Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdAmijs & Ameliszijn de helden van een gedurende de Middeleeuwen wijdverbreide legende, die tevens deel is gaan uitmaken van de officiële historische literatuur. Zo heeft ook Jacob van Maerlant het verhaal opgenomen in zijn Spiegel historiael. Centraal staat het thema van de vriendschap: elk van beide vrienden wordt zwaar op de proef gesteld en kan slechts aan een zekere ondergang ontkomen door de volledige zelfopoffering van de ander. Ze zijn geboren op dezelfde dag, als zonen van verschillende ouders. Reeds als kinderen hebben zij hun eerste ontmoeting, te Rome, waar zij door hun ouders heen zijn gebracht om door de paus te worden gedoopt. Als door een wonder blijken zij in uiterlijk en gedrag niet van elkaar te onderscheiden. Tot teken van hun saamhorigheid ontvangen zij van de paus twee volledig identieke drinkbekers. Wanneer Amijs als volwassene uit zijn geboortestad wordt verjaagd, begint de eigenlijke geschiedenis. Een jarenlange speurtocht naar elkaar voert hen door geheel Europa. Dankzij hun wonderbaarlijke gelijkenis kunnen zij elkaar tenslotte toch nabij Parijs in de armen sluiten, wanneer een pelgrim hen beiden achtereenvolgens en op dezelfde dag heeft ontmoet. Gezamenlijk trekken zij nu naar het hof | |
[pagina 31]
| |
van »Karel de Grote, waar zij de liefde van de keizer en de afgunst van de hovelingen onder leiding van de machtige Arderik oproepen. Deze ziet zijn kans schoon, wanneer Amelis bezwijkt voor de verleiding van Belisarde, de keizersdochter. Arderik verraadt de beide geliefden en om zijn onschuld te bewijzen moet Amelis zich onderwerpen aan een godsoordeel: een strijd op leven en dood tegen zijn aanklager. Amijs neemt echter de plaats in van zijn vriend en verslaat Arderik. Als overwinnaar ontvangt hij van de dankbare vader diens dochter als bruid, wat hij aanvaardt - nog steeds in de persoon van zijn vriend. Maar tegelijkertijd wordt hem door een engel geopenbaard dat hij als straf voor zijn bedrog melaats zal worden. Intussen heeft ook Amelis het leven van zijn vriend overgenomen. Maar wanneer Amijs' vrouw 's nachts te veel aandringt in de veronderstelling dat haar man naast haar ligt, legt hij zijn ontbloot zwaard tussen hen in. Bij de thuiskomst van Amijs neemt elk het eigen leven weer op en scheiden zich hun wegen. Na verloop van tijd komt de voorspelling van de engel uit. De zieke Amijs wordt door zijn vrouw uit huis en stad verjaagd. Slechts door twee knechten begeleid begint hij een nieuwe zwerftocht, waarop hij alleen te Rome bij zijn peetvader, de paus, korte tijd rust mag vinden. Uiteindelijk komt hij aan in de stad van zijn vriend. Dankzij de drinkbeker waarmee de zieke om voedsel bedelt, herkent Amelis de zwaar mismaakte Amijs. Zijn vrouw en hij nemen de melaatse liefdevol in huis op om hem verder te kunnen verzorgen. Hier verschijnt de engel opnieuw en kondigt de genezing van Amijs aan, als zijn vriend bereid is om hem te wassen in het bloed van zijn kinderen. Zonder te aarzelen onthoofdt Amelis zijn beide zoontjes en wast de melaatse in hun bloed. Prompt verdwijnt de ziekte en Amijs herrijst als het evenbeeld van Amelis, tot grote ontsteltenis van diens vrouw en het samengelopen volk. De ontzetting groeit nog, wanneer Amelis de moord op zijn kinderen bekent. Allen haasten zich naar hun kamer om er de twee lijkjes te bewenen. Zij vinden de kinderen er echter gezond en in hun spel verdiept. De enige herinnering aan hun offer vormt een rood litteken dat als een draad om hun hals loopt. Daarmee zijn hun beproevingen ten einde. Amijs keert naar huis terug, straft zijn vrouw en neemt opnieuw het bewind van de stad over. Wanneer Karel de Grote enkele jaren later optrekt tegen de Longobardische koning Diederik, zijn ook Amijs en Amelis in het leger aanwezig. Bij Mortara in Lombardije komt het tot een bloedige strijd, waarin Karel de overwinning behaalt. Onder de gesneuvelden bevinden zich ook Amijs en Amelis. Uit erkentelijkheid laat de keizer twee kerken oprichten, waarin hij elk der beide vrienden begraaft. De volgende dag echter worden de beide doden naast elkaar in hetzelfde graf aangetroffen.
In de 12e en 13e eeuw heeft deze legende een grote populariteit gekend. Al vroeg nam zij een hagiografische vorm aan en de Vita SS. Amici et Amelii ging als vast onderdeel tot de pelgrimsverhalen behoren, die zowel aan Rome als aan andere belangrijke bedevaartsoorden waren verbonden. De sporen van het verhaal kunnen worden gevolgd tot in de eerste decennia van de 11e eeuw. Veel wijst erop dat de oervorm een chanson de geste is geweest, dat tot stand is gekomen in de omgeving van Willem v, hertog van Aquitanië. De geschiedenis kan ten dele geïnspireerd zijn op diens leven vol pelgrimages en zijn vriendschap met de gelijknamige graaf Willem iii van Angoulême. De oudste bewaard gebleven versies stammen echter alle uit de 12e eeuw. De vroegste bleef bewaard in een Latijnse brief, geschreven rond 1100 door Radulfus Tortarius, monnik van het klooster van de H. Benedictus te Fleury aan de Loire, die ernaar streefde aan het verhaal een klassiek-epische vorm te geven. Van enkele decennia later stamt het oudste | |
[pagina 32]
| |
heiligenleven, waarin vooral op het heilsmotief de nadruk komt te liggen. Tenslotte wordt aan het eind van de eeuw een nieuw chanson de geste geschreven, waarin Franse epiek en christelijke heilsleer worden versmolten. Dit Chanson d'Ami et Amiles is een klein meesterwerk door de geraffineerde symboliek en verfijnde karaktertekening. Dit latere chanson de geste heeft al vroeg in de 13e eeuw weerklank gevonden in een Anglo-Normandisch en een Middelengels gedicht. Jongere varianten volgen in Engeland: rond 1380 Athelston en in de 15e eeuw Eger and Grime. In Frankrijk getuigt van de populariteit van de beide vrienden hun verschijnen in een ander, eveneens vroeg-13e-eeuws chanson de geste La Chevalerie Ogier, waarin hun dood te Mortara aan »Ogier wordt toegeschreven. Bovendien kent hun verhaal een voortzetting in de geschiedenis van Jourdain de Blaye, de kleinzoon van Ami. Ook de andere personages uit het chanson de geste leven voort in de Franse epiek. Belisarde verschijnt als Belissent in het Mystère du roy Avennir van Jean le Prier. Hardré, de Franse benaming voor Ardericus, wordt het standaardtype van de verrader, vergelijkbaar met Ganelon uit het Chanson de Roland. Beiden worden tevens tot verwanten gemaakt, terwijl Jourdain het op zijn beurt aan de stok krijgt met Fromont, nakomeling van Hardré. Maar de grootste verspreiding is het heiligenleven beschoren. Niet alleen dankzij de al vermelde verbinding met andere pelgrimsverhalen, maar ook omdat het door Vincent van Beauvais (1190-1264) werd opgenomen in zijn Speculum Historiale. Hieruit stamt ook de dichterlijke omzetting van Jacob van Maerlant, die echter kleurrijker is dan de beknopte vertelling van zijn model. Van hem neemt Jan van Boendale het verhaal letterlijk over in zijn Brabantsche yeesten. Ook verschijnt het als een der exempla in Der Sielen Troest (1350). In de loop van de 13e eeuw lijkt de geestdrift voor de verheerlijking van de vriendschap te bekoelen. In de Middelhoogduitse roman Engelhard van Konrad van Würzburg (ca. 1287) is de invloed van de legende nog duidelijk voelbaar, maar dan wordt het betrekkelijk stil rond Amijs en Amelis. Slechts in Frankrijk blijft het verhaal voeding geven aan een literaire traditie, voornamelijk gebaseerd op de heiligenvita. Prozaversies verschijnen nog gedurende de gehele 13e en 14e eeuw, soms in sterk afwijkende vorm. Rond 1400 wordt het verhaal bewerkt tot een mirakelspel, om tenslotte als volksboek nog een grote populariteit te kennen in de 15e en 16e eeuw. Dit laatste is een zuivere avonturenroman, die eindigt met de dood van Girart, vader van Jourdain. Te Mortara schijnt de verering van Amijs en Amelis tot in de 19e eeuw te hebben bestaan, hoewel zij in de 17e eeuw hun status als heiligen (feestdag 12 oktober) hebben verloren. In de S. Lorenzo aldaar heeft men hen ook in twee fresco's willen herkennen, terwijl tot voor enkele jaren het ingangsportaal van de S. Albino nog werd gesierd door twee romaanse portretten. Deze zijn intussen ontvreemd en slechts hun vermeende gemeenschappelijke sarcofaag is nog aanwezig. De interesse herleeft van wetenschappelijke zijde, wanneer halverwege de 19e eeuw de brief van Radulfus Tortarius wordt ontdekt. Door de rijkdom aan elementen en de gevarieerde overlevering geeft de legende voedsel aan onuitputtelijke discussies over de oorsprong van de epiek, heidense invloeden in de Middeleeuwen en het voortleven van de Oudheid. Terzijde van deze wetenschappelijke uiteenzettingen komen echter ook nieuwe literaire vruchten tot stand. Vroeg in de 19e eeuw verschijnt een anoniem Noors heldendicht. In het Tsjechisch verschijnt in 1880 de roman Over de trouwe vriendschap van de ridders Amis en Amiles van de hand van J. Zeyers, wiens werk in zijn vaderland lang tot de schoollectuur behoorde. Het toneelstuk Amys et Amyles van A. Pottécher, dat kort voor de Eerste Wereldoorlog in de Elzas ver- | |
[pagina 33]
| |
scheen, was bedoeld om als légende dramatique te worden opgevoerd door jongeren. Tenslotte verdient een psychologische benadering van de legende vermelding. In zijn werk Duet en duel. Een psychologie van de vriendschap (1966) onderscheidt J. Fentener van Vlissingen de relatie tussen Amijs en Amelis als een van de drie grondvormen van de vriendschap naast die van Montaigne en La Boétie en die van Gilgamesj en Enkidu. Als kenmerkend voor het ‘Amijs-en-Amelis-complex’ noemt hij het streven naar volledige identiteit tussen twee vrienden. w. verbaal edities: Kölbing 1884; Ogle/Schullian 1933; MacLeach 1937; Mak 1954; Dembowski 1969; Vielhauer 1979. |
|