'k Wil rijmen wat ik bouw
(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermdHubert Korneliszoon Poot (1689-1733)
| |
[pagina 16]
| |
20[regelnummer]
Malse weiden, dartel vee,
Nieuwe boter, zoete meê,
Klare bronnen, koele stromen,
Frisse luchten: overvloed
Maakt het buitenleven zoet.
25[regelnummer]
Laat een koopman koopmanswaren,
Huis en hof en kas en goud
Wagen op het schuimend zout
Waar de witte zeilen varen,
(Varen, maar met groot gevaar):
30[regelnummer]
Veemans rijkdom blijft van daar.
Laat de drukke pleitzaal woelen,
Menigen vrezen dat de schaal
Van de vierschaar rijze of daal'
Voor de strenge rechterstoelen:
35[regelnummer]
Veeman houdt zich bij zijn vee,
En daar blijft zijn zorg mee.
Zaaien, planten en verzetten
Geeft hem werk. Hij vist en jaagt.
Dikwijls valt hem, eer het daagt,
40[regelnummer]
Vliegend wild in loze netten.
Dikwijls voert hij met zijn raên
Grazig zuivel steewaarts aan.
Appels enten, peren plukken,
Maaien, hooien, schuur en tas
45[regelnummer]
Stapelen vol veldgewas,
Schapen scheren, uiers drukken,
Zeven kinders en een wijf
Zijn zijn daag'lijks tijdverdrijf.
Vork en riek en schup en spade
50[regelnummer]
Zetten zijne lusten pal,
't Zij de welgemeste stal,
't Zij de boomgaard hem verzade,
't Zij de kruitben niet te loom
| |
[pagina 17]
| |
Op zijn lage tafel koom'.
55[regelnummer]
Als de lente 't land beschildert,
Als de zomer zweet en gloeit,
Ploegt en spit hij onvermoeid.
Als de winter 't woud verwildert,
Houdt hij de berookte haard
60[regelnummer]
Met zijn vrienden, rond van aard.
't Herfstseizoen, vooral te danken,
Snijdt hem druiven, perst hem most,
Most die slechts wat moeite kost:
Hemelwaarde wijngaardranken
65[regelnummer]
Vullen dan met wijn zijn ton.
Onlangs schutten ze ook de zon,
Want des zomers, na veel zwieren,
Neemt hij, om zich goed te doen,
Onder 't loof een slaapje in 't groen,
70[regelnummer]
Waar de vogels tierelieren,
Waar een levendige vliet
Van de steile rotsen schiet.
Els, zijn liefste door het trouwen,
Wiegt met zang hem waar hij slaapt,
75[regelnummer]
Schoon ze vrij al wijder gaapt
Dan de hoofse staatjonkvrouwen,
En hij kust er Elsje voor.
Zo brengt Melker 't leven door.
Zeg mij nu, o 's-Gravezande,
80[regelnummer]
Die, behalve meer, ook weet
Hoe een boer zijn tijd besteedt:
Toon me, o Recht-licht in den lande
(Zo zij U mijn zang gewijd),
Wie zijn leven beter slijt.
|
|