Natuurlyke historie van Holland. Deel 9
(1811)–J. le Francq van Berkhey– Auteursrechtvrij
[pagina 461]
| |
Zesde afdeeling.
| |
[pagina 462]
| |
Ga naar margenoot+maar het meest is bij ponden, om het even met welke geldspecie men betaalt. De manier van koopen en verkoopen van het Rundvee heeft, onder onze landslieden, op de volgende wijze plaats. Die gene, Ga naar margenoot+welke begeert te koopen, komt bij den verkooper en vraagt naar den prijs van de koe: de verkooper vraagt een zeker getal ponden, (zijnde ponden Vlaamsch, zoo als boven gemeld is,) en biedt tevens de regterhand aan den kooper: deze doet een bod, en slaat tevens met de regterhand op de regterhand van den verkooper; hierop volgt den toeslag met de handen over en weder, tot dat men het wegens den prijs eens is: deswegens overeengekomen zijnde, geschiedt de toeslag van den verkooper gewoonlijk met te zeggen: geluk met de koe. Deze wijze van koopen en verkoopen is de oudste en eenvoudigste, welke hier te lande bekend is, en wordt zoodanig in acht genomen, dat, zoo lang de wederzijdsche handslag van loven en bieden aanhoudt er geen ander aan het bod mag komen, voor dat de kooper van het bieden afziet, zich verwijdert of omkeert, zeggende: ik stap er af, of: ik laat los, als wanneer de verkooper weder vrij, of, zoo als men zegt, in zijn geheel is. Bij dezen handel hebben, even als bij alle andere soorten van handel, veeltijds bijzondere voorwaarden en overeenkomsten plaats, wordende de koe gewoonlijk verkocht op voorwaarde, dat dezelve gezond, en in tijden van Veepest, dat dezelve gebeterd is; ko- | |
[pagina 463]
| |
mende Ga naar margenoot+voorts in aanmerking den ouderdom van het beest, het al of niet zijn met kalf, het al of niet zijn aan den uring enz.: wordende boven den koopprijs gewoonlijk nog een zesthalf bedongen, het welk touw of hoorngeld genaamd wordt. De overeenkomsten betreffen meestal de betaling, het zij kontant of op tijd, moetende de bedingen omtrent het laatste echter plaats hebben voor dat de toeslag van verkoop of gunning van de koe geschiedt: spreekt de kooper deswegens van geene bijzonder bedingen, dan is kontante betaling de stilzwijgende voorwaarde der koop. Geschiedt de verkoop op voorwaarde van geheele of gedeeltelijke betaling op tijd, dan teekend de verkooper gemeenlijk zoodanige koe of koeijen, aan de hoornen of aan het haar, met een, hem eigen zijnde, teken, opdat hij zoodanige koeijen zoude kennen, en die zou kunnen wedereischen, ingevalle de kooper dezelve ter kwader trouw wilde vervreemden of verkoopen, alvorens hij dezelve betaald had. Tot het drijven van den veehandel heeftGa naar margenoot+ men in de meeste steden niet alleen wekelijksche markten, maar ook in dezelven, als mede in vele dropen, jaarlijksche beestenmarkten; en wel in het voorjaar markten van magere, tot verweiden geschikte, en in het najaar die van vette beesten; terwijl in het voorjaar ook tevens de jonge Vaarzen en het Melkvee ter markt gebragt worden. Behalve deze heeft men ook Stiere- of Bullemarkten, waarvan de Beemster Bul- | |
[pagina 464]
| |
lemarkt Ga naar margenoot+een der voornaamste is. Zoo zijn ook de beestemarkten in sommige Districten vermaard wegens het soort van vee, het welk aldaar ter markt gebragt wordt: zoo is Amsterdam vermaard ten aanzien van de Ossemarkt; Leyden, Delft en meer andere plaatsen in Rijn- en Delfland, ten aanzien van de Varekoeijen en het Melkvee; andere ten aanzien van de Kalveren, en de Beemster ten aanzien van de Stieren of Bullen, zoo als boven gezegd is, en alle welke markten, volgens daarvan zijnde 's Lands en Plaatselijke Reglementen, gehouden worden. Ga naar margenoot+Tot het houden van de wekelijksche en jaarlijksche beestemarkten zijn in de meeste plaatsen groote pleinen geschikt, op welke, op zekere afstanden van elkander, steenen of houten palen gesteld zijn, door alle welke palen, omtrent den top, een rond gat geboord is, welke gaten dienen om touwen door te steken, waaraan de koeijen worden vastgemaakt; ook worden er aan die palen wel ijzeren ringen vastgehecht, welke tot hetzelfde gebruik dienen: er zijn ook dorpen, waar zoodanige ringen in de muren van de, op de marktplaats zijnde, herbergen en andere gebouwen zijn, en tot hetzelfde einde gebruikt worden. Behalve de palen, waaraan de koeijen worden vastgemaakt, heeft men ook op de marktpleinen, in de meeste steden, schotten, dienende om kalveren en schapen in te zetten: deze schotten bestaan uit houten hekken van verschillende lengte, naar mate men zulks verkiest, en hebben de breedte | |
[pagina 465]
| |
Ga naar margenoot+van een half mans lengte; dezelve worden op de langste zijden regtop gesteld, en zoodanige drie of vier hekken, toe een drieof vierkant, aan elkander gebonden, zoo dat er gemakkelijk een aantal kalveren of schapen in gesteld en bezien kan worden; tot dit zelfde oogmerk gebruikt men in Gelderland ook teenen gorzingen, zijnde willige rijzen, welke tot heiningen gevlochten zijn. Ga naar margenoot+In de meeste steden zijn ook lieden, Marktmeesters genaamd, aangesteld, welke, volgens wel ingerigte instructien en marktwetten, de order op de markten doen in acht nemen, en zorgen, dat dezelve, door daartoe aangestelde lieden, telkens gereinigd en schoon gehouden worden; waarvoor, en voor het gebruik der markten, door de eigenaars der koeijen enz. eene zekere som, als marktgeld, betaald wordt: ook wordt het teeken van het beginnen en eindigen der markten, door het luiden van zekere klokken of door andere daartoe bestemde teekenen gegeven. Ga naar margenoot+Behalve de Marktmeesters zijn er ook lieden aangesteld, welke men Priseerders noemt: deze moeten de koeijen, kalveren, schapen, varkens enz. tauxeren, welke door slagters of particuliere burgers gekocht worden, met oogmerk om dezelve te slagten of te laten slagten, ten einde de daarvan verschuldigde impost aan land of stad er van betaald wordeGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 466]
| |
Ga naar margenoot+Behalve dezen zijn er ook in de steden, en ook wel in de dorpen, zekere Keurmeesters aangesteld, welke men Vinders of Schouwers van het vleesch noemt, en welke verpligt zijn, om de te slagten als mede de Ga naar margenoot+geslagte beesten te onderzoeken en te zien of dezelve gezond zijn, of er niets aan het vleesch mankeert enz.; zijnde zij verder verpligt, om, naar bevinding van zaken, het vleesch goed of af te keuren, terwijl zij dit ook niet alleen ten aanzien van het Rundvee, maar ook ten aanzien van Schapen en Varkens moeten doen. Ga naar margenoot+Behalve de reeds beschrevene wijze van koopen en verkoopen op de markten, gaan er ook in het voorjaar, meest kort na nieuwejaar, lieden uit Holland op reis naar Vriesland, Groningen en Ommelanden, Overijssel, ja tot in Munsterland en het zoogenaamd Potjeerland, gaande in die landen van stal tot stal, om, het zij voor zich zelven, of voor eene geheele buurtschap vee te koopen, het zij voor melkvee of om vet te weiden, bij welke koopen dan bedongen wordt om het alzoo gekochte vee op bepaalde tijden en plaatsen te leveren, ten einde het aldaar in te schepen of wel de geheele koppel bij elkander te verzame- | |
[pagina 467]
| |
len, Ga naar margenoot+om dezelve over land te drijven, wordende alzoo in schepen of over land naar Holland gevoerd. Buiten dit, komen er ook jaarlijks kooplieden uit Vriesland, welke eene menigte Ga naar margenoot+melkvee in groote schepen, Tjalken genaamd, naar Holland vervoeren, om die beesten op de voorjaars-beestenmarkten aldaar te verkoopen, of somtijds laten zij ook wel, op de dorpen, bij aangeplakte biljetten, het getal en soort der koeijen, welke zij bij zich hebben, bekend maken, en stellen een dag tot den openbaren verkoop, veeltijds met beding, dat de koeijen op dag, dat is eenige maanden na den verkoop, kunnen betaald worden: ook verkoopen zij dezelven wel uit de hand, bij het stuk of bij het getal. Op dezelfde wijze worden ook de bijzondere verkoopingen bekend gemaakt, welke deze of gene landman ter verkoop van koeijen of ander vee aanlegt, of welke na het overlijden van een landman, of uit andere oorzaken aangelegd worden. Op den verkoopdag wordt het te verkoopen vee, in den stal of op de werf, op een rij geplaatst en genommerd, wordende hetzelve dan, één te gelijk, door den Dorpsbode of ander daartoe gesteld persoon opgeveild, en bij het hoogste bod of bij afslag verkocht, in welk laatste geval een trekpenning voor den hoogsten bieder wordt uitgeloofd; somtijds geschiedt zoodanige verkooping ook wel met regt van naasting, dat is: dat de landman, welke laat verkoo- | |
[pagina 468]
| |
pen, Ga naar margenoot+of de erfgenamen van een overleden landman, het regt hebben, om de verkochte koeijen tot den prijs, waarvoor dezelve gekocht of gemijnd zijn, te naasten of aan zich te houden alle welke koopvoorwaarden ook wegens de betaling, het zij kontant of op tijd, door den Dorpsschout of Secretaris openlijk worden voorgelezen. De verkoopingen bij executie worden op dezelfde wijze gehouden, maar verschillen in de voorwaarden omtrent het regt van naasting, ook in de wijze van betaling enz. Ga naar margenoot+Buiten de reeds beschrevene wijze van koopen en verkoopen van het Rundvee, hebben er ook wel verkoopingen van hetzelve, bij wijze van verloting, plaats, wordende zoodanige verlotingen tegen een bepaalden dag, bij aangeplakte biljetten, waarop de voorwaarden der verloting vermeld zijn, aangekondigd. Dit nogtans geschiedt meest tegen den slagttijd van vet vee. Ga naar margenoot+Na tot dus verre het een en ander, wegens den koophandel in Rundvee, en wijze van koopen en verkoopen gemeld te hebben, zoo zouden wij ook dienen te spreken van den handel in boter, kaas, melk, hoornen, klaauwen, haar, als mede van het vetweiden, enz., dan daar hier van, ter plaatse waar zulks te passe kwam, reeds is gesproken, zoo behoeft zulks alhier niet te worden herhaald, waarom wij dit verder zullen laten berusten, en nog iets van den handel in vleesch en huiden zeggen. Ga naar margenoot+Wat den handel in vleesch, of eigenlijk het verkoopen van het geslachte vleesch | |
[pagina 469]
| |
Ga naar margenoot+betreft, daar voor vindt men, in de steden, vleesch-hallen, zijnde daartoe geschikte ruime gebouwen, waarin elke slager zijn bank en plaats heeft, en welke dagelijks, gedurende eenige uren open zijn, op dat een ieder het benoodigde vleesch aldaar zou kunnen koopen: bij welk dagelijks vertier ook nog, in vredenstijd, de leverantien komen van gezouten en gerookt vleesch, ten gebruike op de schepen enz., al het welk te zamen al mede een aanzienlijke tak van handel uitmaakt. Ga naar margenoot+Na dit behooren wij ook iets van den handel in huiden en leder te zeggen, daar dezelve zoo aanzienlijk pleeg te zijn, dat er in de meeste steden en dorpen vastgestelde jaarlijksche markten gehouden werden, waarop de vellen der beesten zoo wel onbereid, als de tot leder bereide te koop werden aangeboden; deze jaarlijksche ledermarkten worden nog wel op de vastgestelden tijden gehouden, of ten minste door de gewone teekenen aangekondigd, maar zijn in vele plaatsen zoo aanzienlijk niet meer als in vroeger tijd; ja, op sommige geheel vervallen. Het verkoopen der huiden geschiedt ook veel op de beestemarkten zelven, alwaar zich de huidekoopers heen begeven, en zoodra de koop wegens een slagtbeest gesloten is, met den koper er van, een overeenkomst trachten te treffen wegens den huid; deze overeenkomst of koop wegens den huid gemaakt zijnde, zoo heeft zulk een huidekooper het regt op den, door hem gekochten, huid, en haalt denzel- | |
[pagina 470]
| |
ven, Ga naar margenoot+na het afvillen, bij den slager af; dan veeltijds wordt ook de huid, eerst na het afvillen verkocht: ook brengen de landlieden de huiden van bij hun geslagte beesten veelal in de steden ter markt en verkoopen dezelve aldaar. Alles wat dus tot den koophandel in Rundvee betrekking heeft, maakt te zamen een aanzienlijken handel in Holland uit, en een ieder, welke nog eenige vaderlandsliefde bezit, verlangt, dat die takken of gedeeltens er van, in welke eenig verval gekomen is, weder tot den vorigen bloei geraken moge. Ga naar margenoot+Thans het genoegen hebbende, van dit werk, over het Rundvee, en alles wat daartoe betrekking heeft, volgens de mij voorgenomen taak, te hebben afgewerkt, en naar mijn vermogen te hebben voltooid; zoo biede ik het mijnen Medevaderlanders aan, en doe dit met te meerder genoegen, daar ik, bij het beginnen van dit werk, de veelvuldige moeijelijkheden inziende, en daarbij mijne hooggevorderde jaren in aanmerking nemende, nimmer gedacht had dit werk voltooid te zien: het is mij echter gelukt dit genoegen in mijnen hoogen ouderdom te smaken, waarvoor ik de Godheid danke. Ik brenge dus met het laatste gedeelte het gansche werk onder het oog van het Algemeen, en hebbe er verder niets meerder bij te voegen, dan dat ik mijn vaderland zegen, vrede en welvaart, den nijveren landman voorspoed, en mijnen lezers heil toewensche. |
|