Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekendVan den verbanden die bearbeit ende bereyst worden twisschen den Engelsen ende den Vlamingen, ende van die bulle die paews Urbaen in Engelant zandt om te verderven die Clementynen.Dit vernam die grave van Vlaenderen liggende tot Rijsel, hoe die van Gendt weder van nyeus alle tlant begonden te verderven, dair hij zeer in tonvreden was, ende en hadde niet vermoet dat sij die sinnen of herdicheden gehadt souden hebben synttertijt dat sij Philps van Airtevelde, hoir hooft, quijtgeworden waren; dair hem doe van enygen die bij hem waren geseit wert aldus: ‘Here, ghij hebt doch | |
[pagina 356]
| |
wael gevonden dat die van Gent groitmoedich, oic scarp ende suptijl sijn, ende dat hebben sij u wael anschijn gedaen; ende wij weten alle wael dat sij oic nu in den zomer hoir ambassiaten over in Engelant gehadt hebben, dair den meesten hope af weder overgecomen is, ende sonderlinge Franssoys Ackerman, die een van Phillips speciael gesellen was in allen sinen saken; aldus en dourfdy dair niet an twyvelen, ghij en zijt des oirloochs zeker also lange als hij leeft; ende ghij verneemt oic waei dat hij alle die vreenscappen ende verbant binnen Gent zaeyet, die hij kan of mach, twisschen den coninc van Engelant ende dien van Gendt; ende bij hooren seggen heeft hij dair syne wedden af van den coninc van Engelant, dairbij hij bedectelijken vast ende geheel engels is, want ic weet wael dat Jan Salomon, die langer dan XXIIII jaren onder u binnen Brugge gewoont heeft, betaelt hem alle maenden wael van sine wedden; ende, updat ghij moight weten dat dair noch wat twisschen den Engelsen ende dien van Gendt in hoeken is, so is wair dat noch van Gendt Raesse die Boriere, Jan Scotelare, Lodewijck de Vos, ende hoir clerck die gairne biscop van Gendt waere, in Engelant aftergebleven sijn om tverbant voirt te volbringen, dair ghij sonder twivel, zorgh ic, noch wairachtige tijdingen of vernemen sult eer ymmermeer die meye int lant comen sal’. Als die grave dese woirden hoirde, bedachte hij se herde wael over ende hilt se genoech also wairachtich te wesen als sij oic waren; dair hief hij doe sinen evelen moet up desen Jan Salomon ende den anderen Engelsen die binnen Brugge woonden, ende deed se bij enen sergandt dagen, voir hem te comen up tslot tot Rijsel binnen XV dagen; van welker daghinghe dese rijcke, eerbaere engelse cooplude hem niet vermoet en | |
[pagina 357]
| |
hadden, sodat zeer sij bezorght ende beanxt waren van deser dadinge, ende spraken hier onderlinge te samen af, ende en conden niet begrijpen wat die grave hiermede menen of voirhebben mochte, ende warens in groten drucke; want sij haddent wael gehoirt, ende kenneden oic den grave in sinen uplopenden toornen zeer haestich te wesen. Des was dair een in den hope die sprack ende zeeghde: ‘Ic en kan niet begrijpen dan die grave van VlaenderenGa naar margenoot+ up ons geinformeert is van onse II burgeren hier uuter stede, die mede met Franssoys Ackerman in Engelant waren ende nu van des graven partye geworden sijn; dese sullen ons gemeldet hebben, ende ons aldus belast lichte van der betalinge die wij Franssoys van sinen wedden van des coninx wegen betalen, ende dat hij ons lichte dairomme over den hals wil vallen. Ende, entrouwen, hij bewairt wael die sijn lijf bewairt; die grave en sal my over mijn hoift te spreken also in synen verstuerden aenschine niet crijgen; hij volge my die wille’. Dair sloten die meeste hope te wijken ende te ruymen, ende togen een groot deel hoire, met datselve dat sij reetste wechbringen mochten, ter Sluys, ende coften dair om hoiren penning scepingen, ende seylden met horen goeden van dair tot Calays. Ende, als die grave van Vlaenderen dese tijdingen quamen, dat dese gedaeghde Engelse, als Jan Salomon ende meer andere, geruymt waren, dede hij terstont tot Brugge sine serganten rijden, ende alle hoir goeden, die men dair vinden conde, huyssen, erven ende anders, van sijnre wegen antasten vercopen ende tot sinen profijte bringen; ende dieselve Engelse, die noch binnen Brugge waren, al en waren sij oic niet gedaeght, vangen, dair die zommige aff in der vangenisse storven, ende die andere werden tot upten brootsacke gescat, ende | |
[pagina 358]
| |
diegene die voirvluchtich geworden waren werden uut alle Vlaenderen gebannen C jair ende enen dach. Aldus voeren dese Engelse, die tot Brugge woonden of lagen. Men pleeght int gemeen te seggen, ende dat is een out voirsproken woirt, dat hate ende nyde nye en verstarf, ende mijn wairomme ic dit hier nu segge, is dese: tis wairachtich, als my menichwerven geseeght is, dat die Engelse van natueren nydich sijn ende altijt geweest hebben, ende altijt eens anders eere of voirspoet benijden; uut deser natueren so hadden die coninc van Engelant, ende oic sine omen ende alle die grote heren uuten rijke aldair, al te groten nyde int herte, ende vergonneden al te zeer den coninc van Franckrijke met sinen Franssoysen deser eeren ende victorie die sij upten Vlamingen gecregen hadden in den strijde tot Roosbeke, ende plagen dese engelse heren in Engelant, als sij van deser materien collacioneerden ende spraken, onderlinge te seggen: ‘Waendy hoe fyer ende hoe verwaent ende verworden hoverdich sullen nu die Franssoyse wesen om een deel kaerlen die sij overvallen ende verwonnen hebben. Och Here God, of Philps van Airtevelde van onsen volke bij hem gehadt Hadde slechts ten getale van IIM glayen ende VIM airtsiers, vrijlijken, metter hulpe Goids, een en hadden der Franssoysen niet wechgecomen van alle hoir geselscap, sij en souden dair alle doot of gevangen gebleven hebben; doch desen roeme ende glorieringe en mach hemluden niet al te lange bliven’. Ende seyden voirt in hoire collacien: ‘Wat leeght dairan? Wij hebben nu enen schonen inghanc int lant van Vlaenderen, des wijselve willen, want die coninc van Franckrijke is dairinne gecomen met machte ende heeft dat lant gewonnen, uutgenomen Gendt, ende wij | |
[pagina 359]
| |
mogen dair nu trecken, willen wij, ende winnent tottes coninx behoef van Engelant ende ondanx des graven van Vlaenderen, dair wij oic mogelijken geen vreenscappe up betruwen noch vermoeden en sullen dan een goet Franssoys te wesen met live ende met ziele, ende dat hij altijt gairne metten coninc van Franckrijke flatteren soude ende hem lieve ende onderdanichede bewijsen, dair hij kan of mach; ende zonderlinge bewijst hijt nu an onse eerbaire cooplude van desen rijke, die XXV of XXX jair onder hem gelegen ende gewoont hebben binnen der stede van Brugge, die nu te verjagen ende uut Vlaenderen te doen bannen. Bij Gode! Dien tijt is noch in corten jaren geweest, dat hijs om geen goet gedaen en soude hebben; mer hij en wair nu so coen niet dat hij anders dede, so ontsiet hij die Franssoysen’. Dese manyeren van sprake was overal in Engelant upter heren tonge, ende altois was tslot van hoire conclusien van deser materie, als sij dair alle horen wille af geseit hadden, ‘dat der Franssoysen hoverdye niet lange en soude duyeren’, welke woirden altijt sproten uuten hatygen ende nydygen gronde, als voirseyt is. Recht in desen tijden quam Urbanus die Seste, die hem screef paews van Romen, over die zee binnen Jeneven, dair hij al te reverentelijken ende rijkelijken ontfaen wert van die van Jeneven, dair hij doe sinen stoele hilt. Nu was wair, dat die crone van Engelant hem zeer onderdanich waren ende obedierden, ende ymmer alsovele te meer omdat die coninc van Franckrijke met sijnre cronen obedierden Clement; dese paews Urbaen, die die crone van Engelanten de oic vele andere groter ende machtiger nacien tot sijnre obediencie vast hadde, wert te rade, terwijlen hij aldus tot Jeneven lach om den coninc van Franckrijke, die hem contrarie was, weder te hinderen als hij meest soude mogen, dat hij den coninc van Enge- | |
[pagina 360]
| |
lant te baten senden soude, ende dat in deser manyeren: hij ghinck toe, ende sandt sine bullen over alle Engelant an den airdschibiscoppen ende andere biscoppen, inhoudende dat hij absolveerde ende soude absolveren à penâ ende à culpâ alle diegene die die Clementijnen souden helpen verderven ende te nyete maken, want hij hadde wael vernomen dat Clemens sijn wedersake also over alle Franckrijke sine bulle gesent hadde om te doen destrueren alle die Urbanisten dairinne wesende, wair men se oic vonde, ende hadt so verre met sine bullen in Franckrijke gebracht dat, wair men enen Urbaniste wiste, wees men met vingeren ende naemt men een ongelovich hont te wesen in der heyliger kerken. Aldus woude Urbaen weder den Franssoysen Clementijnen in hoyr yser doen draven, dat hem die hyelen dairaf souden smerten, ende wist oic wael dat hijs niet nyemandt bet dan met den Engelsen doen en soude mogen, mer dair moste gelt toe gevonden wesen, soude hij dit toebringen, want hij wiste wael dat die engelse heren also om des aflaets wille allene niet int hernasse of over die zee comen en souden willen Ga naar margenoot+up dese Clementijnen, dair en moste groot gelt rede bij wesen, also die ruyteren, noch die edele mannen die wapenen volligen, van den aflate niet en leven noch oic dairomme en geven, dan, als sij sterven sullen, horen sij gairne van veel aflaets spreken, indient hem dienen mach; mer anders begeren ende willen sij gelt hebben, dair sij tlijf om wagen sullen; sodat hij ymagineerde dat hij metten bullen, die hij over in Engelant an den voirseiden geestelijken prelaten, om die voirt den volke overal te predijken ende te kundigen, oic mede senden soude den coninc ende den edelen mannen een geheel decima up allen kercken ende geestelijken plaetsen, om, van den pen- | |
[pagina 361]
| |
ningen die dairaf comen ende tot ene al te groten somme dragen soude, tvolk van wapene die overcomensouden, sonder des coninx of der heren of oic der gemeenten hinder of afterdeel mede te mogen betalen, menende dat die coninc ende oic alle die edele in Engelant hier wael toe genegen soude wesen, ende woude oic een groot aflaet in den selven bullen setten voir alle die wairlijke die hoir aelmisse mede tot dese reysen geven souden. Hierup ghinck Urbanus te werke, ende dede bullen bij groten hopen formeren ende int reyne scriven ende zegelen, gaende an den coninc, an sinen omen ende an allen prelaten des rijcx van Engelant, van deser absolucien ende groten aflaten à penâ et à culpâ, metten Xden penning van allen geestelijken renten eens wechdragende om dair mede den luden van wapene te betalen die uptie Clementijnen reysen souden; dairaf dispensator van des paews wegen wesen soude, en oic die penningen doen ontfaen, here Heynric Dispensier, biscop van Noirdwijck, ende die voirt den edelen mannen ter wapene uut doen reyken, want dit gelt van den geestelijken luden quam, so behoirdet getracteert ende ontfaen te wesen bij enen notabelen geestelijken prelate van wairden. Oic so souden die prelaten int gemeen, ende oic alle die simple gemeenten, dair veel meer geloven in hebben, danof bij enen wairlijken here ontfaen geworden hadde; ende noch hierboven, also dese paews Urbaen wael wiste dat die coninc van Spangen metten coninc van Franckrijke in Clemens onderdanicheden gegaen was, ende dat die hertoge van Lanckastere, des coninx oom van Engelant, hem rechts totter cronen ende coninck van Castilgen vermat te wesen van sijns wijfs wegen, dat dairomme dese voirseide hertoge oic van desen gelde sijn deel mede hebben soude, om dairmede oic in Castilgen ene | |
[pagina 362]
| |
andere grote reyse met machte te mogen doen, dair hij dan oic noch voirtan in den sinne hadde, wairt dat dese hertoge van Lanckastere met machten in Castilgen quame, so woude hij den coninc van Poirtingale, die oic oirloochde upten coninc van Spangen, mede al doir thrijck van Poirtingael een geheel decima consenteren over alle die geestelijke personen van Poirtingael in der maten voirnoemt, updat die coninc van Castilgen, die Clementijn metten Franssoysen was, overvallen ende verdruct mochte werden. Dese ordynancie ghinck voirt, ende paews Urbaen sende wael XXX bullen in Engelant, die in dien tijden over alle thrijke van Engelant in groter wairden ontfaen worden; dair worden doe in alle plaetsen, bij den heren prelaten ende geestelijken luden, dese bullen doen onder den volke prediken ende kundigen recht in manyere of men tcruys upten Clementijnen geleecht soude hebben als up ongelovige lude, sodat die gemeenten, also wael die wairlijke als geestelijke over alle Engelant, also sij geringe een dinck geloven, dair so groot gelove in hadden dat noch man noch wijff niet anders en wisten, dan, en hadden sij dair niet toegegeven, sij en souden dat jair met eeren niet overgeleeft hebben, noch nymmermeer in hemelrijck mogen comen; dair doe in rechter aelmissen sovele goets toe af inquam dat, alleen binnen Londen ende dat bisdom van Londen, een gasscoens wijnvat vol gouts ende sulvers ontfaen wert; ende, na dat inhouden der bullen, so hadde dieghene die meest ghaff, dats te verstaen elk na sinen state, meest aflaets. Oic was in dese bulle begrepen, dat alle dieghene díe hiertoe gaven ende binnen binnen sjairs storven souden geabsolveert werden van allen sonden; doír twelke die gemeenten onderlinge over alle Engelant te seggen plagen, ‘dat hij wael salich was diet gebue- | |
[pagina 363]
| |
ren mochte binnen siairs te sterven, updat hij die hoge ende wairdighe absolucie dan ontfaen soude mogen’. Van welker sake ontfaen wert binnen desen wintere ende in den vasten, so comende van der wairlijker luden aelmisse so van der decima van den geestelijken luden die hemselven goetwillijken overalle dairtoe taxeerden, als my voir wair gezeecht wert, wael VIIICM engelse noblen ende dairenboven, van V engelsen tstuck, of die wairde dairaf. |