'k Wil rijmen wat ik bouw(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Titia Brongersma (?-?) Op de ongemene plezierige wandelplaats, de Singel, buitenom de stad Leeuwardenaant. O weeld'rig iepenwoud, begrondigd in uw paden, Met wat een hartelust heb ik u vaak betreên, En in uw galerij veel uren doen besteên, Om daar in 't boomprieel mijn suffe geest t' ontladen! 5[regelnummer] Uw kruinen, die zo steil tot aan de wolken schieten, Bekransen vaak mijn hoofd, zodat deez' puikwarand' De palmengaarde trotst van keizer Ferdinand, Waar 't Friese jufferdom haar vreugd komt door genieten. Maar schoon deez' wandelbaan en effene bosschage 10[regelnummer] Dat Leeuwards vesten kroont en grachteboorden siert, Niet naar waardij van mij kan worden belaurierd, Vergun dan dat ik u van eigen telg-pluimage Bereid een lof-festoen, die ik ten toon mag rijgen Aan Oldehove's spits, om uwe Singeltuin 15[regelnummer] Te stellen op haar troon; en dat ik uitbazuin Uw roem, die groter is als 't opperhof der Phrygen. Wast dan als ceders en groei op tot populieren! Stort amberdropjes uit, bedruip uws stichters hand Die in zo juist een rij uw tronken heeft geplant 20[regelnummer] En doet uw schoonheid met een Fenixvlerk bezwieren. Vorige Volgende