Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekend
[pagina 171]
| |
Van die ordynancie van den strijde der Gentoyseren,Ga naar margenoot+ ende hoe sij den grave van Vlaenderen ende die van Brugge terneder togen, ende alle die gelegenthede dairaf hoet geschiede.Alst quam an den saterdach des mergens wast zeer schoon weder, ende twas uptien dach processiedach van thele jair, sodat dair doe meer volx was binnen Brugge dant binnen den helen jair plecht te wesen; dair doe binnen Brugge ene murmuyracie onder volke quam, dat die van Gendt dair omtrent waren, welk gerufte quam voir den grave. Doe sprack die grave: ‘Nu sullen wij dat eynde van den oirloge hebben, want dair en sal nymmermeer weder voet van den hope thuys comen’. Hiermede ginck hij ter missen, ende na der missen quamen die heren bij hem, al gewapent ende bereyt, om synen wille te weten, ende hij ontfinck se alle zeer vreendelijken ende seyde hem: ‘Wij sullen terstont trecken ende bevechten dit ongevollige geselscappe, die liever hebben voir dat zwairt te sterven dan van honger.’ Dair wert doe geordyneert dat men III mannen van wapene int velt senden soude, te oversien ende hoe sij hem hijlden ende ordyneerden; dair die Mairscalk van Vlaenderen toe ordyneerde III vrome mannen ter wapene, als Lambrecht van Lambres, Damas van Bussy ende Jan van Beart. Dese schieden uut Brugge van voirdel wael gereden, ende sloegen onder hem drien int velt tot bij den vyanden, ende, terwijle dat dese drie dus uutwaren om der vyanden gestandt te overslaen, so bereyden hem, gereet dat volk binnen Brugge, in groter begeerten van uut te trecken ende te bestrijden die van Gendt. Nu willic een weynich van der ordynancie diere van Gendt seggen. Up desen saterdach smergens, ordyneerde Phillips van Airthevelde dat elc mensche sijn hert ende gebedt | |
[pagina 172]
| |
tot Gode volcomelijken setten enden airnstelijken doen soude, ende dat alle die priesteren die dairtoe bereyt waren misse doen souden, ende dat hem elc man biechten soude tegens horen priesteren, die sijre een groot deel medegenomen hadden, geoirde priesteren ende andere wairlijke, ende dat hem elc maecte van sonden reyn als hij beste mochte, ende hem brachte in den staet der gracien als hij naiste soude mogen, als dieghene die begeerden die genade, bermherticheit ende voirspoet hoirs Sceppers. Alle dese geboden van Phillips werden volbracht, ende dair worden tot seven steden missen ende schone sermonen gedaen, die langer dan I 1/2 uyere duyerden; ende dair werden sij geinformeert bij den predicaren die dair predicten, hoe men hem thyerannyselijken buyten alle regulen van rechte met ongenade regieren wilde, ende hoe coninc Pharo die kinderen Goids als van Israhel lange tijden in eygenscappe bedwongen hilt, ende hoe sij bij der gracien Gods dairaf verlost werden ende gebracht int lant van beloften bij Moyses ende Aaron, ende coninc Pharo bleef in den wech doot ende verdorven. Aldus spraken die predicaren: ‘Lieve kinderen, weest wael gemoet, ghij sijt die kinderen Goids, die bij uwen here in eygenscap gehouden wert, ende van dien van Brugge uwe gebueren, dair ghij nu voir gecomen sijt, ende dairaf zult bevochten werden; dair en twivelt niet an, want uwe vyanden hebben des groten wille, ende weynich uwe machte ontsien; mer dair en wilt niet up letten, want God, die alle dingen weet, bekennet ende vermach, sal uwer vrijlijken ontfermen; ende Ga naar margenoot+en deynct niet om enich dinck dat ghij aftergelaten moight hebben, want ghij weet doch alle wael dat ghij geen wederkeeren en hebt, ist zake dat ghij nu ter neder getogen wert, noch nymmermeer u | |
[pagina 173]
| |
oic verhalen en moight; dairomme so vercoopt u vromelijken ende sterft vry voir u goede recht eerlijken, ist dat ghij sterven moet. Ende en verslaet u niet, of u grote hopen van volke te gemoete coomt uut Brugge, want die victorie en leecht in den volke niet, mer in God, dair hij se gonnen wille; ende tis al te menichwerven gesyen, bij Judas Machabeus tijden ende andere meer, dat die clene hopen van volke, die hoir betruwen in Gode setten ende dan van goeden wille waren, verwonnen gemeenlic die grote menichten van luden. Ende ghij hebt doch nu ene rechtverdige goede zake tot uwen baten bij vele redenen, sodat ghij mogelijken mitsdien veel te stouter ende te vollen waelgemoet soudt wesen.’ Van deser predicaedse, die dese broederen ende sonderlinge die cordelieren dair deden, wert dat volk zeer getroist ende wael gehert up desen saterdach, des doe dair die drie deelen van den volke met groter devocien dat heylige sacramente ontfingen, ende toichden dair dat sij te vollen stonden in den handen ende vreese Goids. Terstont dese missen gedaen wesende, vergaderden sij alle over eenen hope, ende dair clam Phillips van Airthevelde boven up enen wagen, dat alle man hem sien ende horen soude, ende dair sprack hij hem allen zeer troistelijken toe ende informeerde se, wat goeder sake ende rechte sij hadden, dairomme sij in hoere lasten waren, ende zeechde hem oick hoe menichwerven die goede stede van Gendt genade an horen prince gesocht hadden, mer nie en mochte sij dairtoe comen sonder al te grote confuyselijke scade voir die stede van Gendt; ende nu waren sij doch so verde gecomen, dat sij niet en mochten afterrugge wenden, ende, all mochten sij alle veylich wederomme trecken, so en souden sij dair niet an winnen, want sij en souden doch niet thuys vinden | |
[pagina 174]
| |
dan armoede ende grote droeffenisse. Aldus so en soude mogelijken nyemant, van alle die dair waren, deyncken na Gendt, na wijff noch na kindt, dat hij after mochte gelaten hebben, dan alleen te deincken uptien dach eer te begaen of doot dairvoir te bliven; met vele andere sueter ende troistelijker woirden, die Phillips hemlieden dair te troiste sprack, also hij zeer wael gespraect was ende van al te mijnlijken ende vreendelijken woirden; ende int eynde sijnre materien sprack hij hem toe, seggende: ‘Ghij, heren, ghij siet hier alle uwe provanden, ende dairomme so wilt die nu mijnlijken als broeders deylen onderlinge, sonder enyge overtallichede dairin te besigen, want, als dese verteert sullen sijn, suldy andere provande moeten winnen metten handen ende met machte, wildy anders leven.’ Tot welken woirden, elc man hem zeer oitmoedelijken voeghde, ende deden die wagenen ontladen ende die sacken metten broden deylen bij alle die quartiermeysteren, ende die twee wijnvaten werden recht upten enen bodem geset, ende dair ontbeten sij met wijn ende met brode redelijken, sodat sij dair upten tijt alle in reden genoech hadden, ende waren dair alle wael af gehart ende bet gestelt in alle horen leden dan of sij meer gegeten hadden. Als dit ontbijten geleden was, scijckten sij hem alle in goeder ordynancie, elc in sijn quartier, onder hoir rybandekijns, dat manyeren van rollende schermen sijn, after te mogen gaen, ende sijn starck met yseren banden beslagen; diewelke sij alle te samen voir hem brachten bij malcander, ende after besloten sij hem, ende deden die so voir hemluden up wielkyns cruyden: Ende in alsulken schijne so vonden se ende oversloegen se dese III rijders, die die grave uutgesent hadde om hoir heer ende gestant ende | |
[pagina 175]
| |
volk over te sien, dewelke III riders hemluden so nade quamen tot bijna in den inganck van horen rijbanden; doch die van Gendt en roerden gemluden nye, dairomme, hoe na sij hem bijquamen, mer toichden een gevairt recht of hen dair lieve toe geweest hadde dat men se wael bezaghe. Doe dese III mannen van wapene die van Gendt wael overgesien hadden, keerden sij weder bij den grave tot Brugge die sij noch in sijn herberge vonden met vele ridderscaps, die dair bij den grave waren ende verbeyden hoirluder wedercoomste, om tijdingen van hemlieden te horen. Dese III drongen doir den hope ende quamen bij den grave, ende dair seyden sijt alle overluydt, want die grave woude dat sijt alle horen souden dat sij overbrachten. Dair seyden sij dat sij herde bij die van Gendt geweest hadden, al binnen scoots, hadden die van Gendt anders gewilt, mer neen, sij hadden se alle met vreden omtrent hemluden laten rijden, ende seyden oic hoe sij die bannyeren dair gesien hadden ende hoe sij after die rijbaudekijns gedect waren, ende alle bescheyt. Doe vraechde die grave hoe starck sij wesen mochten; dese antwoirden, nadat sij se over konden sien, waren sij twisschen V of VIM gewapendt. ‘Nu, nu, geringe alleman make hem rede’, sprack die grave, ‘ic wil se bevechten terstont, ende sij en sullen nymmermeer van dier stede comen, sij en sullen bevochten werden:’ Ende met desen woirden so worden alle die trompetten gelijck binnen Brugge upgesteken, ende alleman spranck int hernasse, ende quamen uptie marcte, ende dair vergaderden sij van der stede ende dat ridderscappe vergaderden voir des graven hof, ende, doe sij alle bereyt waren, quam die grave ter marcten wairt, dair hij veel volx van gemeenten sach, alle geordyneert wael ende betamelijken, dies | |
[pagina 176]
| |
hij hem zeer verblide. Doe beval hij dat sij hem al zaftelijken stellen ende rechten souden om buyten upt velt te comen, dair alleman gehorsamich in Ga naar margenoot+was; ende sij ghingen alle in ordynancie uutwairt ende tvolk van wapene after an hem, twelke een heerlic dinck was an te sien dien uutganck, want men woude seggen dat dair wael XLM gewapender mannen waren. Ende aldus in ordynancie, die voetgangers voir ende die te pairde waren na, gingen sij alle tot bij die plaetse dair die van Gendt waren, ende dair toefden sij doe; ende, doe die grave met sinen hope bij hem quam, wast so hoge upten dach dat die zonne zeer up hoir dalen was; dair doe enyge waren die zeyden: ‘Here, ghij siet nu hier uwe vyanden, die niet bij uwen hope an te sien en sijn dan een hantvol volx, sij en mogen doch nyewers heen; en bevecht se niet van avonde, mer beydt tot morgen nuchtent toe, dat ons den dach up die handt comen mach; ende so sullen wij dan mogen an hemluden sien wat wij te doen sullen hebben, ende sij sullen oic te flawer ende crancker wesen, want sij en hebben niet teten’. Die grave gaf dair redelijken consente toe; mer die van Brugge, die vol hoverdyen waren ende so heedt ende haestich om ymmer te willen vechten, en wouden niet beyden, seggende, sij souden se terstont up hoir selfs hant ter neder getogen hebben; ende so wouden sij weder binnen Brugge trecken. Tegens die ordynancie van den volke van wapene, die die grave dair bij hem hadde tot wael VIIIC glayen toe, alle ridderen ende edele mannen, begonsten die van Brugge te schieten ende te werpen met bussen. Doe die van Gendt dat sagen, dructen sij hem alle in enen hope, ende deden dair met enen gelude springen IIIC bussen uuten vogelairs, ende gingen omme dat water so lange | |
[pagina 177]
| |
dat sij die zonne upten rugge hadden, ende die van Brugge drayeden altijt na die van Gendt dat sij die zonne recht int oghe hadden, die hem zeer hinderde, ende doe sij die van Gendt dairtoe gebracht hadden, drongen die van Gendt met enen groten gecrye, roepende: ‘Gendt! Gendt!’ in den hope van die van Brugge. Terstont als die van Brugge hoirden die eendrachtige stemme ende dat lude gecrye van die van Gendt, ende die bussenen in horen hope vernamen, ende oic sagen sij se stoutelijken ende onversaicht up hem comen om hemluden te bespringen gruwelijken, als moedelose ende hartelose luden, ontloken sij hem sonder stede te houden, ende lieten die van Gendt in horen hope comen sonder were te bieden, wechwerpende hore weren ende den rugge kerende totten vyanden wairt, wat sijs lijfs hadden; ende die van Gendt, die starck, waelgemoet ende vaste ineengedruct bleven, ende wael gewaire worden dat hoere vyanden verwonnen waren, begonsten doe te houwen ende kerven an beyden zijden bij groten hopen, altijt voirt doirgaende horen ganck, sonder uut hoire ordynancie te sceiden, roepende: ‘Gendt! Gendt!’ seggende onderlingen: ‘Gesellen, nu wael an, laet ons nu die vyanden manlijken volligen in der hetten; onse vyanden sijn verwonnen, laet wij ons binnen Brugge pijnen te comen met hemlieden, sij en komien hem nu niet van ons sceyden. God heeft huden sine genaden over ons getoicht.’ Sij deden also, ende vollichden die van Brugge zeer duen al vechtende, ende alle sloegen sij se doot, ende liepen dair so met voeten over altois na Brugge, ende en toefden noch en ghingen uut horen wech niet; ende die van Brugge vloon altijt voir als dode ende hertelose lude, sodat dair in dese jachte enen groten hope doodt bleven, behalven die gequetste ende | |
[pagina 178]
| |
andere lam ende crepel gemaict, want sij en boden genen were, ende nie man enne sach ongevalliger lude dan hem die van Brugge uptien saterdach dair toichden, na die grote broekerye ende hoverdye die sij licht ene uyere te voren gehantiert hadden, doen sij eerst buyten upt velt gecomen waren. Ende enyge willen seggen ende dat ymagyneren dat dair verraderye onder gescolen soude hebben, mits dat sij so crancken were boden, oic hoe die aventuere so up hemluden vyele, mer wes dairaf was en weet ic niet, ende dairomme en willic dair niet breder af scriven, mer ic houde bet neen dan ja. |