Het veerhuis(1946)–Ida Gerhardt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Naar den winter De waterkant wordt ruig verweerd, het rietland goud en roest van dracht; vandaag heb ik mijn boot gemeerd bij 't huis dat naar den winter wacht. Van zwerfsche tochten teruggekeerd draag ik in mij nog al de pracht der dagen, die thans ongedeerd over den drempel wordt gebracht. Laat hier de winter en zijn macht mij vinden, op het werk gekeerd, in stilte, overrijk bevracht, - - het nuttelooze afgeweerd. Vorige Volgende