'k Wil rijmen wat ik bouw
(1994)–Arie-Jan Gelderblom– Auteursrechtelijk beschermdAnoniem (1728)
| |
[pagina 14]
| |
Een lach of vriend'lijk woord ontvangt voor uw gedichten.
Vraagt gij van waar dit komt? Het is der groten aard
Wat kunst of wijsheid siert, met ongunst te bevechten.
15[regelnummer]
Voor 't hoer- en vleiersrot wordt hunne gunst gespaard;
En wat Fortuin opdist, is klokspijs voor hun knechten.
Die geeft men dubbel, wat een ander enkel vraagt.
Voor eigen burgerij is 't niets dan 't fier: ‘Sta buiten!’
Dat 's, Batavier, het loon voor wat gij hebt gewaagd
20[regelnummer]
Toen 't goed en bloed gold, toen die Hydra was te stuiten.
Verstand en deugd heeft uit. En, wekt dit wat geschreeuw?
Het aardrijk, zegt men, is een roofnest voor de groten.
't Is der regenten nu, en hunner knechten eeuw,
En Maro en Homeer staan met hun kunst verstoten.
25[regelnummer]
Heeft dit de welstand van oud Rome omgekeerd?
Wie weet wat Holland dreigt, nu eigenbaat regeert?
|
|