geste die bieden, is het verhaal duidelijk gesitueerd: de Franse tekst zegt tweemaal dat drie jaar later ‘het verraad van Roncevaux’ zal plaatsvinden. De belangrijkste functie van het verhaal is het verantwoorden van de herkomst van de relieken in de abdij van Saint-Denis. De populariteit van het verhaal blijkt uit de vele vertalingen en bewerkingen. Van de 12e eeuw dateren een Frans en een Occitaans chanson de geste, die waarschijnlijk teruggaan op een gemeenschappelijke bron. Een berijmde Engelse versie, Sir Ferumbras, dateert van het einde van de 14e eeuw. De Italiaanse Cantare di Fierabraccia e Ulivieri, in dertien zangen, is overgeleverd in een incunabel uit het einde van de 15e eeuw. Een Middelnederlands fragment (13e of 14e eeuw) waarin Fierabras wordt genoemd, beschrijft hoe hij samen met Elegast en Milon, de vader van Roland, een groot aantal Saracenen weerstaat. Elegast beschikt over toverkracht. Het is overigens niet zeker of hier sprake is van een bewerking van een Fierabras-verhaal. Voor enkele Franse kronieken is het Chanson de Fierabras als bron gebruikt: de Chronique rimée van Philippe Mousket (midden 13e eeuw) en de Croniques et conquestes de Charlemaine van David Aubert (1458) zijn hiervan de belangrijkste. Ook de auteur van het Nederlandse volksboek Den droefliken strijt van Roncevale, moet van de Fierabras gebruik hebben gemaakt. Behalve die welke we bij David Aubert vinden, bestaan er nog twee Franse prozabewerkingen: een anonieme in een 15e-eeuws handschrift en een geschreven door Jean Bagnyon van Lausanne, waarvan de oudste druk een incunabel van 1489 is. Een Duits volksboek uit 1533, Eyn schoene kurtzweilige histori von eym maechtigen Riesen auss Hispanien, Fier- | |
[pagina 130]
| |
rabras genannt [...], is nog in 1809 herdrukt en is mogelijk de bron geweest voor Franz Schuberts opera Fierrabras uit 1823 (libretto Josef Kupelwieser), die in 1988 dankzij Claudio Abbado zijn wereldpremière beleefde in Wenen. In Spanje treffen we het verhaal pas vrij laat aan. Omstreeks 1528 verzorgt Nicola van Piamonte een prozabewerking van een aantalFierabras splijt een tegenstander. Gravure van Gustave Doré als illustratie bij een editie uit 1857 van Fierabras, légende nationale, de vertaling van de hand van M. Mary-Lafon.
epische Franse teksten, de Historia del emperador Carlomagno y de los doce pares de Francia, waarin het is opgenomen. Op de Fierabras-episode in deze tekst maakt Cervantes toespelingen in zijn Don Quixote. Calderon de la Barca vindt er de stof voor zijn toneelstuk La Puenta de Mantible uit 1635. Hier valt de nadruk op de liefdesintrige tussen Floripas en Gui. Alle toespelingen op Rome en de relieken zijn weggelaten. Het gevecht waarin Fierabras wordt overwonnen en door de Fransen wordt opgenomen vindt pas aan het | |
[pagina 131]
| |
einde van het stuk plaats. In de 18e eeuw gebruikt de Spaanse volksdichter Juan José Lopez de materie in enkele romances. Tot op de dag van vandaag leeft het verhaal, in aangepaste vorm, voort in de Waalse marionettentheaters. Gustave Doré heeft in 1857 twaalf gravures gemaakt als illustratie bij een vertaling van het Occitaanse chanson de geste door M. Mary-Lafon, Fierabras, légende nationale. c. hogetoorn edities: Kroeber/Servois 1860; Kalff 1886. |
|