Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekend
[pagina 193]
| |
Van dat grote gewin dat die van Gent cregen doe sij Brugge cregen, ende hoe alle die steden van Vlaenderen weder in die van Gendt vyelen, uutgenomen Oudenairden ende Denremonde.Hieraf gebuerde dat dese tijdinge van dese nederlage des graven ende diere van Brugge hair terstont zeer breyt ende in verden landen spreyde, hoe se die van Gendt terneder getogen hadden, dairaf dat veelrehande luden waren die, hem deser nederlage zeer verblijden, ende sonderlinge overalle dair gemeente regneerden, als die van Ludick principalijken waren, dair so zeer af verblijf als oft hoirsselfs zake geweest hadde; ende so waren oic die van Parijs ende van Rouwaene, hadden sijt wael dorren openbaren. Als paews Clement dese tijdinge oic verhoirde, dacht hij een weynich up, ende doe hief hij up, seggende, dat dese nederlage ende scoffierichede den grave gemoet was, dat wair eene roede Goids geweest, den grave ene exempel te geven, dat God hem dese grote tribulacie ende verdriet ansende omdat hij hem overhoirich was ende niet en obedierde tot sine jurisdictie, ende opynien. Enyge andere heren zeeghden in Franckrijke, ende oic eldre, dat die grave niet te beclagen en was van deser wederstoot ende verdruckinge die hem van die van Gendt gedaen was, want hij hadde so overmoedich ende presomptuose geweest dat hij niet en prees noch en minnede genen here, van allen sinen buyeren die hij hadde, noch coninc van Franckrijke, noch andere, ten was dat sij hem wael genuechden. Doch die grave moste wael mede sijn aendeel pairten ende hebben van dat men over menych jair gesproken heeft, ende is een oudt voirgesproken woirt, ‘so wanneer dat enen misgaet so | |
[pagina 194]
| |
misbiedt hem elc man’, ende dat bleech oic an die van Lueven sonderlinge, die zeer verblijt waren van der victorie dien van Gendt ende van den rouwe ende afterdeele des graven. Dese stonden oic in gescille ende in eenre herder tweedrachte tegens horen here, den hertoge Wensselijn van Brabant, die se oic overvallen ende anoirlogen woude, ende hoere poirten ternederwerpen; mer die van Lueven spraken nu oic, seggende: ‘Nu ons princen neve van Brabant, als die grave van Vlaenderen, desen stoit gehadt heeft, sal onse here die hertoge hem een luttel te bet in sijn vrede houden.’ Oic spraken sij wael int openbair alle die stede van Lueven doir, wairt sake geweest dat hemluden die stede van Gendt also nade gelegen hadde, sonder yemant dair twisschen te leggen, als hem Bruexel lage, ‘wij souden al met dien van Gendt en eens wesen, ende hoir sake soude die onse sijn, die onse soude oic hoir sake sijn.’ Van welken woirden ende sprake die hertoghe ende hertoginne van Brabant te vollen wael af geinformeert waren, mer sij mosten al siende blint wesen ende hoir hoofden wat lage houden, want ten was genen tijt doe vorder af te spreken of dairup te deyncken. Terwijlen dat die van Gendt binnen Brugge waren, bedreven sij dair vaste alrehande nyewicheden ende wille, ende sonderlinge worden sij te rade dat sij an die Gentse zijde II poirten ternederwerpen wouden, ende oic die muyeren dairentwisschen, ende die graften doen vollen, updat die van Brugge tot genen dagen meer tegens hemluden rebelleren en souden; ende, als sij van Brugge sceyden souden, wouden sij voir hem nemen VC van den eerbairsten ende notabelsten burgeren van Brugge, ende bringen die te Gent, ende houden die dair, updat sij die | |
[pagina 195]
| |
stede van Brugge dairbij in te meer ontsichs ende onderdanicheden houden souden. Terwijlen dese cappiteinen aldus tot Brugge lagen, ende deden dair dese poirten ende muyeren ommewerpen ende die graven vollen ende slechten, senden sij tot Yperen, tot Cortrijcke, tot Sinte Wijnocsberge, tot Cassel, tot Poperingen, tot Bourburch, ende voirt in allen steden ende castelryen langes die zeestrange, ende oic in dat Vrye, ende ontboden hemluden dat sij bij hem comen souden, ende hemluden in hoire onderdanichede geven, ende dat sij hem die slotelen van horen poirten brachten of senden van alle dien steden ende sloten. Dair quamen sij alle, ende geboden horen dienste, ende dair en was hoire geen die tgebodt overhoirich werden dorsten, mer quamenGa naar margenoot+ voir Phillips van Airthevelde ende Pieter van Bosch, want hem dese twee sonderlinge noemden ende oic screven overste cappiteinen van hem allen, ende bijsonder Phillips die alre overste, want die bewant hem oic meest der zaken van Vlaenderen; ende oic hilt hij allen den tijt dat hij binnen Brugge was eens princen staet, want men bliess alle dage ten eten voir sijn logijs met pijpen ende tromppetten, ende hij dede hem oic dyenen met verdecten sulveren scotelen, alsof hij grave van Vlaenderen geweest hadde; oic hadde hij goet alsulke staedt te houden, want hij hadde alle des graven sulveren werck, ende oic gouden, in sinen handen gecregen met allen sinen juwelencameren, ende voirt alle sijn baggaidge dat tot Brugge was in sijn her berge, ende dair hijt alle binnen hadde doen comen; ende dair en wert niet af wechgecregen tottes graven behoef, mer tbleef dair alle. Ende, dat meer was, Phillips die sant een deel volx up tschone hof tot Malen, up een cleen mijlken na Brugge, toebeho- | |
[pagina 196]
| |
rende den grave, dair die van Gendt veel overdaets bedreven, ende sloegent dair alle onfween, kisten, cofferen ende alle dat dair was, ende namen alle dat goudt ende sulvere ende andere vele costelijker juwelen die die grave dairup hadde voir hem, ende zondet alle metten anderen goeden van Brugge tot Gendt, sodat sij wael XV dagen gaende hielden twisschen Brugge ende Gendt alle dage IIc wagenen, die niet anders en deden dan sij altijt lagen ende sleepten tot Gendt uut Brugge goet van wairden ende van gewichte, als gouden ende sulveren werck, lakenen, gulden zijden ende wollen ende bontwerck, ende voirt alle rijckelijke ende costelijke dingen, ten was dair om geen cussenen noch stoelen noch bancken te doen, noch om sulke clene dingen, sodat die goeden, die Phillips met die van Gendt binnen Brugge conquesteerden ende wonnen ende wech binnen Gendt voerden, so groot goet wairdich waren dat mens niet wael groten prijsen noch wairderen en soude mogen. Doe die van Gendt alle horen wille binnen Brugge bedreven hadden, ende alle wechgevoert dat hem genuechde wech te senden, namen sij Vc burgeren van Brugge van den notabelsten die sij dair belopen hadden, ende die senden sij binnen Gendt om dair te bliven in manyere van gijselinge ende ostaidge; ende dese brachten ende geleyden van Brugge tot Gendt Franssoys Ackerman ende Pieter die Muytere met M gewapenden van horen gesellen, ende Pieter van Bosch bleef te Brugge leggen als cappiteine totter tijt toe dat alle poirten ende muyeren terneder ende graven gevollet ende geslecht waren met een deel versscher gewapender mannen van Gendt. Ende, doe dit aldus alle geordyneert ende gedaen was, schiet Phillips van Airthevelde met IIIIm gewapen- | |
[pagina 197]
| |
der mannen van Brugge, ende nam den wech na Yperen, ende quam tot dair. Dair quamen doe alrehande manyeren van luden uut Yperen te gemoete, dien so hoichelijken eerden ende ontfingen alsof hoir prince ende natuerlijke here, ende nu eerste te lande gecomen geweest waere, ende alle stelden sij hem in sine onderdanichede. Dair vernyewede hij doe alle die wette, meyeren, scouten ende scepenen, ende dair quamen doe bij hem alle die andere castelryen in Westvlaenderen, als Cassel, Berge, Bourburch, Vuerne ende Poperingen, ende gaven hem allen tot Phillips onderdanichede, ende deden hem dair hulde ende ede als an hoeren prince ende grave van Vlaenderen. Ende als hij van allen desen voirseiden castelrijen dese voirseide belofte ende verzekerhede genomen hadde, dair hij over onledich was binnen Yperen VIII dagen, so schiet hij van Yperen ende quam tot Cortrijken, dair hij oic hoichelijken ende met groter blijsscappen ontfaen wert; dair bleef hij doe leggen V dagen, binnen welker tijt hij sijn brieven ende boden zandt tot Oudenairden, ende ontboit hemluden dat sij tot Cortrijken bij hem comen souden, ende doen hem onderdanicheden als andere gedaen hadden, ende dat sij alrede veel te lange om dat te doen gemerret ende gethoeft hadden, gemeret dat sij wael gesien hadden dat hem alle tlant bekeerden an die van Gendt, ende sij alle bleven after; ende, wairt sake dat sijs niet en deden, dat sij hem dan dair vry toe mochte verlaten dat sij seer cort belegge van hem voir hoir stede hebben souden, ende hij soude dan dair nymmermeer af sceyden voir hij die stede hebben soude, die hij dan alle slechte soude maken, ende, die hij dairinne vinden soude, metten zwairde te nyete doen. Als dese tijdingen binnen Oudenairden van Phillips van Air- | |
[pagina 198]
| |
thevelde quamen, en was dair noch here Danyel van Haelwijn niet binnengecommen, die dair in dier tijt cappitein af was, mer die III voirgenoemde ridderen waren dair binnen, die dairup antwoirden uut enen heten hoifde, seggende, dat sij na eens knechts dreyginge niet en vraechden, die eens meedeblanders zone was, ende dat sij hoirs princen erve ende heerlichede als des graven van Vlaenderen stede also niet overgeven noch verminderen en mochten noch en wouden, mer soudent weren ende bewaren tot hoirs princen behoef totter doot toe; met welker antwoirde die bode weder tot Cortrijke quam bij Phillips van Airthevelde. |
|