'k Wil rijmen wat ik bouw
(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermdHendrik Snakenburg (1674-1750)
| |
[pagina 113]
| |
15[regelnummer]
Dit is mijn hinderlaag om, als de vloed gaat wassen,
Van ver met schietgeweer de meeuwen te verrassen
Die, scherend langs het duin, gedragen op de lucht
En drijvend tegen wind op zwaar gevlerkte vlucht,
Zo heim'lijk uit het hol met vurig lood getroffen,
20[regelnummer]
Als wolken uit de lucht in 't schuimend water ploffen.
Hun sluwheid om gevaar t' ontdekken en t' ontgaan
Geeft ons vermaak dit dier door listen te verraên.
Die lust zal mij niet licht door nat of kou begeven,
Als maar de meeuwenvlucht komt langs de duinkant zweven.
25[regelnummer]
Belach vrij mijn vermaak, zo ruw en vreemd van aard.
'k Beken het zelf: 't is vreemd en wel belachens waard.
Maar 'k wil u, als 't u lust, de redenen doen horen
Die mij tot deze keus van zin'lijkheid bekoren.
Mijn enige plezier bestaat in wisseling.
30[regelnummer]
Mijn stille bezigheid, door die verandering,
Verlustigt zich in 't werk en ruwe moeilijkheden,
Om dus gezond te zijn door 't roeren van de leden.
De zinnen spelen mee, om zo, als uit de lucht,
De vogel met de hand te grijpen in zijn vlucht,
35[regelnummer]
En met een dubbele list de sluwe te verkloeken,
Die schuilplaats voor de wind hier onder 't duin kwam zoeken.
Zo krijgen tegelijk de zinnen en het lijf
Hun nodige oefening in lustig tijdverdrijf.
Der mensen aard is toch dezelfde in alle zaken.
40[regelnummer]
Verandering alleen is 't voorwerp der vermaken.
Wie 't lot ten voordeel heeft door overvloed en rust,
Heeft tot een arm behulp en moeite somtijds lust.
Maar wie in moeilijkheid moet zorgen, zwoegen, woelen,
Zal buiten laffe rust geen vreugd van wellust voelen.
45[regelnummer]
De vreemdigheid nochtans van zo verscheiden zin
Heeft in dezelfde aard der mensen zijn begin.
Belach dan niet mijn doen, maar 't doen van alle mensen,
Die altoos als hun keus veranderingen wensen.
|
|