Cronyke van Vlaenderen. Deel 1
(1898)–Jean Froissart– Auteursrecht onbekend
[pagina 162]
| |
Ga naar margenoot+Hoe VM gewapender mannen van Gendt, schieden om te gaen bevechten den grave van Vlaenderen, nadat Philips van Airthevelde sijn reyse hadde gedaen van der antwoirde.Ten tijden dat Phillips van Airthevelde metten anderen XI personen weder van der dachvairde binnen Gendt quam, was in gemene alle dat clene arme volk, die gairne vrede gehad hadden ende dairup hoipten, zeer verblijt van hoire coemsten, menende dat sij goede maren vernomen souden hebben van zoene, ende quamen hem te gemoete, ende en mochtens hemselven niet onthouden te vragen ende te seggen: ‘Ay, lieve here, here Phillips van Airthevelde, wilt ons nu verblijden ende ons seggen wat ghij gevordert hebt!’ Tot welker vrage ende woirden Phillips geen antwoirde en gaf, mer leedt vaste duer met enen nedergeslagen hoofde, al zwijgende, dair hem die luden doe vaste navollighden, ende vervollichden an hem om tijdingen van hem te horen, sodat hij gaende tot sinen huyse wairt an, hij hemluden eens of tweewerven antwoirde, seggende: ‘Kinder, keert weder tot uwen huyse wairt huydenmeer, God sal ons helpen, ende mergen te IX uyeren so coomt optie Vridachmarct; dair suldy dan alle die tijdingen horen’. Ende anders geen antwoirde en konden sij doe van Phillips gecrygen; dair bij alrehande volk doe an Phillips gevairt, merckende zeere verslagen wert. Als Phillips in sijn huysen was, ende die andere XI man elc tot horen huyse gegaen, quam Pieter van Bosch, die zeer na tijdinge verlangde te weten, tot Phillips huyse, ende besloot hem met Phillips in ene camer onder hem beyden, ende vraechde hoe dair gevaren was. Phillips, die niet voir hem en heelde, zeechde alle die vairnisse, ende sprac doe noch meer, seggende: | |
[pagina 163]
| |
‘Pieter, vreent, wat wil ic u seggen? Na alle dat ic gemerken can, so en is des graven meninge nyet yemant binnen Gendt in genaden te willen nemen, also wael die een als dandere’. ‘Voirwair’, sprack Pieter, ‘hij heeft recht, ende hij wael beraden blijft hij uptien voet also te antwoirden, want sij sijn doch alle deelachtich, also wael die een als die andere, Nu come ic recht tot mijnre meninge ende totter meninge mijns getruwen meysters, Jan Lyons, den God genadich sij, want nu is die stede so verde int gairne verwerret dat men niet en weet hoe ment reeden of ontwerren sall. Phillips’, sprack Pieter, ‘nu ist tijt, tghebit moet nu upten tanden genomen werden, die pese slaet nu an den arme; nu sal men eerst sien of wij hierbinnen wijse of stoute luden hebben, of niet; want binnen corten dagen sal die stadt van Gendt, die vermaertste stede ende die vroomste van Kerstenhede heten, of die alreverdorvenste ende verlorenste stede. Ten minsten hebben wijt nu so verde gebracht, sullen gij ende ic voir onse zake sterven, dat wij niet alleen sterven en sullen, mer alle den hope met ons. Nu, Phillips, vreent, deynct desen nachte over, hoe ghij hem in der oirbairlicster vormen mergen uwe relacie doen sult van dat ghij te Doirnicke getractiert hebt, ende dat ghijt so bijbringt dat die luden uwer te vreden bliven; want ghij staet noch grotelijken in der gemeenten gracien twee sinnes: dat een is om uwes vaders wille, dair sij alle grote mynne toe droegen, ende dat ander is dat gij se met guetelijken ende vreendelijken woirden regiert ende toespreect, als sij alle die stede doir dat wail weten te seggen. Aldus, sij leven of sterven, ghij staet hem noch so voir dat sij alle te vollen geloven sullen dat ghij hem anbringen sult, ende doen dat ghij hem raden sult. Ende, dair- | |
[pagina 164]
| |
omme, siet wat ghij hem seggen wilt, ende geven hem wat in den mont, seggende: “Kindere, ic rade dat wij dit of datte doen voir tbeste”, int sluyten van uwer materie; ende, dairomme, ist noot dat ghij wael bedacht dairup sijt, hoe ghij uwe relacie cleden wilt, dat sij ene voet heeft up te staen.’ Phillips antwoirde, seggende: ‘Pieter, gij segt al wair, ende ic peynse so mine materie te setten ende die saken van der stede so te openen, dat wij, die dat regimente nu hebben alhier ende hoyr cappiteynen sijn, sullen dairinne eerlijken leven ende sterven.’ Ende dairmede lieten sij hoire beyder woirden rusten van dier nachte, ende Pieter nam an Phillips oirlof ende ghing thuys, ende Phillips bleef in sijn selfs huys. Des anderen dages, smergens te IX uyeren, als Phillips geselt hadde te wesen upten Vrydachmarct om dair dan die relacie te doen van dat sij te Doirnicke getractiert hadden, quam dair alle dat binnen Gendt was, jonck ende oudt; ende dit geschiede up een woensdach, sodat alle die marct vol volkx was vergadert. Dair quamen doe Phillips van Airthevelde, Pieter van Bosch, Pieter die Muytere, Fransoys Ackerman, ende andere die cappiteynen van Gendt, ende ghingen boven uptie Halle; dair toichde hem doe voir die veynsteren Phillips van Airthevelde, ende Ga naar margenoot+begonste te spreken, seggende: ‘Ghij, goeden luden, tis wael wair dat ter nairnsteger bede ende vervollige van der hoger ende edelre vorstinnen, der hertoginnen van Brabant, ende van onse lieve ende edele heren, hertoge Aelbrecht, grave van Henegouwen ende van Hollant, ende des eerwairdigen biscop van Ludix, ene dachvaerde geraemt was gehouden te werden binnen Doirnicke up enen zekeren tijt die nu geleden is, dair Mijnhere van Vlaenderen geseecht | |
[pagina 165]
| |
hadde te wesen in persone selve, als ons wael bewijst was van den Rade der voirseide II heren ende der vrouwen, die zeker hem eerbairlijken gequijt hebben in den zaken ende veel gearbeit om goet gedaen te hebben, hadden sij gemogen; met sijluden ende wij hebben dair gelegen, wachtende onsen prince, die dair niet gecomen en heeft geweest; ende als die goede heren uuten III landen zagen dat die grave, onse here, en quam noch en sende, hebben sij eerbairlijken bij hem gesent tot Brugge III ridderen ende VI burgeren om onsen willen, dair sij wael ontfaen werden van hem, als sij ons geseyt hebben, ende hoirdse oic gairne spreken ende gaf hemluden ter antwoirde dat hij, ter eeren dieghene die se uutgesent hadden, soude hij gairne tot Doirnicke bij hem senden van sine raden binnen V of VI dagen, te vollen geinformeert van sinen wille ende meninge, mer selve en mochte hij dair niet comen. Ende anders geen antwoirde en konden sij dair van onsen here doe gecrijgen, ende sij waren dairmede te vreden, ende quamen weder bij ons te Doirnicke. Ende dairna quamen, also onse here geseyt hadde te doen, sijne rade bij ons aldair, als die here van Ramsvliet, die here van Gruythuysen, here Jan Vylayn ende die proofst van Harlebeke, diewelke zeer bequamelijken ons princen meninge ende heysche dair updeden, dairup dat men zoene met hem soude mogen crijgen. Ende is dit sijn heysche ende wille, of anders en wil hij van ghene zoene horen spreken, dat alle die mannen van Gendt, uutgenomen priesteren of religiousen, die boven XV jaren ende beneden LX jaren oudt sijn, sullen uut Gendt gaen in hoir linden clederen, bloots hoifts ende voets, den bast om den hals dragende, ende also te comen an geen zijde Dunsem, up Bulscamp, ende dair souden wij | |
[pagina 166]
| |
onsen prince vinden mettengenen die dair gelieven souden dair te bringen, dair wij ons dan offeren ende alle overgeven souden tot sinen wille, onse leven ende sterven, hoe hem dat genuegen sal met ons te doen. Ende, als hij ons also dair alle aldus vinden soude leggende op onse knyen, onse handen te samen gebonden, ende roepende an hem om genade, so sal hij lichte dan dest hem gelieft compassie ende ontfermhertichede over ons hebben ende crijgen; mer ic en hebbe niet konnen verstaen, noch oic myne medegesellen, an die woirden die ons heren raden in hore ralacie voerden, dair en souder onser enen groten hope scandelijken ende smadelijken moeten sterven bij ordynancie ons heren justicie, ende dairtoe worde dat meeste deel van alle dese goede ghemeente in vangenisse ende verderffenisse lives ende goedes. Dit is die rechte wille ende heysche van onsen prince, dair hij oic niet af laten en wille. Nu besiet selve toe of ghij dese zoene an wilt gaen up dese mate’. Als Phillips dese woirde gesproken hadde, wast een deerlijke sake te sien hoe dair int gemeen man, wijff ende kindt stonden ende screyden ende wrongen hoir handen om hoir vaderen, broederen, mannen, vreenden ende magen, dat die in sulken node treden souden moeten, of in den oirloge bliven. Als dese weemoedichede van den volke wat gelest was, hief Phillips weder ante spreken, roepende: ‘Nu, sus! sus! elc man zwijge!’ Dair zwegen sij alle terstont, als hij sprekende wert. Dair hieff hij an ende seyde: ‘Ghij, goede gemeente van Gendt, my dunct, so ic u overzye, dat ghij hier up desen tijt, nu tot deser plaetsen vergadert sijt, dat meeste deel van u allen, sodat gij alle wael gehoirt hebt die woirde ende relacie die ic u hier vertogen hebbe, dair ic selve herde vele up hebbe gedacht, mer ic | |
[pagina 167]
| |
en vinde dair gene remedie tegens, dan enen corten raedt up te hebben, want gij weet alle hoe nauwe wij gehouden sijn van vitalie te crijgen mogen, ende ic weet wael dat binnen deser stede sijn over XXXM menschen, die nye in XIIII dagen broot en smaecten, ende hieromme dunct my, om ons selven ten eynde van desen laste te helpen, wij kiesen moeten van drien een an te gaen. Dat eerste is dat wij ons allen hier binnen deser stede te samen besluyten met onser stede poirten, ende dat wij ons alle wael ende rechtvairdelijken biechten van allen onsen sonden, ende dat wij dan lopen overalle in den prochykercken ende cloosteren, ende bliven dair stervende, wael gebiecht wesende ende met goeden berouwe van onsen sonden, als martelaren Goids, dair men geen genade over en heeft willen hebben dan alleene thyrannijse, ende vrilick sterven wij aldus, God sal onser ontfermen ende onser zielen; ende so sal men oic van ons alle die werelt doir seggen, dair men dese tijdingen vernemen sal, dat wij rechtvairdelijken ende als getruwe lude voir onse recht gestorven sijn. Ten anderen, of dat wij alle gelijc gaen, man, wijff ende kint, uutie stede strijken metten bast omme den hals, roepende, blootshoofts ende bairvoets, in linden clederen, om genade an onsen prince; ic mene, hij therte so hart noch so verduystert niet en heeft, als hij ons so voir hem in sulken state up onse knyen voir hem vindt leggen, hij en sal hem ymmers een weynich vermurwen ende veroitmoedigen over sijn lude, ende die ontfermich wesen;Ga naar margenoot+ ende ic, over mijn hooft, om hem te bet te mogen van sinen thoren ende wreedichede te vercoelen, sal ic hem alre eerst mijnsselfs hooft gairne presenteren, want ick bin wael met goeder herten bereyt, hoewail ick niet verdient en hebbe te sterven voir | |
[pagina 168]
| |
die waelvairt van der stede van Gendt. Of, ten derden, dat wij kiesen binnen deser stede V of VIM gewapender mannen van den vroomsten ende cloecsten ende beste te hernasse, die wij hebben, ende dat wij haestelijken tot hem trecken tot Brugge, ende haelen dair ende bevechten; ende, bliven wij up dese reyse doot, so salt doch eerlijken wesen voir ons, ende God sal onser ontfermen ende alle die werelt doir sal onser beclagen ende seggen dat ons den noot daertoe gedwongen heeft, ende dat wij als goede getruwe lude voir onse rechten gestorven sijn. Nu, lieve vreenden, siet selven wat ghij van den drien angaen wilt, want dat een van den drien moeten wij angaen.’ Dair doe up antwoirde diegene, die hem naeste stonden ende hem beste verstaen hadden, seggende: ‘Here! here! wij alle hebben doch groit betruwen in u, dat ghij ons gairne tbeste soudt raden; so wilt ons dan seggen wat ghij ons raedt te doen’. ‘Wildy dan ymmers mijns sinnes weten’, sprack Phillips, ‘so radick dat wij alle met gewapender hant trecken na onsen here, die wij tot Brugge sullen vinden, ende my en twyfelt niet, als hij weet dat wij dair sijn, hij en sal tegen ons uutcomen ende ons bevechten, want die hoverdie diere van Brugge, die ons haten totter doot, ende diegene sijn die ons nacht ende dach tegens hem vermaken ende hem raden ons te overvallen, die sullen hem vry raden uut te comen ende ons te bevechten; ende, gebuerdt dat dan, dat ons God die seghe verleent ende wij dair tvelt behouden ende onse vyanden terneder trecken, so sijn wij doir alle onse lasten, ende sullen alle die werelt doir dairaff gheert werden; ende, bliven wij dair doot, dats doch eerlijken, ende God sal onser, hopic, genadich sijn, als voirseit is, ende sal doch alle tselve dat binnen Gendt gebleven | |
[pagina 169]
| |
sal wesen, mits die wille die hij van ons verworven sal hebben, an hem genade crijgen ende van den doot, hopic, gevryet sijn’. Tot welken woirden sij alle gelijck ryepen uut eenre stemmen: ‘Also willen wijt doen, ende wij en geren anders geen eynde te hebben!’ Phillips van Airthevelde, dit horende, seyde: ‘Lieve kindere, nadien ghij dan alle in desen wille sijt, so gaet alle tot uwen huyse wairt, ende bereyt u hernasse, ende maect vrede, want ic wille dat wij mergen binnen dien dage, tot sulker uyeren als ic u sal doen kundygen, scheyden uut deser stede ende trecken na Brugge, want dat lange toeven en soude ons niet dienen, also onse saken nu ter tijt so cort staen dat wij binnen V of VI dagen weten sullen, wair wij met eeren sullen leven of van node sterven; ende ick sal terstont alle die quartiermeysteren senden van huyse te huyse, te kyezen ende te nemen die cloecste ende beste te hernasse die sij vinden sullen.’ Hierup schiede alle diegene, die upter marcten geweest hadden, van dair, ende elc te reysen meende ghingen hem bereyden. Des hilden sij des woensdages die stede van Gendt, dat dair nie menschen in noch uut en mochte tot des anderen dages toe, dat sij alle bereyt waren om uut te trecken. Ende tot deser reyse en waren niet dan VM man, ende sij hadden met hem omtrent IIc wagenen geladen met bussen ende met scuit, ende allene VII wagenen met provant, dairaf die twee geladen hadden wijn ende die andere vive gebacken broot, ende, doe sij dit voir hem namen, en bleef dair niet binnen der stede dat yet was. Merct nu selve in wat node ende laste sij dan binnen der stede van Gendt waren. Ghij sult weten dat dat een al te deerlijken dinck was te sien, doe dese lude van wapene uut | |
[pagina 170]
| |
Gendt schieden, te weten die manyere van dat oirlof nemen, dieghene die uut reysen souden an dieghene die thuys bleven, ende oic sowael die thuys bliven souden an dengenen die dair uutreysden; want die dair bleven seyden tot die dair reysden: ‘Lieve broederen, ghij siet wael wair ghij trect ende wat ghij hier laet, ende en wilt genen hope hebben hier weder te comen, ghij en wilt van honger sterven, of ghij en coomt weder tot uwer eren ende victorie; want terstont, vernemen wij dat gij verslagen sijt, sullen wij overalle tvyer in deser stede steken ende onsselven mede verderven, als desperate ende mistroistige lude.’ Diegene die dair uuttogen, seyden te troist dengenen die dair bleven: ‘Wij weten dat ghij wair segt, mer wilt God voir ons bidden, ende wij hopen dat hij ons sal helpen ende u mede, eer wij wederkeren.’ Hiermede schieden dese VM man van Gendt metter voirseider cleenre provanden, ende reysden des avonts I 1/2 myle van Gendt; dair hilden sij hoir provanden te rade ende leefden slants. Des vrydages reysden sij alle den dach, sonder oic an hoere provande yet te roeren, ende leden hem met dat sij dien dach buyten vonden, ende quamen des nachts logieren up ene grote myle na Brugge, dair sij doe toefden ende namen plaetse na horen wille, om hoir vyanden dair te verbeyden, dair sij doe voir hem hadden een stillestaende watere voir dat inlopen, ende after hadden sij hoir wagenen geset. Aldus waren sij voir ende after besloten, ende bleven dairup so dien nachte dair leggen. |