Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekend
[pagina 532]
| |
Van hoe here Jan Delle binnen Gent quam tot upten Vrydachmarct, dair dese voirseide twee burgeren met horen vreenden stonden, ende oic alle die dekenen van den ambochten, dair hij doe voir hem alle sine brieven overghaf van den hertoge van Bourgongen, ende hoe die van Gent sonden tot Doirnicke an horen here om die confirmacie van der zoene, die doe dair also up gemaict wert.Met desen schiet here Jan Boursier met alle sinen geselscappe van dier plaetsen, also wail die Engelsen als die van binnen Gendt, ende sonderlinge die van Gendt die met hem geweest hadden begonden hem heymelijken onder die andere van Gendt te steken ende te mengen, die een onder die ene banner, die andere onder die andere. Niet lange hierna quam binnen Gendt here Jan Delle, gelijken dat met hem overdragen was te geschien, ende quam rijden metten eersten uptie Vrydachmarcte, ende brachte voir hem schone bezegelde brieven, in schonen gedichte ende tale inhoudende van zekere dadingen, aldair binnen gesent wesende by manyeren van enen middele van den hertoge van Bourgongen; welke brieven dair doe geopenbair ende gelesen worden voir alle den volke, die denselve volke zeer wael behaechde ende gairne hoirden; dair doe bij ontboden wert ende over geroepen Franssoys Ackerman, die buyten upt tslot tot Gaveren lach, die terstont binnen Gendt quam, ende consenteerde hem willichlijken in alle des hertoge ordynancie ende dadinge, seggende oic dat men dair zeer wael an dede. Cort na desen, wert dese here Jan wederomme gesent bij den hertoge van Bourgongen, die tot Atrecht lach met synre vrouwen der hertoginnen, die hemluden dair doe alle vertelde, hoe hem | |
[pagina 533]
| |
die van Gendt gedragen hadden, ende hoe Pieter van Bousch noch stemme noch gehoir int cappitele en hadde, mer soude in vresen van dootgeslagen te sijn geweest hebben, hadde hij dair doe gevonden geweest; mer Franssoys Ackerman hadde hem eerbairlijken in der saken van den pays gedragen. Als die hertoge alle dese tijdingen hadde ende hoirde, bevyelen sij hem zeer wael, ende bezegelde dairup een bestant ende vrede, uptien tijt ingaende totten eersten dage toe van Januario doe naestcommende, binnen welker tijt men ramen ende ordyneren soude ene dachvairde te houden binnen der stadt van Doirnick om dan dair ene vaste zoene te maken; twelke deso voirseide here Jan Delle al bescreven ende bezegelt bracht binnen der stede van Gendt, dair doe alle dat volk dairbinnen zeer af verblijt was, want, nadat sij gelaet thoinden, begeerden sij alle uuterlijken zeer ter zoenen met horen here te comen. Noch so hilden hem binnen Gendt here Jan Boursier met sinen Engelsen, ende oic Pieter van Bousch, mer men acht se niet dairbinnen; doch Pieter en wert niet mesdaen, overmits dat hij gezworen hadde nymmermeer te beluysteren noch te bearbeyden enich oirloge of twijdrachte twissche den hertoge van Bourgongen, horen here, ende den goeden luden van Gendt; ende dit hadde bedadinct. Franssoys Ackerman twisschen der stede ende Pieter, die der stede van Gendt te kennen gegeven hadde vele dueghden ende heerlijker, truwer diensten die Pieter van Bousch der stede van Gendt gedaen hadde, sodat mits desen Pieter in vreden bleef sitten, want sij bekenden oic selve wael dat, in den tijden doe Pieter van der stede enich beveel gehadt hadde, was hij der stede altijt een getruwe cappitein geweest. Dese vrede ende dit bestandt aldus gemaict wesende twisschen den hertoge ende dien van Gendt, | |
[pagina 534]
| |
werden van beyden zijden gezworen, gescreven ende bezegelt; des worden doe dieghene die tot Dornicke ter dachvairde trecken souden geordyneert, ende sonderlinge wert dair Franssoys Ackerman toe gecoren als overste, want hij een zeer vreendelick ende tractabel man was, ende wael bij den heren bekent; oic waren dair met hem, als overste, Rogier Kervinck ende Jacob van Airdenburch. Dese quamen binnen der octaven van sinte Andries binnen Doirnicke met L pairden, in der herberghen van den Salme in Saint-Brissen strate; ende, upten Vten dach van December, quam binnen Doirnicke die hertoge van Bourgongen, die hertoginne sijn wijf, ende hair beyder dochter van Nyvers ter poirten van Rijsel in. Des reden hem buyten DoirnickeGa naar margenoot+ te gemoete die Gentoyseren, die zeer wael gereden waren, al met bloeten hoofden, ende, doe sij bij hemluden quamen, negen sij den hertoge ende twee vrouwen zeer lage metten hoofden, sonder van hoere pairden te staen; dair die hertoge doe haestelijken voirbij hemluden leedt, want hij haeste hem zeer der hertoginnen van Brabant te gemoete te rijden, die men hem seyde dat ter andere poirten dair oic binnenquam, als oic wair was; ende die wert in des biscops hoff gelogiert. Hier wert nu angeheven dit tractate van der zoene twisschen den hertoge ende der stede van Gendt, twelke al te voeren, wael versproken ende gesloten was. Ende hier was nu here Jan Delle zeer nairnstich in die were, alle saken te bringen ten goeden eynde, also hij alleen die met groter vresen, sorghe ende arbeyt belopen ende toegebracht hadde, ghinck nu menichwerven over ende weder over twisschen tween, ende dat tot begeerten der drier vrouwen, als van der hertoginnen van Brabant, van Bourgongen ende haire dochter van Nyvers. Hier verghaf nu die hertoge van Bourgongen alle | |
[pagina 535]
| |
saken, ende die zoene ghinck toe, ende wert dair uutgeroepen, gescreven ende bezegelt twisschen beyden partyen, ende dat in der formen hierna volligende. Phillips, zone des coninx van Franckrijke, hertoge van Bourgongen, grave van Vlaenderen, van Arthoys ende van Bourgongen, Palatijn, here van Salijns, grave van Rethel ende here van Mechelen, ende Margriete, hertoginne ende gravinne derselver landen ende plaetsen: Allen dengenen die dese jegenwoirdige brieve horen of sien sullen, saluyt! Doen wij te weten, want onse waelgeminde ondersaten, die scepenen, raden ende gemene gemeenten onser goeder stede van Gendt, oetmoedelijken gebeden hebben an onsen here den coninc ende an ons, dat wij hoire bermhertich ende genadich wesen wouden, ende dat dieselve onse here die coninc ende wij hemluden vergeven wilden die overdaden, mesdaden ende brueken, bij hemluden met allen horen helperen ende medeplegeren tegens onsen voirseiden here ende ons menichfoudelijken te handen getogen ende bedreven, wij dan, ontfermenisse ende compassie over onse voirseide ondersaten hebbende, hebben nu metten anderen bezegelden brieven ons voirseits heren des coninx ende der onser, ende omme die redenen wille in denselven wael verclaert, onse voirseide onderzaten van Gent met horen hulperen ende medeplegeren volcomelijken weder in horen oude state geset; ende gelijken vergeven alle dat sij tegens ons mesdaen hebben, ende hebben hemluden geconfirmeert hoir previlegien, hantvesten, vryheden, costuymen ende gewoonten, soverre sij vollecomelijken comen tot onderdanichede ons heren des coninx voirseits ende onser; diewelke gracie ende verghiffenisse die voirseide van Gendt ende hoere medeplegeren met horen brieven ende boden zeer oitmoedelijken van onsen | |
[pagina 536]
| |
here den coninc voirseit ende van ons so solempnelijken ontfaen hebben, die sij dairomme binnen der stadt van Doirnicke, in enen sconen ende eerlijken getale, bij ons heren des coninx raden ende ons aldair gesent hadden, en de sij dairaf gescheiden ende hebben dair met moetwillen gerenonciert van allen oirloghe ende twijdrachte, ende sijn wedergekeert ende wairachtelijken met goeder, vryer herten tot ons heren des coninx ende onser gehoirsamicheit ende onderdanichede gecomen, belovende alsdat sij van nu voirt an goede ende getruwe vreenden ende rechtvairdige ende wairachtige ondersaten ons heren des coninx voirseit, als an horen overhere, ende an ons vrouwe Margrieten, als an hoere natuerlijke ende geboren erffvrouwe; wairomme onse voirseide here ende wij ontfaen hebben onse voirseide onderzaten van Gendt ende hoere medeplegeren in onse gracie, genaden ende onderdanicheden, ende hem onse brieve van derselver gracien ende verghiffenisse gegeven puyerlijken ende absolutelijken, mits oic die restitucie ende wedersettinge in hoeren ouden state van horen previlegien, custuymen ende gewoonten, gelijken dit alle te vollen in denselven onsen brieven clairlijken blijken mach. Na welker gracie ende remissie die voirseide onse onderzaten van Gendt hebben ons vele ende alrehande supplicacien overgegeven, die wij alle hebben doen vysitieren ende doirsien zeer nairnstelijken ende met rijpheden bij onsen rade dairtoe geordyneert, diewelke, alle wael doirsien ende verstaen, hebben wij om den gemenen oirbair ende oic omme te voirhoeden alle twijdrachten die van nu voirt an van nyews uprijsen mochten, van speciaelre gracien, uut mynnen ende affectie die wij dragen tot onse gemene onderzaten, geordyneert up hoere voirseide supplicacie tselve dat hierna vollicht. | |
[pagina 537]
| |
In den eersten, upt punt dair sij begeert hebben dat wij wouden confirmeren der stede previlegien van Cortrijke, Menen, Denremonde, Riplemonde, Aelst, Acsele, Hulst, Ecloo, Biervliet, Dunsen ende van den castelryen ende dorpen derselver steden, hebben wij geordyneert dat die ingeseten derselver steden bij ons sullen comen, voir hem bringende hoir previlegien ende hantvesten, die wij dan bij onsen rade sullen doen doirsien, ende dan, dat also geschiedt wesende, sullen wij ons dair so in hebben dats onse gemindeGa naar margenoot+ ondersaten van Gendt ende die andere plaetsen voirseit met reden sculdich sullen sijn te vreden te wesen. Ende of enich deser voirseider steden hoir hantvesten ende previlegien bij ongeval of anders quijtgeworden waren of verloren hadden, dair sullen wij dan goede ende waire informacie up doen doen, ende, die informacie wael doirgesien wesende, sullen wij dan dairup voirsien als voirgeseit is. Item, upt punt dair sij an ons begeert hebben van der comansceppe, dairaf hebben wij geconsenteert ende willen dat die comanscepe over alle Vlaenderen haren lope hebbe, betalende dairaf alsulke gelden als dairaf van ouds custumelijken geweest is. Item, dair sij begeren, wairt dat enyge van den inwoonren van Gendt of horen medeplegeren in toecomehden tijden buyten den palen van Vlaenderen beset ende gearresteert worden, om zaken wille spruytende uuten geleden oirloge voirseit, dat wij dairaf souden gehouden wesen hemluden te vryen, ditselve hebben wij hemluden gegonnen, te weten, ist dat hoire enich om der voirseider saken wille getoeft of gearresteert werden ter plaetsen voirnoemt, sullen wij hemluden dairinne behulpelijck, bijstandich wesen ende hem bescudden ende bescermen, met alle onse machten, tegens enen yegelijken die se met wegen van | |
[pagina 538]
| |
feyten souden willen moeyen of hinder doen, als een goet her sinen goeden ondersaten sculdich is te doen. Item, dair sij begeren dat alle gevangenen, die wij hemluden afgevaen hebben ende noch ter tijt in vangenisse houden, vrylaten ende quijtscelden willen, hebben wij geordyneert ende ordyneren dat alle die gevangenen, die hemselven up ene somme geset ende gecoft hebben, mits die betalende ende hoere redelijke oosten uutgeslagen quijtgelaten worden, behoudelijken, wairt dat enyge van desen gevangenen, hoir mage of vreenden, die om horen willen gehouden waren te doen ende enyge sloten of starcke plaetsen innegehouden hadden tegens ons, die eerst in onsen handen leveren sullen; ende van gelijken sullen onse ondersaten, die ons van die van Gendt of hoeren vreenden af gevaen sijn, oic vrij ende quijt, als voirseit is. Item, in starckenisse ende om te vermeerren onse gracie, hebben wij geordyneert ende ordyneren dat alle diegene, die om dit voirseit geschille ende laetste oirloge wille gebannen sijn geweest uut onsen goeden steden van Brugge, Yperen, uuten Vryen ot uut anderen steden of dorpen ons lants van Vlaenderen, weder vry incomen ende bliven sullen ongemoyt, eic in sine plaetse dair hij uut gebannen is geweest; of diegene, die uut die wetten ende gerechten geset sijn of van selfs hem geabsenteert hebben om der onvreden willen, sullen ingelijcx alle, eic in sine plaetse, weder vredelijken comen ende bliven mogen; des sullen dese, tsij binnen Gendt of tot anderen plaetsen, dair sij elc int hoere comen sullen, onsen dienre in elc plaetse desen navolligenden eedt doen, eer sij upten horen ende oude passe weder sullen comen. Oic sullen sij zweren desen pays ende zoene te vollen te onderhouden, noch nymmermeer die plaetsen, of yemant van die dairbinnen gebleven sijn tegens hem, dair sij uut ver- | |
[pagina 539]
| |
dreven geweest sijn, dairomme tot genen toecomenden tijden te mesdoen, of doen misdoen in geenrehanden manyeren; ende van gelijken sullent oic alle diegene, die met ons buyten geweest hebben ende weder binnen Gendt comen sullen, zweren. Item, dat alle diegene van Gent met horen medeplegeren, die dese onse gracie genyeten sullen willen, sullen terstont comen tot ons heren des coninx ende onse ohderdanichede; ende, als van denghenen die nu niet binnen slants en sijn, sullen binnen der tijt die hierna geordyneert sal werden elc weder geset werden up hoir renten, huysen, hoven, erven ende lenen, tot wat plaetsen die gelegen sijn, niettegenstaende wat mesdaden sij om deser voirseider twisten, ende oirloochs willen yemant yet mesdaen mogen hebben, mer dair so vry upcomen als sij se te voren voir deser twijdrachte ende oirloge te gebruken ende besitten plagen. Item, ist dat enyghe van binnen Gent of hoeren medeplegeren buyten sijn, tsij in Brabant, in Henegouwen, in Hollant, in Zeelant, in Cambresijs of int bisdom van Ludick, ende binnen II maenden na date deser supplicacien overgiftc comen voir ons of voir onsen dienren dairtoe geordyneert, ende doen ons dair hulde ende alsulken eedt als hier noch na verclaert sal werden, dese, dan dat gedaen hebbende, sullen gheelijken ende alle genyeten onse voirseide gracie; ende diegene die sijn in Engelant, in Vrieslant, in Almange of anderswair an dese zijde der groter zee, sullen comen ende doen ons den eedt, als voirseit is, binnen den naisten III maenden voirseit; ende diegene die onder die grote zee of tot Romen of tot tSinte-Jacobs sijn, ende comen sonder argelist of ferpel, ende doen ons den voirseiden eedt binnen sjairs na date der voirseider supplicacien overghifte, sullen oic alle onse voirseide gracien ende verghiffenisse genyeten. | |
[pagina 540]
| |
Des sullen van gelijken alle diegene, die omme der voirseider twiste ende oirloichs wille uut Gent gebannen, of uuter wette geset, of van sorge diere van Gendt hem uuter stede geabsenteerf hebben, tot allen Ga naar margenoot+tijden alst hem gelief weder binnen Gendt, ende voirt up alle hoere renten, huysen, hoven, erven, lenen ende anders mogen comen, onbeschadicht van yemande. Item, als van der thilbaer haven die an beyden zijden genomen mogen wesen, en salan ghene zijde restitucie of wederkeringe ghedaen werden, mer sullen an beyden zijden alle die nemers dair vry ende quijt af bliven; oic mede, of dair enyge brieve, obligacien of andere versekerthede van deser voirseider nemingen gegeven mochten sijn bij diegene die dese rede haven genomen mogen hebben, om hoir consiencien dairbij te vryen ende te nyete sijn ende bliven. Item, diegene die elc des anders huys of erve beseten hebben, sullen die weder ruymen, onbelast van renten of sculde van verschenen ouden renten, dan met alsulke als sij dairup vonden, ende en sullen dair niet uut mogen nemen dat airdtvast, lootvast of nagelvast is; ende sullen van nu voirt an rustelijken ende vredelijken beseten ende gebrucht werden alle vruchten, renten ende profijten van allen goeden, elc in tsine, van dengene die se voir desen oirloge toe te behoren plagen. Item, al ist dat enyge van onse ondersaten van Gendt met horen medeplegeren zekere manscappe gedaen ende gezworen hebben enygen heren of luden, anders dan sij van rechtswegen sculdich waren van doen, dairbij sij hoir leven van rechtswegen verbuert souden mogen hebben, so willen wij nochtans dat al niet tegehstaende dat sij, van onser gracien wegen, die lenen onverbuert behouden ende hebben sullen, doende weder van nyews ons dair af hulde, eede | |
[pagina 541]
| |
ende manscappe van den lenen die sij van hemluden van ouds gehouden mogen hebben; ende wij auctorisieren ende kennen van wairden die renonciacien ende of keringen die alle dese doen sullen van der ongerechtiger updrachten der lenen, die sij voir scepenen of voir wetten in precencie van partyen in den tijden des oirloochs dairaf mogen gedaen hebben, ende sullen die alle doot ende te nyete wesen ende bliven. Item, hebben onse scepenen, rade ende gehele gemeente onser stede van Gendt ende alle hoere medeplegeren, bij onser ordynancien ende dat uut vryen wille, gerenonciert ende renoncieren van allen den obligacien, eede, verbanden ende manscappen, die sij of enich van hemluden nietten coninc van Engelant angegaen waeren of gedaen hadden, of an sine lude of gedeputeerde of dienren, of an allen anderen die niet en sijn waelwillende of goedgonres ons heren des conincx ende ons; ende hebben ons nu van nyews enen eedt gedaen, van nu voirt an te wesen goede ende getruwe ondersaten, ende onsen here den coninc ende ons in allen zaken onderdanich als an horen overhere, van oudts nederdalende van sinen voirvaderen, coningen van Franckrijke, ende an ons als an horen rechten here ende vrouwe, van onse ouderen nederdalende graven van Vlaenderen; ons doende alsulke diensten, ende onse nacomelingen, als goede, getruwe lude ende ondersaten sculdich sijn te doen horen lieven here ene vrouwe, te helpen behoeden ende bewaren onse lijf, eere, rechten ende heerlicheden, ende te beletten alle die ons deren of hinderen souden willen, ende, wair sij des vernamen, ons of onsen dienren dat te weten doen ende ons dairvoir wairschuwen, behoudelijken altijt hoere previlegien ende vryheden in hoire machten. | |
[pagina 542]
| |
Item, ende updat onse goede onderzaten onser stede van Gendt met horen medeplegeren voirtan tot ewijgen dagen in goeden vreden wesen ende bliven sullen mogen ende in wairachtigher onderdanichede ons heren des coninx voirseits ende ons ende onsen erven, graven van Vlaenderen, ende oic om te voirhoeden ende te schuwen alle toecomende twisten ende discoirden die upreysen mochten, willen wij ende ordyneren dat alle dese voirseide articulen ende punten gehouden werden in groter wairden van enen ygelijken, sonder die in te breken of tequetsen in eniger wijs; ende verbieden allen onsen onderzaten, up alle dat sij tegens ons verbueren sullen mogen, dat sij om der zaken wille des oirloochs noch en misdoen bij wegen van feyten of subtijlijken over die anderde hant toegebracht bedectelijken, met genen wercken noch oic met genen woirden, onse voirseide van Gent met horen medeplegeren enyghe betichtingen, verwijtingen of speycheden toe te spreken. Item, of enyge ter contrarie deden van dat voirseit is, ende om onsen willen hierenboven yemant van dien van Gent of horen medeplegeren vreesden, overvyelen, misdeden of beschadichden in eniger wijs, ende insgelijcx, dat die van Gendt of hoere, medeplegeren yemant, die hem van onse partye gehouden hebben, misdeden of beschadichden om des voirseits oirloochs wille of dat dairan cleeft, dese sullen van dier overdaet bij kennisse der heren officieren ende wetten, dairt onder gheschien of gebueren ende die kennesse behoren sal, van der zake, indien sij crymyneelGa naar margenoot+ neel sij, sullen die handadige niet horen hulperen, of diegene die dair raedt of sculde an mogen hebben, sonder enyge dissimulacie of verthoeven gecorrigiert werden an live ende an goede als zoenebrakers, alsowael bij onser heerlijker justicie of der heren dairt | |
[pagina 543]
| |
onder gebueren sal, als-voirseit is, of bij den lantsrechten, na dat van rechtswegen behoren sal, behoudelijken dat nochtans hierenboven voldoen ende redelijke satisfactie geschien sal partien,die die injurien gedaen sullen sijn, van des misdadigen goeden, ende, so wes goeden hij dan dairenboven behouden sal, sullen tegens ons of der heren, dair die misdaet onder geschiet is, verbuert wesen ende tot onsen profijte gebracht werden, behouden altijt der steden previlegien. Item, of enyge burgeren uut onser stede van Gendt geset waren uuter wette aldair, of gebannen, als voir zoenebrekinge, niet tegenstaende dat der stede previlegien vermochten van outs geen goet te mogen verbueren, so souden nochtans, om ymmer dese zoene te vaster te onderhouden, dese gentse burgeren hoir goet om deser zaken wille verbueren ende verliesen, ende partyen die hij misdaen hadde soude dair van dien goede beteringe ende satisfactie geschien, ende, wes dair dan sal overbliven, datselve sal comen upsinen rechten erven, ende die sullen dat ontfaen in allen schyne alsof hij ter werelt doot ende oflivich geworden ware, behouden, in allen anderen punten, der stede previlegien van Gente in hoire machte te bliven; ende, of dese voirseide misdadige niet gecregen en mochten sijn, so sullen sij geset werden uut allen horen goeden, gebannen, gepriveert van allen horen goeden, ende sal dairaf dan geschien als voir geordyneert is. Ende hierenboven willen ende ordyneren wij dat, in absencie onser dienren of hoir stedehouderen, alleman sal mogen vanger sijn over dese voirseide inbrekeren ende misdadige, ende die bringen in den handen van den dienren ende justicieren, dair dat dan behoren sal. Item, wairt dat yemant met woirden of anders dan voirseit is dede, ende ter kennesse van onsen | |
[pagina 544]
| |
dienren ende wetten dair geschien sal quame, ende dat onse dienren ende gerechten tegens onse ordynancie doen wouden, dese ordyneren ende willen wij dat si so vylijken dairaf gecorrigiert werden, dat sij allen anderen dienren ende wetten exempel wesen sullen mogen, behoudelijken altijt die vryheden en en previlegien der plaetsen dairt gebueren sal mogen. Item, wairt dat enich geestelick man tegens dese zoene ghinge, die sal sinen geestelijken rechter gelevert werden, ende die sal dair wrake af nemen, als van zoenebrakers behoirt genomen te werden ende na grootheit gelegenthede der zake. Item, dat dese voirseide zoene, twisschen ons ende onse goede stede van Gendt gemaict, uutgeroepen ende solempnelijken geopenbairt werden binnen der voirseider stede van Gendt, ende oic binnen onsen anderen steden ons lants van Vlaenderen. Item, wairt dat in toecomenden tijden enyge twyvel of beroeringen gevielen in enich der articulen of punte der voirseider zoenen, die sullen wij verclaren ende doen verclaren ende interpreteren bij onsen raden so redelijken ende dueghdelijken dat alle diegene, wien angaen mach, sullen des mogelijken ende met reden sculdich sijn te vreden te wesen. Ende wij, dekenen ende gemeenten der stede van Gendt, hebben voir ons ende onsen medeplegeren dese voirseide gracien, verghiffenisse ende goederthierenheden oetmodelijken ende met groter wairden ontfaen, gegeven van onsen here den coninc Kairle, onsen overhere, ende van den hertoge ende hertoginnen, grave ende gravinne van Vlaenderen, onse rechte natuerlijke here ende vrouwe, ende bedancken met goeder herten, als wij alre oitmodelixste mogen, van deser voirseider gracien ende verghevingen onsen overbere den coninc, ende voirt onsen natuerlijken | |
[pagina 545]
| |
rechten here ende vrouwe, ende beloven getruwelijken, voir ons ende voir allen onsen medeplegeren ende hulperen, vaste ende zekerlijken, sonder inbrekinge alle voirseide punten ende articulen, diewelke wij alle ende elc punt bijsonder belieft ende overgegeven hebben; ende, indien dat yemant hiertegens doen woude, beloven wij denghenen, die hierin bruekich vallen sal, te helpen crijgen ende bedwijngen met alle onser machten dat hij gecorrigiert werde dairaf, als na gelegenheyt der misdaet behoren sal, ende die weder te helpen bringen tot wairachtiger onderdanichede des coninx ende ons heren ende vrouwen, als voirseit is. Ende hierup gaen wij af ende renoncieren van alle truwe, eeden, beloften ende manscappen, die wij of enich van ons den coninc van Engelant of sinen gecommitteerde of dienren ende in allen anderen die niet goetgunren en sijn ons heren des coninx ende onser rechter heren ende vrouwen, gedaen mogen hebben. Item, hebben wij gezworen ende zweren bij onser gerechter truwen alsdat wij voirt wesen ende tot ewighen tijden bliven sullen goede ende vaste getruwe onderzaten ons heren des coninx ende sine nacomelingen, coningen van Franckrijke, als onse overhere,Ga naar margenoot+ ende oic onser natuerlijker heren ende vrouwen ende horen erven, graven ende gravinnen van Vlaenderen; welken eedt wij doen, als rechtvairdige ende wairachtige getruwe onderzaten sculdich sijn van doen, ende sullen altijt truwelijken hoir lijf bewaren ende hoir eere vermeeren na allen onsen vermogen. In welker getugenisse alle punten ende zaken voirseit wij, hertoge ende hertoginne voirnoemt, hebben onse zegelen an dese brieve doen hangen; ende wij, scepenen, dekenen ende gemeenten der stede van Gendt, hebben oic dat grote zegel der stede voirseit dairmede an doen hangen. | |
[pagina 546]
| |
Ende hierenboven hebben wij, hertoge ende hertoginne, gebeden ende bidden onser liever moeyen, der hertoginnen van Lutcenburch ende van Brabant, ende onsen lieven geminden broeder, hertoge Aelbrecht van Beyeren; oic mede, verzoeken ende bidden oitmoedelijken wij, scepenen, dekenen ende hele gemeente der stede van Gendt derselver hoichgeboirne ende vermogender vorstinnen, der hertoginnen van Lutcenburch ende van Brabant, ende den hoichgeboirnen ende mogenden vorste, hertoge Aelbrecht van Beyeren voirnoemt; ende noch hierenboven, wij hertoge ende hertoginne, van Bourgongen, ende wij, scepenen, dekenen ende gemeenten der voirseider stede van Gendt, bidden tesamen den baroenen ende edelen heren ende subdijten slans van Vlaenderen hierna benoemt, ende an der goeder stede van Brugge, van Yperen ende dien van Vryen, an der goeder steden van Mechelen ende van Antwerpen, dat sij, om die waelvairt des gemenen oirbairs, om rust ende vrede te meerren, in starckenisse deser voirseider zoenen ende om der meerre zekerheden wille ende ghetugenisse des wairheits van alle dese dingen voirseit, dat sij, elc van den edelen hoir zegelen, ende van den steden hoir stedenzegele, an dese jegenwoirde zoenebrieve mede willen doen hangen. Ende wij, Janne, bij der genade Goids hertoginne van Lutcenburch, van Brabant ende van Lembourch; wij, hertoge Aelbrecht van Beyeren, voicht, regiere ende erfgename der landen Henegouwen, Hollant, Zeelant ende der heerlicheden van Vrieslant; wij, Willem, oudste zone des graven van Namen, here van der Sluys; Huge, here van Anthoing, castelein van Gendt; Jan, here van Ghistele ende van Ronck; Heynric, here van Dijcxmuden ende van Aure; Jan, here van Grinsberghe ende van den Gruythuyse; | |
[pagina 547]
| |
Airnolt van Joute, here van Schoors; Phillips, here van Axsele; Lodewijck van der Haze, bastaert van Vlaenderen; Geraert van Raessenghien, here van Basrode; Wouter, here van Haelwijn; Philips, here van Masmijn ende van der Eke; Jan Vylain, Jehah dEspires; Jan dOutre, castelein van Yperen, ende Lodewijck van Lambres, ridderen; ende wij, burghermeesteren metten scepenen ende raden der stede van Brugge ende van Yperen; wij, Phillips van Zeldeghien, Montfranck van Essijns ende Phillips van Montcanairt, ridderen ende scepenen van Vryen, voir ende in den name desselven Vryes, alsoot selve geen gemeen zegel en heeft; ende wij, raden der steden van Mechelen ent Antwerpen; alle tesamen ter voirseider bede ende begeerten, om die waelvairt van der voirseider zoenen ende olc omme der meerre zekerheden wille ende in getugenisse des wairheyts van alle dingen, punten ende articulen, hebben elc onse voirseide zegelen ende die zegelen onser voirseider steden an dese jegenwoirdige zoenebrieve doen hangen, die gemaict ende gegeven sijn binnen der stede van Doirnicke, den XVIIIen dach der maent Decembrijs, int jair Ons Heren Duysent driehondert vive ende tachtich.
[Hier nemt eynde dat eerste boeck van den anderden volumene heren Jan Frossairts cronyke, getranslateert uuten Franssoyse in Duytscher tale bij Gerijt Potter, van der Loo.] |
|