'k Wil rijmen wat ik bouw
(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermdJan Vos (ca. 1620-1667)
| |
[pagina 44]
| |
Daar doet zich Naarden op, geverfd in burgerbloed.
Wie door zijn daden leeft, dit leeft alleen door sterven.
De faam is schrikkelijk die men door ramp moet erven.
Pomona heeft uw hof met vruchten overladen,
20[regelnummer]
En Flora schildert d' aard met roos en leliebloem.
De wellust weet zich hier door d'ogen te verzaden.
Wie dubbele gaven heeft, verdient een dubbele roem.
De bolle Bacchus kweekt en perst er milde wijnen.
De wijn, die geesten baart, doet alle zorg verdwijnen.
25[regelnummer]
Uw singelboord, beplant met breedgeblade linden
En steig'rend' eiken, strekt de boomgaard tot een wal.
In deze telgen laat de nachtegaal zich vinden
En vult de ruime lucht met schaterend geschal.
De zang verwint ons oor, gelijk 't gewas de ogen.
30[regelnummer]
Een lusthof vol vermaak is machtig van vermogen.
Hier ziet men Ceres haar perruik met koren sieren.
Hier weidt de boksvoet Pan, ginds gaat Diaan ter jacht.
De bijen komen hier langs bloeiend boekweit zwieren.
Een plaats die elk behaagt, heeft ongemene kracht.
35[regelnummer]
Uw landoord levert stof aan schilders en poëten.
Wie rijk van stoffen is, hoeft geen Parnas te weten.
De Hindelopens, door de zorg voor d' onderdanen
Van d' Amstel afgesloofd, verluchten hier 't verstand.
De zorg wordt best verpoosd in schaduwrijke lanen.
40[regelnummer]
Geen zwaarder lasten dan de last van stad en land.
De staatzorg laat zich niet dan voor een tijd bepalen.
Wie anderen dient, moet voor zichzelf ook adem halen.
Gij weet (o Pijnenburg!) de pijnen te verzachten
Door 't lieflijk lachen van uw akkers, hof en zaal.
| |
[pagina 45]
| |
45[regelnummer]
Wie dat de pijn verwint, wijkt geen Apol in krachten.
Had ik de schelle stem van uwe nachtegaal,
Ik zou (o landprieel!) uw deugd aan elk doen horen.
Wie ook het oog vernoegt, de dichtkunst is voor de oren.
|
|