'k Wil rijmen wat ik bouw
(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermdDirk Smits (1702-1752)
| |
[pagina 112]
| |
Waar de aangename rust de zorg de wieken fnuikt,
En de aardse zaligheên door uwe paden zweven!
5[regelnummer]
Hoe minzaam trekt ge mij om te uwaarts heen te streven!
Zeg welke aantrek'lijkheid ge, als uw magneet, gebruikt.
Het geurige gebloemt dat in uw schoot ontluikt?
Uw zwellend ooft, of't loof dat we om uw kruin zien leven?
Uw geur, uw frisse lucht, uw land- of stroomgezicht?
10[regelnummer]
Uw bergje, uw vruchtbre laan, uw grijs en trots gesticht,
Of't strelend loofmuziek van duizend vogeltongen?
Wat vraag ik u? 'k Heb lang uw wondere kracht ontdekt!
Van uwe aantrek'lijkheid is 't eêlste dat mij trekt
Het blank en vriend'lijk hart des jongsten der De Jongen.
|
|