Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Van Aiol tot de Zwaanridder | |
[pagina 17]
| |
Aiolis de hoofdpersoon van een gelijknamig Oudfrans chanson de geste, dat in één handschrift uit de 13e eeuw is overgeleverd. Hertog Elie, gehuwd met Avisse, een zuster van koning »Lodewijk de Vrome, is ten onrechte uit Frankrijk verbannen op aandringen van Makaris van Lausanne, ondanks de talrijke diensten die hij Lodewijk bewezen had in diens strijd tegen de Saracenen. Met zijn Vrouw heeft Elie een toevlucht gezocht in de Landes, in de omgeving van Bordeaux, waar zij onderdak hebben gevonden bij een kluizenaar. Avisse schenkt daar het leven aan een zoon, die Aiol wordt genoemd. Als Aiol groot genoeg is, stuurt zijn vader hem op zijn oude paard Marchegai en met zijn oude verroeste wapenrusting en veel goede raadgevingen naar het hof van Lodewijk om eerherstel voor zijn vader te verkrijgen en diens leenbezit te heroveren. Na een lange, avontuurlijke reis komt Aiol aan in Orléans, waar hij om zijn wapenrusting en paard wordt bespot. Maar een zuster van zijn moeder, die zijn edel voorkomen opmerkt, geeft haar dochter opdracht Aiol gastvrij te ontvangen. Het meisje, Lusiane, wordt verliefd op hem en verklaart hem haar liefde. Aiol wijst deze af, omdat hij eerst zijn opdracht wil vervullen. Pas de volgende dag, wanneer de moeder vertelt dat zij Avisses zuster is, wordt het Aiol duidelijk dat Lusiane zijn nicht is. Aiol van zijn kant maakt aan het hof van Lodewijk zijn identiteit voorshands niet bekend. Koning Lodewijk bevindt zich eveneens in Orléans. Hij is in een strijd gewikkeld met de graaf van Bourges, die de onrechtvaardige verbanning van Elie wil wreken en diens leenbezit wil heroveren. Aiol overwint de graaf van Bourges en levert hem uit aan Lodewijk, maar vraagt gratie voor hem, als hij verneemt dat de graaf zijn neef is. Hierdoor verwerft Aiol de genegenheid van de koning, die hem overlaadt met gunsten, waarin Aiol velen laat delen. Aiol maakt zich nog steeds niet bekend. Hierna maakt Aiol een reis naar Pamplona, waar hij Mirabel, een dochter van de mohammedaanse koning Mibrien, uit de handen van twee ontvoerders bevrijdt en haar met zich meevoert. Na vele avonturen komen de twee in Orléans aan, waar Aiol zich bekend maakt en als beloning het leenbezit van zijn vader opeist. Als Lusiane verneemt dat Aiol haar neef is, ziet ze met spijt af van haar huwelijk met hem. Mirabel wordt gedoopt. Aiol herovert de bezittingen van zijn vader en stuurt boodschappers naar zijn ouders, die afscheid nemen van de kluizenaar. Teruggekomen aan het koninklijk hof verzoent Elie zich met Lodewijk. Het huwelijk van Aiol en Mirabel wordt ingezegend door de aartsbisschop van Reims. De bruiloft wordt gevierd in Langres, waar Makaris met dertigduizend man de feestvierenden overvalt. Hij voert Aiol en Mirabel weg naar Lausanne, waar hij hen in een kerker opsluit. Lausanne wordt door Lodewijk en zijn mannen belegerd. In de kerker schenkt Mirabel het leven aan een tweeling. Makaris maakt zich onmiddellijk meester van de beide kinderen, die hij in de Rhône werpt. Thierry, een edelman, is juist in het maanlicht aan het vissen onder de brug waar Makaris de jongetjes in het water werpt en ‘vist’ hen uit de rivier. Uit angst voor represailles van Makaris begeeft hij zich met zijn vrouw en de kinderen naar Venetië, waar hij zijn diensten aanbiedt aan koning Gratien. De beide kinderen worden onmiddellijk gedoopt en krijgen de namen Manesier en Tumas. Vanwege de ontevredenheid van zijn eigen mensen, die dreigen te zullen overlopen naar het leger van Lodewijk, ontvlucht Makaris Lausanne, vermomd als koopman, met vier van zijn dienaren èn Aiol en Mirabel, die hij uitlevert aan Mirabels vader, Mibrien. Deze werpt hen in de gevangenis, omdat ze geen van beiden Mohammed willen aanbidden. Rovers stelen Aiol uit de gevangenis en | |
[pagina 18]
| |
verkopen hem aan koning Gratien, terwijl Mirabel alleen in de gevangenis in Pamplona achterblijft. Aiol helpt Gratien de stad Thessaloniki te veroveren en blijft aan het hof in het bijzijn van Gratiens twee adoptief-zonen, die hem met verdriet en weemoed aan zijn doodgewaande kinderen herinneren. Als Aiol zich voor de derde keer bekend maakt, in aanwezigheid van zijn kinderen en Thierry en diens vrouw, bezwijken deze uiteindelijk voor zijn verdriet en vertellen zij hem de waarheid. Aiol en Gratien vragen dan hulpThierry toont de door hem geredde tweeling van Aiol en Mirabel aan zijn vrouw. Miniatuur in het enig bewaard gebleven, 13e-eeuws handschrift van de Aiol. Parijs, Bibliothèque Nationale.
aan Lodewijk om Mirabel te bevrijden, wat inderdaad lukt. Makaris wordt gevierendeeld, Mibrien bekeert zich, Aiol en Mirabel gaan met Elie terug naar Bourgondië en de beide zonen keren terug naar Venetië.
Het overgeleverde chanson de geste, 10.983 verzen lang, dat wordt gedateerd rond 1220, is vermoedelijk een in Picardië vervaardigde bewerking van een oudere, ca. 1170 ontstane versie. In deze Aiol treffen we de traditionele epische thema's aan: riddereer, riddertrouw en eerherstel tegenover ontrouw, verraad en doodstraf, de heilige oorlog tegen de Saracenen, de liefde van een heidense prinses voor een christelijke held en haar bekering tot het christelijk geloof. Van dit Oudfranse heldendicht bestaan twee Middelnederlandse bewerkingen in paarsgewijs rijmende verzen: de Limburgse Aiol en de Vlaamse Aiol. Van de Limburgse Aiol, die waarschijnlijk aan het einde van de 12e eeuw in Zuid-Limburg werd bewerkt en ca. 10.000 verzen geteld zou hebben, zijn 780 verzen overgeleverd (waarvan meer dan eenderde ernstig gehavend) in fragmenten uit een handschrift uit de periode 1220-1240. De fragmenten bevatten gedeelten uit verschillende, over het gehele Franse verhaal verspreide episoden. De bewerker lijkt ernaar gestreefd te hebben het Oudfranse verhaal zo getrouw mogelijk weer te geven, maar zijn bewerking biedt een meer geconcentreerd en sneller voortgaand verhaal. Van de Vlaamse Aiol, die waarschijnlijk rond 1250 werd vervaardigd, kennen we 1200 verzen. Het handschrift waaruit de bewaard gebleven fragmenten afkomstig zijn, wordt gedateerd op ca. 1350. De inhoud van de overgeleverde fragmenten van de Vlaamse Aiol komt in grote lijnen overeen met de ver- | |
[pagina 19]
| |
zen 7.055-10.347 van de Oudfranse Aiol (door materieel verlies vertoont de Middelnederlandse bewerking een lacune): verteld wordt over de avonturen die Aiol en Mirabel beleven vanaf het moment dat Aiol Mirabel voor het eerst bevrijdt tot vlak voor het ogenblik waarop Aiol aan het hof van Gratien de identiteit van zijn zonen verneemt. Dan volgen nog 240 verzen die feiten vertellen die niet voorkomen in de enige bewaard gebleven versie van het Oudfranse heldendicht. Deze episode speelt zich af aan het hof van koning Gratien. De zwager van de koning, Herijn, komt aan het hof met de bedoeling om Gratien, diens vrouw en dochter door vergiftiging om het leven te brengen om zo zelf heer en meester over het gebied te worden. Het laatste gedeelte van de tekst verhaalt de toebereidselen voor een buitengewoon overvloedige maaltijd. De zonen van Aiol zijn volmaakte tafeldienaren, en een van hen, Thomas, lijkt het ergste te voorkomen: het vergiftigde gerecht dat voor Gratien bestemd was, zet hij voor de hertog van Brusewijc neer... Hier breekt het verhaal af. De bewerker van de Vlaamse Aiol ging heel anders te werk dan de bewerker van de Limburgse Aiol: hij maakte geen vertaling van het Oudfranse heldendicht, maar gaf er een tot ongeveer eenderde bekorte, vrije navertelling van, met weglating van vele episoden. Onder andere bekortte hij de in het Oudfranse verhaal sterk beklemtoonde feodale elementen, zoals de traditionele gevechten en duels en het heroveren van het leenbezit door Aiol. Bepaalde religieuze elementen heeft hij daarentegen uitvoeriger weergegeven. Zo weidt hij uit over de door God gewilde redding van de verdrinkingsdood van Aiols kinderen: een door God gezonden engel geeft de visser Thierry de opdracht in de nacht te gaan vissen. Tot tweemaal toe wordt het belang van de doop van de beide kinderen beklemtoond. De in zijn tijd in omloop zijnde epische verhalen lijkt de bewerker goed te hebben gekend. Enkele personages uit de Oudfranse Aiol verving hij door bekende epische figuren uit andere heldendichten. De motieven die we tegenkomen in de toegevoegde episode heeft hij evenmin zelf bedacht. Behalve de twee Middelnederlandse redacties van de Aiol bestaan er ook twee Italiaanse versies en een Spaanse. De oudste overgeleverde Italiaanse versie is een prozaroman, die waarschijnlijk aan het eind van de 14e eeuw werd geschreven door Andrea da Barberino, die zich vermoedelijk baseerde op een Italiaanse, niet overgeleverde tekst in verzen. Het eerste deel van deze prozaroman is een bewerking van de Oudfranse Aiol. Het tweede deel handelt over de beide zonen en de vier kleinzonen van Aiol, terwijl Aiol zelf een onbelangrijke rol speelt en zich als kluizenaar van de wereld afzondert. De tweede, berijmde versie, een bewerking van de prozaroman, werd in het begin van de 16e eeuw tweemaal gedrukt. De Spaanse versie bestaat uit drie ‘romances’ (epische gedichten), waarvan de held, Montesinos, vele avonturen beleeft die grote gelijkenis vertonen met de lotgevallen van Aiol. b. finet-van der schaaf edities: Normand/Raynaud 1877; Verdam 1882; Deschamps/Gysseling 1966; Gysseling 1980; Finet-van der Schaaf 1987. |
|