Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekendJean Froissart, Cronyke van Vlaenderen. Deel 1 (vert. Geryt Potter van der Loo) (ed. Napoléon de Pauw). A. Siffer, Gent 1898
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 3400 21
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het eerste deel van Cronyke van Vlaenderen van Jean Froissart, vertaald uit het Frans door Geryt Potter van der Loo, uitgegeven en toegelicht door Napoléon de Pauw uit 1898. De originele vertaling dateert uit het jaar 1430. De uitgave omvat in totaal vier delen.
redactionele ingrepen
p. VIII: de ‘drukfeilen’ op deze pagina zijn in de lopende tekst doorgevoerd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV en 580) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
JEHAN FROISSART'S
CRONYKE VAN VLAENDEREN
I
[pagina III]
JEHAN FROISSART'S
CRONYKE VAN VLAENDEREN
GETRANSLATEERT
UUTEN FRANSSOYSE IN DUYTSCHER TALE
BIJ
GERIJT POTTER VAN DER LOO,
IN DE XVe EEUW,
uitgegeven en toegelicht
DOOR
Jhr. Mr. NAPOLEON DE PAUW,
WERKEND LID DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE
EERSTE DEEL
GENT
A. SIFFER
Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie
1898
[pagina VIII]
Voornaamste of zinstorende drukfeilen.
Blz. 1, | regel 2: wederscoten, | lees wederstoten. |
Blz. 3, | regel 9: dat | lees dar. |
Blz. 84, | regel 24: Dourlay | lees Dourlan. |
Blz. 96, | regel 34: ven | lees van. |
Blz. 151, | regel 25: Gentoysen | lees Gentoyseren. |
Blz. 188, | regel 27: van den | lees vanden. |
Blz. 265, | regel 23: toirdsen | lees tairdsen. |
Blz. 274, | regel 4: sinne | lees sine. |
Blz. | regel 29: Rens | lees Reus. |
Blz. | regel 12: Schades | lees Sthades. |
Blz. | regel 12: Merzele | lees Morzele |
Blz. 291, | regel 23, 32: veederye | lees voederye. |
Blz. 415, | regel 6: Sampol | lees Sainpol. |
Blz. 505, | regel 33: Thiereburch | lees Chiereburch. |
Blz. 525, | regel 3: souden | lees sonden. |
De kleinere drukfeilen, aan den uitgever of kopist ontsnapt, gelieve de goedwillige Lezer te verbeteren.
Aan de tafels van zaken, personen en plaatsen, die dit eerste deel sluiten, zal worden bijgevoegd eene verklarende woordenlijst der oude onbekende uitdrukkingen, wanneer, door een nader onderzoek der twintig verschillende Fransche handschriften van Froissart's groote kronijk, zal uitgemaakt zijn uit welke der drie redactiën van het tweede boek van zijn werk de voorhandige vertaling is gemaakt.
Daarop volgt de lijst der lezingen van het handschrift, dat zeer slordig is, hoewel door den kopist der XVo eeuw herzien, welke in den gedrukten tekst stilzwijgend zijn verbeterd geworden.
[pagina 555]
TAFEL DER HOOFDSTUKKEN.
Bladz. | |
---|---|
Van den lande van Vlaenderen ende sine wederstoten ende grote ongevallen | 1 |
Van die rechte principale oirsake ende wortele, dar dit oirloge in Vlaenderen af toeqaam twischen den Grave ende die Vlamingen, ende hoe die Witte Caproenen bij Jan Lijoen weder binnen Gendt opgebracht ende weder doen dragen | 3 |
Hoe die van Gendt bij informacie ende ingevinge Jans Lijons zonden an den grave van Vlaenderen om die behoudenisse hoire vrijheden, ende van des graven bede die hij dede om die Witte Caproenen af te doen leggen | 15 |
Van hoe die Witte Caproenen van Gendt den bailiu op die Vrijdaichsmerct doitsloegen, ende hoe der Mahiewerlingen goet ende huysen doirgesocht, verdorven Ende gedestrueert werden, ende van dat grote rumoer dat doe binnen Gendt was ende wies | 24 |
Van den XII burgeren van Gendt, die an den grave gesent werden om weder met hem ter zoenen te comen, ende hoe die Witte Caproenen des graven slot, dat buyten Gendt stont tot Ondregen, terwijlen dese twalef burgeren bij den grave wairen, berndent ende schendent, dair die grave die tijdinge of quam. | 29 |
Van hoe Jan Lijon hier spreect, ende van sijnre doot, oic mede van den cappiteinen die die van Gent doe uphieven ende koren, ende van den goeden steden slants van Vlaenderen die hem verbonden met die Gendt tegens den grave. | 36 |
[pagina 556]
Hoe die Gentoyseren die stede van Oudenairden alomme belagen ende dat vreeselijke bestormen dat sij an die stede van Denremonde stormden, dair die grave selve binnen was | 45 |
Van die bestorminge die voir die stede van Oudenairden te vallen plagen, ende van den zoene die bij middele des hertogen van Bourgongen twisschen den grave ende den Vlamingen gemaict wert | 51 |
Van den Gentoyseren, die haren heer bij hem te hebben begeerden | 60 |
Hoe die grave van Vlaenderen binnen Gendt quam, ende dair weder uutschiet, dats die van der stede niet en wisten, ende hoe die muuyeren van der stede van Oudenairden doe omme worden geworpen van den Witte Caproenen van Gendt metten horen. | 64 |
Hoe die Gentoyseren Oudenairden weder overgaven, ende van den heren ende edelre mannen huysen ende woningen, die sij int lant van Vlaenderen ommeworpen, ende hoe dat oirloge van Vlaenderen toeghinck twisschen den grave ende die van Gendt felre dan ye geweest hadde | 75 |
Hoe die van Gendt ende haire vreenden van den edelen mannen uut Vlaenderen, die metten grave toe waren, gequellet waren an allen zijden, [ende van der doot heren Bertrams van Gleskijn, cognestabel van Franckrijke] | 81 |
Hoe dat oirloge weder began van nyeus twisschen den grave van Vlaenderen ende den Vlamingen, ende hoe die van Yperen ter neder getogen worden in eenre lagen | 86 |
Hoe die van Yperen ende van Cortrijcke ommeghingen ende metten grave toevyelen, ende hoe dairna die stede van Gendt belegen wert van den grave | 94 |
Van hoe die grave van Vlaenderen sijn belegge van voir Gendt upbrack, ende van den strijde die tot sinen scade gevyele, van sinen luden, an die eene zijde, ende die van Gendt, an die ander zij de. | 100 |
[pagina 557]
Hoe die van Gent gebrant werden in der kerken tot Nivele, ende hoe die Witte Caproenen van Gent vele goeder mannen van des graven vreenden dootsloegen | 108 |
Hoe die Witte Caproenen van Gendt ende hoir cappiteinen verslagen worden, ende hoe Phillips van Airtevelde doe gecoren wert te wesen een cappiteine van Gendt. | 118 |
Van die ordynancie der stede van Gendt | 129 |
Hoe twee eerbaere ende notable burgeren van Gendt van Pieter Bousch ende van Phillips Airtevelde dootgesteken werden, [ende oic die rebellichede die binnen Parijs uprees van der ghemeenten tegens den coninc van Franckrijke.] | 142 |
Van die grote gebreke van vytalien die die van Gendt hadden, hoe sij bij die van der stadt van Ludick geholpen ende getroist werden | 148 |
Van der wreder ende felre antwoirde, die die grave van Vlaenderen den Vlamingen gaf te weten die van der stede van Gendt bij monde van sinen rade, dien hij dat bevolen hadde, [ende van dat grote volk van wapene dat doe den tijden binnen Parijs vergadert was.] | 157 |
Hoe Vm gewapender mannen van Gendt, schieden om te gaen bevechten den grave van Vlaenderen, nadat Philips van Airthevelde sijn reyse hadde gedaen van der antwoirde | 162 |
Van die ordynancie van den strijde der Gentoyseren, ende hoe sij den grave van Vlaenderen ende die van Brugge terneder togen, ende alle die gelegenthede dairaf hoet geschiede | 171 |
Hoe die Gentoyseren die stede van Brugge verwonnen, dair die grave binnen geweken was, ende hoe die grave hemselven barch in eens arm vroukijns huys binnen Brugge | 178 |
Hoe die van Gendt den vreemden coopman zeer spairden ende bescudden, ende hoe die grave uut Brugge quam tot Rijsele, dair hij zeer vreendelijken van sinen volke ontfaen werf, die niet en wisten wair hij gebleven was in die nederlage voir Brugge | 186 |
[pagina 558]
Van dat grote gewin dat die van Gent cregen doe sij Brugge cregen, ende hoe alle die steden van Vlaenderen weder in die van Gendt vyelen, uutgenomen Oudenairden ende Denremonde | 193 |
Hoe hem die grave van Vlaenderen al stille hilt binnen Rijsele, ende hoe die van Gendt ende oic die Vlamingen voir die stede van Oudenairden lagen | 198 |
Hoe die van Gendt tot veel tijden die stede van Oudenairden anstormden zeer vromelijken, ende hoe sij voir Rijsel ende dairomtrent, ende oic in der cronen van Franckrijke hoir ruyteren senden, ende deden dair groten scade. | 205 |
Van die versoeke dat die hertoge van Bourgongen an den coninc van Franckrijke dede, ende dan wairomme dat die coninc die devyse van dat Vlyegende Hert annam. | 211 |
Van den boden die Phillips van Airthevelde zandt in Franckrijke ende oic in Engelant, [oic mede van heren Perducas doot van Lambrets] | 223 |
Hoe die coninx raedt van Engelant horen spot hilden metten Vlamingen, ende oic van den gevangen uuten landen van Vlaenderen ende van Doirnicke, hoe die gewisselt worden. | 228 |
Van den brieven die des coninx commissarij van Franckrijke an Phillips van Airthevelde screven, ende hoe die boden dairaf gevangen worden gheleyt | 235 |
Van den brieve die bij Phillips van Airtevelde overgesent wert an der stadt van Doirnicke, ende hoe die coninc van Franckrijke ende sine raden wael van der Vlamingen antwoirde geinformeert waren | 244 |
Hoe Phillips van Airthevelde alle die repassen ende passaidgen dede over alle Vlaenderen wachten, ende hoe zommyge van den franssen ridderen in Vlaenderen afterbleven, also sij niet wederkeren en mochten | 249 |
Die ordynancie die des coninx raedt van Franckryke maicten om int lant van Vlaenderen te comen, na der tijt dat sij vernomen hadden dat men dair wachte ende hoede hilt tot allen passaidgen | 256 |
[pagina 559]
Hoe hem die cognestabel van Franckrijke met sijnre voirhoede ordyneerde in een bettailge, ende reden so na der brugge tot Comen wairt | 261 |
Van hoe die Franssoysen geen passaidge over die brugge tot Comen en vonden, ende hoe sij een ander passaidge vonden buyten der Vlamingen wete | 268 |
Hoe die ridderen ende voirt dat volk van wapene, die over die riviere van der Leye gecomen waren, hem in ene battailge ordyneerde recht voir de Vlamingen, om te strijden | 276 |
Hoe die Franssoysen, die over die riviere van der Leye gecomen waren, die Vlamingen tenedergetogen, ende wonnen die brugge ende dat passaidge tot Comen | 284 |
Hoe die coninc van Franckrijke leet over die riviere van der Leye, ende van den raedt die Phillips van Airthevelt hilt om te sluyten hoe hij den coninc van Franckrijke met alle sijure machte wederstaen soude | 290 |
Hoe hoir die stede van Yperen ende meer andere castelryen in Vlaenderen gaven in des conincx onderdanicheden van Franckrijke, ende van der ordinancie van sconinx heer. | 297 |
Hoe die coninc van Franckrijke van Yperen schiet met alle sijn heer, ende hoe Phillips hem bereyde om tegens den coninc te strijden | 304 |
Van dat wonder dat den Vlamingen in der nacht wedervoere, ende hoe sij horen strijt up enen berch ordyneerden ende scheeren | 309 |
Van hoe die cognestabel van Franckrijke ende die marscalk ende dairtoe die bastairt van Lengers reden vysiteren tvlaemsse heer, ende hoe sij hem scicten ende ordyneerden ten strijde | 316 |
Hier comt nu die manyere van den strijde van Rosebeke, ende hoe die Vlamingen terneder getogen worden bij ordynancie ende rade der drier ridderen die se overgeslagen ende wael besyen hadden ende hoe dit al toeghinck | 325 |
[pagina 560]
Hoe Phillips van Airtheveldes lijf doot wert van den coninc van Franckrijke gebracht, ende boet na gehanghen wert; oic hoe die stede van Cortrijke al verbrant wert van den Franssoysen int scheyden van dair | 332 |
Hoe hem die van Brugge upgaven in des coninx handen van Franckrijke in sine genaden, ende hoe die van Gent doe weder van nyews bij Pieter van Bousch getroist ende enen moet ingeblasen worden. | 339 |
Hoe dat tractate gemaict twisschen den Engelsen ende den Vlamingen van enen verbande wedergesproken wert, ende van scheyden dat die coninc van Franckrijke uut Vlaenderen dede | 347 |
[Hoe die coninc van Franckrijke tot Parijs quam, ende den Parijsienen hoir raepen uut hoir straten nemen dede. dairtoe dede hij hemluden alle hoir harnasse benemen ende scatte so tot sinen wille] | 352 |
Van den verbanden die bearbeit ende bereyst worden twisschen den Engelsen ende den Vlamingen, ende van die bulle die paews Urbaen in Engelant zandt om te verderven die Clementynen | 355 |
Hoe die biscop van Noirdwijck uut Engelant schiet met sinen gesellen, in menyge alle diegene die Clementijnen waren te beschadigen ende te beoirloghen | 363 |
Hoe die Engelse die stede ende kercke van Gieveningen wonnen, ende hoe die grave van Vlaenderen hieromme an hemluden tot Grevelingen sine ambassiaten notabelijken zandt | 368 |
Van der antwoirde die die biscop van Noirdwijck ende die Engelse des graven ambassiaten van Vlaenderen gaven, ende van der vergaderinge die die van Cassele ende van dairomtrent maicten. | 376 |
Van hoe die Vlamingen ende uuten landen van Casselle van den Engelsen ternedergetogen werden voir en binnen die stede van Duynkercken, ende die stede gewonnen met meer castelryen | 383 |
Hoe die Engelse alle tlant wonnen in Vlaenderen twisschen Duynkercken ende der Sluys, ende hoe sij voir Yperen quamen ligghen | 388 |
[pagina 561]
Hoe die van Gendt quamen int belegge dair voir Yperen lach, ende van den here van Saint-Legier die met alle sijn geselscappe van den Engelsen ternedergetogen wert, ende hoe die biscop van Ludick int belegge quam. | 391 |
Van dat grote mandemente, dat die coninc van Franckrijke over alle sine rijke uut dede gaen om dat belegge, dat voir Yperen lach, aff te slaen. | 396 |
Van die menygerhande bestormingen, die die Engelse ende Vlamingen deden an der stede van Yperen, ende hoe die coninc van Franckrijke van Compiengen schiet met alle sinen here, dat zeer groot was, in menyge die stede van Yperen te ontsetten | 401 |
Hoe hertoge Frederick van Beyeren in des coninx heere van Franckrijke quam te dienste, desgelijcs hoe grave Gwy van Bloys met sinen volke van wapene tAtrecht quam, ende hoe des coninx voirgairde Cassele wan | 406 |
Hoe die Engelse na der tijt dat sij uuten besitte voir Yperen geruymt waren, sij binnen Sinte-Wynoxberghe reden, ende hoe sij dairuut ruymden doe sij des coninx machten dairvoirbij sagen lijden van Franckrijke, ende hoe dese Engelse binnen Bourburch reden | 410 |
Hoe die coninc van Franckrijke met alle sijn heer voir Bourburch quam, ende van der Engelsen ordynancie die dairbinnen waren, ende oic hoe Franssoys Ackerman Oudenairden wan | 419 |
Hoe die van Oudenairden uuter stede van Oudenairden gejaecht worden ende die stede bleef gents, [ende hoe Amerygo Marceel dat slot van Merquel wan in Overingen, ende hoe hijt weder overgaf bij dadingen van VIm francken] | 427 |
Hoe die coninc van Franckrijke Bourburch dede anstormen, ende hoe hij ordyneerde dat, so wye een bont rijsen uptie graften brachten, soude een blanc hebben, ende voirt hoe die van binnen dadinghden | 429 |
[pagina 562]
Van den myraculen die binnen der stede van Bourburch geschieden, ende hoe here Thomas Tryvet ende here Willem Helmon in der vangenisse geleecht worden om deser reysen wille in Franckrijke, ende hoe die hertoge van Brabant starff | 435 |
Hoe die fransse ende engelse heren vergadert waren om ene zoene te maken, ende hoe sij gene zoene gevinden en konden, mer maicten een bestant, ende hoe die grave van Vlaenderen starff | 442 |
Hoe die here van Schoirs sine vergaderinge maicte om die stede van Oudenairden te winnen, ende hoe hij se wan, ende hoe die van Gent doe dairomme screven an den hertoge van Bourgongen, ende van sine antwoirde | 452 |
Hoe vrouwe Janne, hertoginne van Brabant, ene dachvairde maicte ende te samen vergaderde hertoge Phillips van Bourgongen, hertoge Aelbrecht, grave van Hollant, ende sijselve binnen Camerijken om een huwelick te maken | 457 |
Hoe die coninc ende sine fransse heren ende oic die heren uut Henegouwen hoere provancien deden bereyden binnen der stede van Camerijken, ende van des hertogen ambassiaten van Lanckastere an den grave van Henegouwen, ende van der bruylofte. | 464 |
Hoe Jan Boursier, gouvernuerre van Gent, dieselve stede van Gendt binnen dien tijden des bestants van provancien voirsien ende bezorght hadde, ende oic van hoe ene manyere van luden, geheten die Zwijnkijns van der Rappailge, regneerden | 470 |
[Hoe die fransse heren in Scotlant....] ende oic hoe Franssoys Ackerman met sinen gesellen misten van die stede van Airdenburch te stelen | 474 |
Hoe die here van Sinte-Aubijns ende Engreham Zendekijn verhoeden ende benamen dair, Airdenburch van den Gentoyseren niet steelwijs gewonnen en wert, ende van hoe die coninginne van Ongeren grote ambassiaten zandt an den coninc in Franckrijke om des |
[pagina 563]
coninx broeder, den grave van Valoys, an hair enyge dochtere te huwelijken | 476 |
Hoe die hertoginne van Brabant scrijft an hertoge Frederijck van Beyeren van dat huwelick twisschen den jonge coninc van Franckrijke ende sijns broeders dochter, juffrouwe Ysabeel van Beyeren, ende hoe dieselve hertoge Frederick tot Brucxel quamen, ende van dair voirt tot Kanoyt bij hertoge Aelbrecht van Hollant, grave van Henegouwen | 481 |
Hoe die hertoge van Bourgongen, alle die vrouwen ende edelen wiven toefde tot Amyens, want des coninx bruloft van Franckrijke soude dair doe gehouden werden; ende oic hoe Franssoys Ackerman wael gemeent hadde Brugge te winnen, dair hij af miste, mer hij creech den Damme, ende van gebot dat hij dede uutgaen | 491 |
Hoe dese jonge Kairle, coninc van Franckrijke, truwede juffrou Lijsbette van Beyeren binnen der stadt van Amyens, ende hoe die doe terstont sine mandementen uutzandt om selve te trecken voir den Damme ende dat beleggen, ende hoe hijt belach | 497 |
Hoe enyghe poirteren van der Sluys onthalst worden, van der verraderye dat sij uptes coninx heere toegeleyt hadden, ende oic uptie stede van der Sluys; oic mede van een wissel die geschiede twisschen den hertoge van Bourgongen ende here Willem van Namen, ende van hoe tbesit voirt vervollicht wert. | 502 |
Hoe die van Gendt bij nachte uutie stede van den Damme schieden, hoe dieselve stede bij den coninc weder ingenomen wert, ende hoe die coninc doe van dair schyet ende reedt liggen tot Airthevelde, om te doen destrueren ende verderven die uuten Vier Ambochten | 508 |
...Hoe die hertoge van Bourgongen zeer gesinnet was den coninc van Frankrijke in Engelant te bringen, ende hoe hem, des oirloichs wille van Gent, alle die andere landen dairomtrint gelegen ende oic die gemeene comanscappe dair grotelijker bij veraftert waren | 513 |
Hoe bij gracie Goids twee burgeren van Gent traden |
[pagina 564]
van verres in ene heymelijke dadinge van zoene voir die van Gent metten hertoge van Bourgongen, ende hoe sij dair heymelijken enen ridder mede belasten uut Vlaenderen om dese an den hertoge te bereysen | 517 |
Hoe dese twee burgeren van Gent metten ridder enen dach raemden, dat sij met horen vrienden vergadert souden wesen om hoir upset te volbringen, ende sonden dese ridder here Jan Delle an den hertoge om die brieve van der zoene te halen van hem, ende hoe here Jan Boursier ende Pieter van Bousch van deser dachvairde vernamen, die doe dairup te rade ghinghen, ende voirt hoet verghinck | 525 |
Van hoe here Jan Delle binnen Gent quam tot upten Vrydachmarct, dair dese voirseide twee burgeren met horen vreenden stonden, ende oic alle die dekenen van den ambochten, dair hij doe voir hem alle sine brieven overghaf van den hertoge van Bourgongen, ende hoe die van Gent sonden tot Doirnicke an horen here om die confirmacie van der zoene, die doe dair also up gemaict wert | 532 |
Hoe Fransois Ackerman dootgeslagen wert van een des heren bastairtzone van Hairzele, onlanx nadat die soene twisschen den hertoge van Bourgongen ende die van Gent gemaict hadde geweest, ende van die grote provancien die men in Vlaenderen vergaderde tegens den conincx coomste | 548 |