Het veerhuis(1946)–Ida Gerhardt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] In het schip Te liggen met gesloten oogen in 't donkere ruim dat ons omvat - een wieg van binten, toegebogen - de goede stroom om 's harten schat. Eentonig trilt een sidderend schuren de ketting langs, het krakend hout slaapt niet - o water, deze ure wees met het schip en ons vertrouwd, dat wij tezamen ons bezinnen hoezeer gij van ons beiden zijt; want tusschen wat wij zóó beminnen en ons is geen gescheidenheid. Tòt wij ons aan den droom vertrouwen die diep in ons geborgen is: 't zeil dat omhoog gaat aan de touwen, als het weer licht en morgen is. Vorige Volgende