Ecclesiasticus of de wijse sproken Iesu des soons Syrach. Nu eerstmael eurdeelt ende ghestelt in Liedekens, op bequame en ghemeyne voisen
(1565)–Johan Fruytiers– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
Inhoudt van het IIII. Cap.Ontrect geen aelmis, bedroeft niet die in druck,, is Bemint de wysheyt, ende ontfermt de weesen. Neemt den tydt waer, gerechticheyt een groot stuck,, is Bedwinght v tonge, hout waerheyt, wilt Godt vreesen. | |
Het VII. Liedt op de vvijse, Nu vreucht v allen Christen ghemeyn.MYn kindt bmindt noch ontrect// De aelmisse d' Ga naar margenoot+
armen niet}
V oogen oock nz en bedect// Voor des behoefti
ghen verdriet} Als ghy den hongherigen siet// Den mond Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+
geen spijtichz ontdect// Verwijt hen oock sijn ghebreck niet. Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+
Siet dat ghy t'hert niet meer bedroeftGa naar margenoot+
Des gheenre die daer is in last
Den ghenen diet hier wel behoeft.
Ontreckt gheen gauen, maer staet vast
Op des benauden bede past, Ga naar margenoot+
V ooch van hem te weijnden wacht,
Syt gheen oorsaeck van sijnder clacht.
U 'ghebet van hem die cloecklijck spreeckt
En bitterheyt der sielen lyt Ga naar margenoot+
Die hem schiep nummermeer versteeckt,
Daerom soeckt des armen proffyt Ga naar margenoot+
Hoe dat ghyt maeckt ghemeetsaem syt,
Teghens t'recht syt stuers noch verdooft,
Voor d'ouricheyt soo buyght v hooft. Ga naar margenoot+
| |
[pagina 26]
| |
Ga naar margenoot+ U oore den armen neyght
Sonder droefheyt betaelt v schult,
Ga naar margenoot+ Antwoordt hem vreedtlijck, niet en dreyght,
Saechtmoedich alle dingh veruult,
Ga naar margenoot+ Verlost die ghy sien lijden sult,
Ga naar margenoot+ Onrecht deur hoochmoet: staetse by,
Ga naar margenoot+ V siele niet cleijnmoedich sy.
Ga naar margenoot+ Oordeelt ghy, den weesen ontfermt,
Ga naar margenoot+ Ghelijck een vader sijn kint doet,
Ga naar margenoot+ De moeder als huer man beschermt:
Soo sult ghy sijn als een soon goet
Al vanden hoochsten Heere soet
En van hem werden meer bemint
Dan eenich moeder doet haer kint.
|
|