Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekendHoe hem die grave van Vlaenderen al stille hilt binnen Rijsele, ende hoe die van Gendt ende oic die Vlamingen voir die stede van Oudenairden lagen.Doe Phillips sijn bode hadde hoeren spreken, ende dat die ruyteren van Oudenairden sijnre niet en achten ende om sine dreygementen niet en gaven, Ga naar margenoot+zwoer hij, so wat dat den lande van Vlaenderen soude costen, so en soude hij tot genen dingen verstaen, hij en soude eerst Oudenairden gewonnen ende gedestrueert hebben, so zeer was hij van deser antwoirde gestuert ende verthorent, ende twas oic wael in sijnre machte indien thele lant van Vlaenderen tot hem genegen was. Doe hij tot Cortrijken VI dagen gelegen hadde, ende dair alle die wette vernyewet, ende van hem allen manscappe, hulde ende ede genomen, recht of hij grave van Vlaenderen geweest hadde, schiet hij van dair ende quam tot Gent, dair men hem doe uut Gent, te gemoete quam | |
[pagina 199]
| |
met processien met so groter eeren ende blijscappen dat den grave nie en geschiede, up een groot deel na, ye so vele eeren; dese en was dair al te veel eerlijker ontfangen up dien tijt, ende dair anbaden hem dat gemeen volk alsof hij hoir God geweest hadde, omdat hij eerst den raedt gegeven hadde te doen die sake dairmede hoir stede behouden hadden geweest, ende gevryet uut haren node, ende gebracht in groter eeren ende machten, want ten wair u niet te seggen die waelvairt van allen provanden die binnen Gendt quamen, so van Brugge, van den Damme, van der Sluys ende voirt van allen kanten, ende des sovele dat een broot, dat binnen III weken te voeren gairne enen ouden groten te gelden plach, en mochte nu niet gelden IIII mijten, ende die mate wijns, die XXIIII groet te gelden plach, en mochte nu niet gelden twee groet, ende was alle dinck binnen Gendt beter coops dan was tot Doirnicke of tot Valenchynes. In desen tijden so hief Phillips van Airthevelde sinen staet an te houden als een here, van sconen pairden, van rossen ende courssieren, ende oic van sijn sejour te houden als een prince, hebbende oic binnen sinen huyse alle sine cameren gestoffeert ende geordyneert als die grave selve doen mochte; ende hij hadde alle sijn dienren alle tlant van Vlaenderen doir, bailiuwen, castelleynen, rentemeysteren, serganten, die hem elc uut horen officien brachten alle weke grote sommen van penningen binnen Gendt, dair hij sinen groten state up hilt. Oic dede hij sine clederen maken van purper, van scairlaken gevoedert met witten fyneerden ende met grauwerck als een prince, hilt oic sine camere van den penningen, dair men sine dienren ende anders van sijnre wegen uutbetaelde in allen schyne als die grave dat te doen plach, gevende | |
[pagina 200]
| |
oic den vrouwen ende jouffrouwen van Gendt maeltijden ende bancketten gelijken die grave dat in sinen tijden gedaen hadde, ende en spairde niet meer gout noch sulver dan oft hem uuten wolken nedergeregent hadde. Ende dede hemselven oic in sinen brieven scriven ende nomen ‘Phillips van Airthevelde, Ruwairt van Vlaenderen’. Voirwair, voirwair, tis nu wail tijt metten grave van Vlaenderen dat hij beginne over te deyncken ende dairup te ymagineren ende avijs te hebben, dair hij leeght in sijn slot tot Rijsel, hoe hem sine zaken anleggen sal willen, want hij nu alle sijn lant hem contraryer ende rebelre vindt dan te voeren ye geweest hadde; ende sicht oic wael dat hijs niet met sijnre machte allene veranderen en sal mogen, want alle sine steden sijn so vaste verenich ende in hoire opynien eendrachtich dat hij se dair alleen nymmermeer uutbringen of scheiden sal mogen, ten moet met al te groter machten sijn die boven sine machte moet dragen, also die zaken so verde gecomen waren dat men over alle Vlaenderen niet meer en sprack noch te seggen en wiste tot sijnre eeren of dat men hem noemde of bekennede als grave dan of hij nye geweest en hadde. Entrouwen, nu comt dat verbandt bij den huwelijke dat dese grave van Vlaenderen met hertoge Phillips van Bourgongen omme des jongen coninx van Franckrijke nu tegenswoirdich regneerde voirtijts met sijnre dochteren, vrouwe Mergrieten, dair hij twee scone kinderen af heeft, angegaen is harde wael in staden ende te punte. Voirt is dese grave van Vlaenderen wael geluckich dat die oude coninc Karel van Franckrijke cort aflivich geworden is, ende dair nu een jonck coninck in Franckrijke is, ende die in sijns ooms van Bourgongen bewairnisse ende regieringe is, dien wael | |
[pagina 201]
| |
bringen sal alle te doen dat hij dairaf gedaen sal willen hebben, want. gelijken dat men een cleen roedekijn, dat een scote van enen jaere is, winden mach ende buygen om ene vingere sonder te quetsen, ende, alst oudt ende stijf wert, en mach mens so niet buygen noch winden of sinen wille mede doen, aldus sal nu hier up desen tijt gebueren van desen jongen coninc van Franckrijke, want die oom sallen informeren totter wapeninge dair hij uut sijnre jueght zeer willic toe is, want hij is van enen vryen wille ende sonderlinge int hernasse te wesen, aldus sallen die ome van Bourgongen betrecken in deser vlaemser zake, die des graven erfname van Vlaenderen is, om sijn profijt, ende hij sal den coninc informeren vander groter overdaet ende hoverdien van Vlaenderen, ende hoe dat hij als een coninc ende leenhere sijns leenmans, grave van Vlaenderen, sculdich is sinen leenman te starcken als ondersaten hem rebelleren willen, ende bringen aldus desen jongen coninc int velt; dat wael vele vanden groisten ende edelsten van der cronen van Franckrijke houden ende vermoeden hertoge Phillips onmogelijken geweest soude hebben toe te bringen, hadde die vader coninc Karel geleeft, want hij en haddes hem nymmermeer so duene bewonden, mer soude liever dat graefscappe gebracht ende geapplikiert hebben tottes coninx renten ende domeynen van Franckrijke also die grave van Vlaenderen niet wael en stont in sine gonste of gracie, ende aldus en soude hij hem niet al te vele om desGa naar margenoot+ graven wille gemoeyet hebben; van welker materien ende collacioneringe wij ons een weynich abstineren ende uphouden willen totter tijt ende ter wijlen dat ons dat weder in historien dienen sal, ende treden weder totten grave, die up sijn slot tot Rijsel leeght ende gelegen heeft zeder sijn grote verlies dat hij | |
[pagina 202]
| |
voir Brugge ende oic binnen Brugge gehat heeft. Dese verneemt hoe here Jan Bernaidge, here Dirc van Aubaing ende here Floreins van Huelle noch Oudenairden hilden tot sijnre behoef, ende gehouden hadden zeder sine nederlage voir Brugge, ende bekende wael dat dese III goede ridderen niet en souden mogen houden dese stede van Oudenairden tegens dien van Gendt, sonder meer hulps, ende sonderlinge, of die van Gendt dairvoir quamen leggen, als men alle tlant doir seyde, dat men cortelijken doen soude. Dair ghinck die grave doe toe, om hierin te voirsien dat dese stede ververscht moehte werden van luden ende provancien, ende ontboidt bij hem here Danyel van Haelwijn, sprekende tottenselven heren Danyel, ende seyde: ‘Danyel, gij sult trecken binnen Oudenairden, ende ic make u dair cappiteine af ende overste, ende ghij sult dair bij u hebben onder u gebodt I ⅓C glayen goeder gewapender mannen van oirloge, dairtoe C windaesscutten, ende dairtoe IIC goeder harder lichter gesellen met pyecken ende glayen te voete; ende, om dese lude siet die u dair alrenutste toe duncken, ende gij liefte hebt; ende hieraf gheef ic u vollen laste, ende ic sal dien bevelen dat sij met u leven ende sterven. Mer dit moet metter haeste gedaen wesen, ende wilt oic sien dat dair gebracht werde haver, hart choren, gesouten vleysch ende oic winen, bij middel van onsen lieven vreenden van Doirnicke, want die weet ic wael en sullen ons in deser noot niet afgaen, als wij ymmers hopen’. Here Danyel sprack, seggende: ‘Here, tsal ende God wille alle geschien na uwer ordynancie, ende ic neme hier nu an den laste ende arbeyt, ende oic dat belopen na allen mynen beste vermoegen, ende mede die bewairnisse van Oudenairden met goeder ende blijder | |
[pagina 203]
| |
herten, ende dair en sal ende God wil nymmermeer dan alle goet gebueren, noch gebreck gevallen bij mijnre verzwymenisse’. - ‘Danyel’ sprack die grave, ‘wij getruwens u wael toe, ende sijn dair wael up gemoet, dat ghijt alle wael bewaren ende bezorgen sult’. Heer Danyel toich binnen Oudenairden, als die grave dat gheordyneert hadde; welke tijdinge quam tot Gendt voir Phillips van Airthevelde, dat Oudenairden aldus voirsien was van luden ende provande, dair Phillips up seyde dat hij dairin voirsien sonde, want ten stonde hem niet te gehengen noch te lijden, want dat wair al te grotelijken in prejudicie ende afterdeel des hele lants van Vlaenderen, dat hoir sulken stede also allene houden soude; des hij doe dair opelijken sprac, dat hij dairvoir comen soude ende beleggen die stede, ende nymmermeer en soude hij van dair sceyden voir hij die stede alle terneder ommegeworpen ende gedestrueert soude hebben, ende dootverslagen alle dat dairinne wair, edel ende onedel. Des dede hij terstondt sine geboden ende mandementen uutgaen alle Vlaenderen doir, dat elc man rede wair ende bij hem gecomen upten IXen dach van junio doe corts toecomende voir die stede van Oudenairden. An dit gebodt obedierde alleman, ende nyemant en dorste dat versitten, sodat hem elc bereyde in allen steden, ende oic die van den Vryen van Brugge, ende quamen alle voir Oudenairden om dat te beleggen. Dair sloegen zij hem neder, ende spreiden hemluden dair boven upt velt, ende oic beneden in die marasschen ende in die weydlanden aldair omtrent. Dair was hoir overste cappiteine Phillips van Airthevelde, bij wien sij hem alle ordyneerden, ende die dair voir Oudenairden zeer groten state hilt. Oic so ordyneerde dair Phillips ene tailge | |
[pagina 204]
| |
tot hulpe des beleghs, te weten dat, alle tlant van Vlaenderen doir, elke hairtstede geven soude ter weke gedurende tbelegghe IIII grote, ende des en soud men arm noch rijck verdragen; ende hiertoe hadde hij overalle sijn serganten, diet alleman scarpelijken afnamen, wast lief of leedt; dit geschiede also, dair Phillips ene al te grote somme gelts bij verwerf. In desen tijden plach men te seggen dat Phillips dair vergadert hadde voir Oudenairden uuten lande van Vlaenderen wael hondert M man, binnen welken belegge die Vlamingen gingen toe, ende deden boven Oudenairden grote zwaire bomen ende balken in die Scelte slaen ende heyen, ende die zeer sterckelijken te samen binden, updat men van Doirnicke tot Oudenairden te scepe niet en soude mogen bringen of comen. In dit heer was alle dat men in een lant soeken soude of behoeven mochte veyl om gelt; dair waren grote lakenhallen gemaict, desgelijcx van pelteryen, van mairseryen ende van allen anderen dingen; ende alle saterdagen wast dair wekemarcte, ende uut allen dorpen dairomtrent brach men hemluden alrehande zoeticheden van nye vruchten ende frueyten te wille, melk, boter ende kasen, vleysch, gevogelt, visch, ende alles dinges genoech; ende dair waren veel tavairnen ende caberetten, dair men beter ende meer geryefs inne vant dan men binnen Brugge of Bruexsel gevonden soude hebben, wijnnen uut allen landen van den Rijn, Poytau, Gasscon, gairt uut Spangen, maleveseye, romenyen, gernaetsolen ende alle andere wijnen, ende die alle goeden cope; ende die vreemde man, waen hij quam, was hij coopmam of andere, mochten veylicht ende onbezorght doir theer reysen ende verkeren, uut Henegouwen, Brabant ende alle Duytslant, uutgenomen die Franssoisse. |
|