Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekend
[pagina 261]
| |
Hoe hem die cognestabel van Franckrijke metGa naar margenoot+ sijnre voirhoede ordyneerde in een bettailge ende reden so na der brugge tot Comen wairt.Doe die connestabele dit upset voirtsette, bleven dair alle die ander mairscalken bij up dat propos alle dien nachte tot smorgens toe, dat die heren van Labrets, die here van Couchy, here Aymont van Pommyeres, here Jan van Vyenen, ammyrael van Franckrycke, here Willem van Poytiers, bastairt van Lengers, die Begge van Vyleynes,here Roel van Couchy, die grave van Conversant, die bourgrave van Acy, here van Rainenvael, die here van Saintpy, here Willem des Bordes, die here van Sulgy, here Olivier Glayaquijn, here Mouwerijn van Tresgwyde, here Gwy die Labues, here Nycol Panneel, die mairscalk van Franckryke, Lodewijck van Sancerre, die here van Blanvile die mairscalken van Bourgongen ende van Vlaenderen, ende here Engheram d'Eudijn, quamen in des connestabels camere van Franckerijke om te overdragen hoe ende wair sij over die riviere van der Leye comen souden, twair doir Rijsel te rijden om tot Comen ende Waesten te comen, dair die bruggen van den Vlamingen so starckelijken beset waren, of dat men upwairt rijden soude na Sinte Venants ende dairomtrent die riviere over te liden; des dair doe vele woirden onder desen heren ende arguacien gingen, elc zeeghde dair tsine toe, ende sonderlinghe zeeghden dieghene die tlant darwairt uutkenden: ‘Voirwair, wij en dogen in desen tijden dus laet in jair desen wech na Sinte Venants toe niet bestaen, want wij sullen moeten doir tlant van Belle ende doir die castelryen van Cassel, van Vuerne ende van Sinte Wynocks berge, dat een al te bosen fellen wech is’. ‘Ja’, sprack doe die connestabel; ‘ende wat | |
[pagina 262]
| |
wech sullen wij dan houden?’ Doe sprack die here van Couchy een hooch wort,seggende: ‘Ick riede over myn persone, dat wij doir Doirnicke kereden ende leden dair over die Scelte, ende sloegen dan na theer voir Oudenairden recht up Philips tente van Airtevelde, ende bestreden dair onse vyanden; ende desen wech mogen wij tot onsen gemaken ende wille reysen, want in desen wech en sullen wij geen letsel hebben dan alleen als wij voir die stede van Oudenairde bij onse vyanden sullen comen; ende dair sullen wij alle dage ververscht werden van nyemer provancien die ons uut Henegouwen doir Doirnicke volligen sullen’. Als die here van Couchy dese woirden gesproken hadde, worden sij van den zommigen gairne gehoirt ende van den zommigen wael geincorporeert ende lange onthouden; nyettemyn, die connestabel ende oic die marscalken waeren meer genegen te soucken altijt den rechten ende naesten wech ende dat naeste passaidge, dair sijt bij souden mogen toegebracht hebben, dan so verde omme te dolen, ende alligierde die connestabel zeer schone ende manlijke reden dair bij seggende: ‘Ist zake dat wij andere ommewegen zoeken dan den naesten ende rechten wech, so en bewijsen wij niet dat wij rechte mannen ter wapene sijn, ten sij dat wij te minsten tot Comen toe reysen, dair een passaidge ons so nade leegt, dat so starck beset is, ende roeren onse handen doch een weynich ende besien of wij dairomtrent boven of beneden yewers over die ryviere mochten comeu. Oick mede, ist dat wij enen ommewech zoeken ende ververren ons weder van onsen vyanden, dies sullen wij verhuegen ende dairin gemoet werden, ende hem dairup beraden, ende seggen dairtoe dat wij voir hem vlyen; ende noch boven alle dat, ic segge, is dair noch een punt dat grotelyken te versorgen staet, ende | |
[pagina 263]
| |
is dit: wij weten doch voirwair dat sij hoir volk over in Engelant hebben om hulp ende bijstant van den Engelsen te hebben, dair wij niet af en weten wat wij werven sullen; mer, wairt dat sij menichte van volke van dair tot hoere hulpen brachten eer wij bij hemluden quamen, ende tsoude alle ene goeden tijt recken eer wij met onsen hope tot DoirnickeGa naar margenoot+ omme te reysen bij den Vlamingen souden mogen comen, ic segge u dat wairachtelijken sij twee te samen vergadert wesende mochten ons wael enen groten stote andoen ende ons alle onsen handen ende voete besich maken. Ende hieromme dunct my dat verre tprofijtelijxste is dat wij ons haesten den naesten wech te zoeken om int lant van Vlaenderen te comen als wij alre eerst sullen connen ende mogen, ende laet ons met machte ende met enen vrijsschen moede ende als waelgeharte mannen desen naesten wech na Comen vry inslaen, ende ic hope, God sal in onse hulpe wesen; wij hebben doch al eer, onser zommyge die hier nu sijn, so menyge grote ende starcke riviere, die meerre dan die Leye waren, tegens onse vyanden dancke helpen overcomen; wat sullen wij nu hier in eerste uptie riviere aldus stueyten? Als wij uptie riviere comen, laet ons dan aviseren ende elck den anderen ten besten helpen raden, men en kan ons doch niet upnemen als hoenre, want, wair wij comen, dair brengen wij doch onse geleyde tegens alle man voir ons; wij sullen doch hebben, die ic wael kenne in onse voirgairde, die binnen XX of XXX jaren harwairts al te vele vreselijker passaidgen hebben helpen overcomen dant is over dese riviere te comen. Ende en twijvelt niet, als wij, enne God wille, over sijn, onse vyanden ende tlant van Vlaenderen sullen C werven meer dairaf verslagen wesen, dan of wij enen ommewech sochten verre buyten onsen rechten | |
[pagina 264]
| |
wech; ende, so wanneer wij over die riviere van der Leye sijn, mogen wij ons vryheren van Vlaenderen nomen. Here God, wij en comen doch hier niet als vervairde lude diet were moeten of sij waren verloren, mer wij comen hier metten scoolmeyster ende soecken ons heren ende scoolmeysters ongehoirsamige scoolkinderen, ende die willen wij corrigieren ende weder tot hoirs meysters onderdanicheden bringen’. Als dit die andere hoirden, bleven sij dair alle bij, ende en wert nye na dier tijt van anderen wech te soeken up bardt gebracht; dair spraken sij doe int gemeen: ‘Terwijlen wij hier nu te samen vergadert sijn in dus sconen getale, laet ons nu ordyneren in der bester formen onse batailgen, also wij doir tlant reysen ende onse vyanden verwachten sullen: ten eersten, wie in die voirgaerde met ende bij den connestabel wesen sullen; item, wie die wege berijden ende wijsen sullen ende oic dairtoe sien dat wij alle over passe reysen gelijck nyemant sonder den anderen, ten sij bij der goeder ordynancie; item, wie diegene wesen sullen die tvolk te voete leden ende regieren sullen; item, wie altijt dat velt, voir innenemen sullen ende onse vyanden overslaen dair, ende, als men se yewers verneemt of vermoet; item, wie in die grote betailge bij den coninc weson ende bliven sullen, ende wie diegene wesen sullen die altijt up hem wachten ende dienen sullen, ende oic wairaf; item, wie dat oryflamme van Franckrijke dragen sal ende wiet hem sullen helpen bewaeren; item, wie diegenes ullen wesen die buyten uptie vlogelen ter zijden uutwesen sullen, ende wie after in die afterhoede of aariergairde wesen sullen; ende hieraf van als sluyten eer wij scheiden. Twelke sij aldair also deden, ende noch van vele meer andere punten, hemluden dienende ende noot wesende, ende deden dese ordynancie dair | |
[pagina 265]
| |
voir hemluden in rade lesen, als hierna vollicht. Het is te weten dat eendrachtelijken overdragen ende geordyneert is bij den hoge edelen mannen voirnoemt, rade des coninx, ende bij den meyster van den arbelestrieren ende bij den marscalken dairbij ende over metten cognestabel wesende: In den eersten, dat here Joost van Haelwijn ende die here van Rambueres sullen tbeleet hebben van dat volk te voet wesende, die voir int velt ende upten wech wesen moeten om die quade wegen te maken ende te breden, die heggen, tuynen, ruychten, doirnen, busschen ontween te hacken ende te houwen, die oneffen bergen te slechten, die cuylen te vullen, ende voirt dat al bereyden dat dairtoe noot sal wesen; ende deser arbeitsluden sullen sij hiertoe hebben tot XVIc ende LX mannen tot hoire onderdanichede. Dairna sullen sij in die voirgairde die cognetabel metten tween marscalken, als van Bourgongen ende van Vlaenderen, hebben bij hem in hoir ordynancie XIIc mannen van wapen ende VIIc arbelestryers, behalven IIIIM voetgangers lichter gesellen, die hem die grave van Vlaenderen ondergedaen heeft met pavaysen, tairdsen ende sulke gelijke wapenen. Dairna sall die grave van Vlaenderen met sinen heere ende battailge, die in sijn geselscappe hebben mach, so ridderen, knechten ende voetgangers, omtrent XVIM man, sullen altijt reysen ende wesen uptie zijde ende vlogele van der voirgairde, dien te troost ofs hem noot sij; dairna sal wesen twisschen die voirgairde ende des graven battailge van Vlaenderen mijn here die coninc, met ende bij hem hebbende sijn drie omen, als Berry, Bourgongen ende Bourbon, sijn broeder die grave van Cleremont ende dalphijn van Overingen, die grave van Dampmartijn, die grave van Sancerre, here Jan van Boulongen, ende met hem | |
[pagina 266]
| |
hebben VIM mannen van wapene ende IIM arbelestryers, Genevoyseren ende andere; dairna sal comen here Jan van Arthois, grave van Euw, here Gwy grave van Boloys, here Walraven grave van Saint Paul, here Gwy grave van Harecourt, die here van Chastelgon ende die here van der Fere in Cardenoys, Ga naar margenoot+ende dese sullen hebben die afterhoede houden, ende sullen hebben IIM mannen van wapene ende IIc arbalestriers bij hem. Voirt, so is geordyneert here Pieter van Vyleers dat oryflamme te dragen, die bij hem in sijn geselscap hebben sal IIII vrome ridderen, als here Robbrecht le Bauwes, here Gwy Saucourt, here Mouwerijs van Tresgwydy ende die Bauddrain van der Hueze; ende dairtoe, om die II bannyeren te bewaren, II andere edele vrome heelden, als die bourgrave van Raet ende die bourgrave van Moirdouce. Ende verstaet dit voirwair, dat dese vrome heren, die dit aldus ordyneerden, niet anders en dachten noch in den sinne en hadden dan nymmermeer in Franckrijke eens deincken weder te keren, voir sij desen Phillips van Airtevelde met alle sijnre machte bevochten souden hebben, ende hieromme so ordyneerden dat sij hem bereet, recht of sij terstont gestreden souden hebben. Voirt, so waren gordyneert die here van Labrets, die here van Couchy ende here Huge van Chalon, om alle dese battailgen van voren tot afteren te berijden ende in passe te houden, ende elc in sijn ordynancie sonder dair over te treden. Voirt, so sijn meyster foriers gemaict here Willem van Masmijn ende die here van Campremy, om altijt den coninc ende sine battailge te passe te logieren. Oic suldy weten dat geordyneert is dat, upten dach ende tijt dat men sal strijden, sal die coninc alleen te pairde wesen, ende nyemant anders, ende sal bij hem hebben, die | |
[pagina 267]
| |
up hem wachten sullen, VIII edele vrome ende starcke vermairde mannen ter wapene, als die Begghe van Vylaynes, here Aymont van Pommyeres, Engreham d'Eudijn, die bourgrave van Acy, here Gwy le Labues, die bourgrave van Daunay, here Nycol Panneel ende here Willem de Borges. Ende so waren noch hierenboven geordyneert om, upten dach ende tijdt als men strijden soude, voir te rijden om dan over te sien tgestant ende die manyeren ende dat toeleggen ende onlynancie hoire vyanden, here Olyvier van Clitson, cognestabel van Franckrijke, ende here Willem van Poytiers, here Jan van Vyenen, ammirael van Franckrijke. Als alle dese voirseide ponten te passe versproken, gesloten ende bescreven waren, sodat men dair niet in en wiste te verbeteren of te veranderen, bracht desen raedt up, ende elc ghihck tot sinen logijsse wairt; ende wert doe alle den anderen edelen mannen, baroenen ende andere, die niet mede in dese saken aldus te ordyneren geweest en hadden, dese ordynancie gekundicht om hem elc dairna te voegen van dier tijt voirt. Oic mede wert doe dair oic gesloten, dat die coninc hem des anderen dages van Seclijn heffen ende delogieren soude, ende soude lijden doir die stede van Rijsel sonder dairbinnen te toeven, ende soude rijden, logieren des avonts tot Markettes die abdye, ende die voirgairde soude voirt dairna die bruggen van Comen ende Waesten met horen heere glijden, ende sien wat sij dair werven ende vorderen souden mogen om over die riviere van der Leye te comen. |