Natuurlyke historie van Holland. Deel 2
(1769-1771)–J. le Francq van Berkhey– Auteursrechtvrij
[pagina 1175]
| |
Beknopte verhandeling, wegens het aanleggen en toestellen van een mineraal-kabinet,
| |
[pagina 1176]
| |
Ga naar margenoot+benaaming behooren alle voorwerpen, die onder de Aarde vermengd zyn, en daar uit gegraaven worden; van hoedanigen aart, en in welk eene verschillendbeid dezelven ook mogen voorkomen; met uitsluiting van alle Dierlyke en Plantaartige Zelsstandigheden, die men, als tot twee daar van afgezonderde Ryken betrekkelyk, wel uitdrukkelyk van de Mineraal en heeft te onderscheiden; waar van in de Verhandeling Ga naar margenoot+der Delfstoffen bereids reden gegeeven is. Men verwagte hier egter geenzins, dat wy, handelende over het aanleggen van een Mineraal Kabinet, in deezen een uitvoerig Samenstel zullen voordraagen; daar omtrent laaten wy den Liefhebberen de vrye keuze over; het zy ze zig willen bepaalen tot dat van wallerius, 't welk wy voor ons, om zyne verstaanbaarheid, hoog schatten; of dat van wolfertdorf, 't welk mede zeer goed is; of dat ze liever het Samenstel van linnaeus, van valmont de bomare, of ook dat van anderen, verkiezen wilden. Niemand hier in bepaalende, is ons tegenwoordige oogmerk niet anders, dan eenvoudig op te geeven, hoedanig eene behandeling 'er in 't algemeen vereischt worde, ter verzamelinge en bewaaringe der Mineraalen; met eene nevensgaande beknopte in agt neeming van de Rangschikking, zoo als wy dezelve, by 't ontvouwen dier Delfstoffen, gade geslaagen hebben. Edoch, eer wy ter zaake komen, zullen wy vooraf de vereischten van een Verza- | |
[pagina 1177]
| |
melaar Ga naar margenoot+der Delfstoffen kortlyk afschetsen; waar op wy hem vervolgens onzen raad en ondervinding, ter beoeffeninge deezer onderwerpen, zullen mede deelen. Ga naar margenoot+Van Verzamelaars der Delfstoffen spreekende, vooronderstel ik twee verschillende soorten van Liefhebbers onder dezelven te ontmoeten: naamlyk, in de eerste plaatse, zulken, die eene Verzameling maaken, ter Scheidkundige beoeffeninge; en vervolgens zulken, die, uit eene oppervlakkige Liefhebbery, eene fraaie Verzameling begeeren te bezitten, ter uitspanninge van andere voor hun gewigtiger bezigheden. Wat de eerstgemelden betreft, deezen zyn de waare en egte Liefhebbers; dan, dewyl men de zoodanigen moet aanmerken, als reeds kundig, en ervaren in de vereischten, die een rechtschapen Liefhebber eigen behooren te zyn, zoo mogen wy hun geene regels voorschryven; maar zullen eerder hunne gunstige beoordeeling en verbetering, ten aanzien van 't geen wy anderen voordraagen, verwagten. 't Zyn derhalven alleen de laatstgemelden, ten wier gevalle wy eenige aanmerkingen staan mede te deelen; en dien wy, hoe zeer wy alle mogelyke inschikkelykheid voor dusdanige Liefhebbers in 't oog houden, nogtans moeten melden, dat de volgende hoedanigheden volstrekt noodzaaklyk in hun vereischt worden. Ga naar margenoot+Een Liefhebber van Mineraalen of Delfstoffen behoort, buiten tegenspraak, ten | |
[pagina 1178]
| |
Ga naar margenoot+hoofdoogmerk te hebben, eene bespiegeling van de aaneenschakeling, en de verbaazende veranderingen der Natuurlyke Delfstoffen. Hy moet weeten wat men door Aarde, door Steen, door Mineraal en Metaal verstaat; deeze Stoffen genoegzaam op het oog leeren kennen; en kundig zyn in de Moederstoffen, de vermenging, en vereeniging, waar onder zy oppervlakkig voorkomen. Ten dien einde is 't noodig, dat hy veele Kabinetten gaazien, en zig, zoo veel doenlyk is, van sommige algemeene proeven bediene, eer hy eenige schikkingen van zyn Kabinet maakt. Ga naar margenoot+Tot het neemen van die algemeene proeven wordt 'er vereischt, dat hy nooit zonder een goed staalslag zy, om daar mede byzonderlyk op de Steenen te slaan. Hier door zal hy daadelyk ontdekken, of het een harde vuurgeevende Steen, hoofdzaaklyk Quarts, dan of het een kalkagtige niet vonkende Steen, hoofdzaaklyk Spath of Marmersteen zy; en zoo ook in de Mineraalen en Metaalen, of het een vonkende zwavelige Pyriet, dan een vast niet zwavelig Metaal zy. Nevens dit gebruik van het Staalslag, staat hem den Reuk te voegen, om, naar den meer of minder zwaveligen of bitumineuzen reuk, over de hoofdstoffe van het voorwerp te oordeelen. Dit doende, behoort hy gedagtig te zyn dat hy het stuk, 't welk dus beproefd word, aan meer dan eene zyde heeft te slaan en | |
[pagina 1179]
| |
Ga naar margenoot+te ruiken; om te ontdekken, of het overal van den eigensten aart zy. Ter betere beschouwinge is 't daarenboven ook hoog noodig, een goed maatig Vergrootglas te gebruiken; en hy zal best doen, als hy steeds een en 't zelfde glas bezigt, om eene vaste manier van beschouwing te verkrygen: dewyl veel verandering van Vergrootglazen verwarring maakt, heeft hy zich daar van te onderhouden; ten zy in gevallen, als hy een stuk geheel naauwkeurig onderzoeken wil. Het is vervolgens ook van veel dienst, dat hy menigmaal het eene of andere stuk, min of meer op de hand, om zoo te spreeken, weege, om door die behandeling de zwaarte der stukken te ontdekken; hier door leert hy op het gewigt gewaar worden, of de eene of andere stoffe Metaal-houdende zy, en of een Steen tot de ligtere of zwaardere soort behoort. Een Keisteen, by voorbeeld, zal zig in de hand zwaarder opdoen, dan een Marmeragtige of Spathsteen; een stuk Looderts veel meer gewigts op de hand hebben, dan sommige soorten van Koper- of Zilver erts. Wyders zal hem het gevoel hier by mede nog te stade komen: men kan tog, door het aanraaken en stryken met de vingeren, zeer veele eigenschappen der Aarden en Steenen ontdekken; of zy naamlyk zagt, glad en smeerig, dan wel schraal, stroef, zandig, en scherp in 't aanraaken zyn. En nadien een onderzoekend Liefhebber, op deeze | |
[pagina 1180]
| |
Ga naar margenoot+oppervlakkige naspooring, niet altoos genoeg vertrouwen kan, zoo moet hy tevens voorzien zyn van een Mesje, dat een plompe scherpte heeft; hier mede schraapt hy de Aarden, Steenen en Mineraalen af, om die gruisjes vervolgens voor het Vergrootglas te beschouwen; ten einde te ontdekken, of het Zandig gruis of Aarddeeltjes zyn, die den klomp uitmaaken; als mede of de Steen, dien men beschouwt, uit schubagtige of korrelige deeltjes bestaa, dan niet. Door behulp van zulk een mesje kan hy ook de bladagtige Steenen splyten, en de laagjes der Spathen, Asbesten, Leien, en schelferagtige Steenen van een scheiden; waar door hy dezelven gereedlyk van de vaste Steenen kan onderkennen: zelfs is hem dit mesje dienstig om de Loodertsen te snyden, en die van de Zilver en Tinertsen te onderscheiden. Om zodanige afgeschraapte of afgeschelferde deeltjes des te naauwer te beschouwen, moet men ze op een wit papier verzamelen, en ze dan met het Vergrootglas bezien. Ik voor my bedien my veelal van een vierkant Spiegeltje, en beschouw de deeltjes op het glas, tegen 't helder daglicht, of in den Zonneschyn; om, dus doende, derzelver doorschynendheid of ondoorschynendheid te ontdekken. Een kleen Zak-spiegeltje is tot dat einde groot genoeg; en hy, dien 't geluste, dit na te volgen, zal 'er zeer veel nut en gemak in vinden; dewyl men, op die wyze, buiten de doorschynendheid der | |
[pagina 1181]
| |
Ga naar margenoot+deeltjes, tevens zeer juist derzelver gedaante ontdekt; zelfs zal men, als men een geheel stuk Erts opligt, deszelfs afscheidingen en hoeken naauwkeuriger kunnen nagaan. Voorts moet een Onderzoeker niet schroomen, om somtyds een stukje van het een of ander voorwerp af te breeken, om het zelve inwendig te zien; egter heeft hy zulks, zoo het een waardig stuk zy, met omzigtigheid te doen, door middel van eene Knyptang. Groote stukken kunnen door een Hamer gebroken worden; en sommige Aarden of Steenen kan men, door middel van een Zaagje, aan de eene zyde doorzaagen; dog dit alles hangt af van de keurigheid en den onderzoeklievenden aart der Verzamelaars. Ga naar margenoot+By deeze algemeene proeven of manieren, om de Mineraalen te leeren kennen, is nog van een onontbeerlyk nut, het neemen van byzondere proeven; met de voorkomende Mineraalen, op het vuur, en in de Zoute en Zuure geesten, te toetsen. De hier toe vereischte kundigheid, kan men zig, zonder eene uitgebreide kennisse der Scheidkunde, in een zeker opzicht, nog al gemaklyk, eigen maaken; door eenige kluitjes van Aarden, Steenen, of Zouten, op eene wel doorglommen Turfkool te liggen. Hier door ontdekt men weldra, of de Aarde tot Steen verwandelt, dan of ze tot Assche overgaat, of zy al of niet met Zouten bezwangerd zy. In het onderzoek | |
[pagina 1182]
| |
Ga naar margenoot+der Steenen, kan men derzelver Kalkaartigheid, of verhardenden aart, hier door ontdekken. Betreffende de Zouten, daar van kan men, zonder eenige proeven op het vuur, niet oordeelen, of zy vloeibaar dan hard, of zy vlug dan vast, knappende en berstende, of onveranderlyk zyn. In de Mineraalen leert men 'er de Zwavel, het Vitriool, en den Arsenik uit kennen. Kort om, een Liefhebber moet zig ook van het vuur eenigermaate weeten te bedienen, om zyner voorwerpen kundig te zyn. Maar boven dit alles, word 'er vereischt, dat hy altoos Sterkwater, Geest van Salpeter, Geest van Zout, Voorloop, en meer andere vlugge Zuuren of Alkalynen, by de hand heeft; en, zoo veel zyn lust en tyd toelaat, de behandeling dier Geesten leert kennen; om daar in, of daar mede, zyne stukken, en vooral de Steenen, te toetsen; of zy naamlyk kalkaartig dan hard, en of zy voor de Zuuren aandoenlyk, dan onaandoenlyk zyn. Deeze proeven naar den eisch, en met vergelyking van het Samenstel, dat men volgt, gebruikt, zyn de voornaamsten, die een kenner met zekerheid ten grondslage zyner Ga naar margenoot+kennisse liggen moet: waarom wy ons ook voorheen met dit stuk een weinig omstandiger hebben opgehouden. Voor 't overige beveelen wy hier den Liefhebberen een eigen oplettend onderzoek aan, waar in hun, die der Latynsche taale onkundig zyn, en in deeze Soort van proef- | |
[pagina 1183]
| |
neemingen Ga naar margenoot+bedreevener wenschen te worden, zekerlyk van groot nut zal zyn de vertaaling van het Fransche Scheidkundige Werkje van den Heer macquer, 't welk men voorneemens is in onze taale uit te geeven. In dit Werkje, steunende op de voortreffelyke Scheikunde van boerhaave, zal men lichts en gemaks vinden; vooral in de proeven en kentekenen, die de Schryvers der Samenstellen veelal bekorten. Ga naar margenoot+Zig dus bedienende van de gemeenste oppervlakkige proeven met vogten, moet men ook niet vergeeten zuiver water te gebruiken, om daar in de Aarden en Zanden af te wasschen, en te laaten bezinken; waar door de zwaardere doorzinkende deelen, van de ligtere boven dryvende, onderscheiden worden. Men kan hier mede ook, door middel van smelting, de Zouten zuiveren. Wyders bedient men 'er zig insgelyks van, om de vuile stukken Spathen, Kristallen, Keien, Agaaten, Marmers, Versteeningen van Mineraalen, enz. af te wasschen; het stof met een kwastje of borstel uit de hoeken te spoelen en te verdryven, om altoos zindelyke schoone en reine stukken in zyne Verzameling te houden. Dog hier omtrent heeft men wel in agt te neemen, dat zulks niet geschiede, dan met vaste, harde, onsmeltbaare Stoffen, en geenszins met Zouten, Vitrioolen, of Klai en Aardagtige, in water ontbindbaare, stukken. Sommigen, zouden | |
[pagina 1184]
| |
Ga naar margenoot+hier mogelyk nog eischen, dat een Liefhebber zich boven dit alles bediende van eene polystborstel, om eenige stukken glanzig te maaken. Dan zulk eene kieschheid zou ik niet verder toelaaten, dan in eenige Marmers, Jaspissen, Agaaten en dergelyken; hoedanige stukken nog wel een weinig glans op hunne streelende koleuren mogen hebben; dan in ruuwe en natuurlyke stukken Mineraal, is dit, by rechtschapen Liefhebbers, niet geoorloofd. De Mineraalen moeten zoo zeer als, indien niet meer dan iets anders, in de Natuurlyke Historie, in dien zuiveren staat blyven, in welken zy gevonden worden; en lyden dus gansch geene konstige opsmukking, ten zy men zulks ten overvloede uit dubbele stukken doen kan; in hoedanig een geval men door dat middel zyne Verzameling voortreffelyker en aanzienlyker maakt. Alle deeze gemelde oplettendheden zyn volstrekt noodig, zelfs in den minstkundigsten Liefhebber; immers dit verschaft hem Vermaak, Nut en Kennis; 't welk altoos, in hoe gering een trap ook, het oogmerk van allerleie Verzamelingen en Kabinetten is. Ga naar margenoot+Een Liefhebber, op die wyze aanvangende, en van deeze hulpmiddelen, ter bekominge van kennisse der voorwerpen, die hy verzamelt, gebruik maakende, dient wyders altoos eene verstandige keuze in het oog te houden. De grootste stukken, in ieder Soort, schat men altoos de schoonsten; ten zy het zeer gemeene zaaken zyn, | |
[pagina 1185]
| |
Ga naar margenoot+die men gereedlyk bekomen kan; als Klaien en Aarden; dog ook hier in moeten ze noch zoo kleen, noch zoo weinig zyn, dat ze niet gehanteerd kunnen worden. Een stuk van eene vuist, of eene halve vuist groot, kan in zulke Soorten van Aarden in een Kabinet bestaan; maar een stuk schoon Cinaber-erts, van twee a drie vuisten groot, te breeken, zou een onvergeeflyke misslag zyn. Daar benevens moet een Liefhebber, by het verzamelen der Natuurlyke Zeldzaamheden, nooit verzuimen, om de plaats, daar de voorwerpen gevonden zyn, aan te tekenen; de byliggende Stoffen en Moeder-aarden of Matricen te onthouden; als mede den rykdom, per centner, de gelegenheid, de waardy der Stoffe, en de diepte der Myngroeven of Gronden, daar ze uit gegraaven zyn, zo naauwkeurig, als hem mogelyk is, op papier te stellen. Wanneer 'er een stuk voorkomt, het welk uit twee, drie of meerder Soorten of Geslagten is aan een gegroeid, mag dit, zonder tegen het schoone en zeldzaame te misdoen, nooit gebroken worden, om 'er verscheiden Soorten van te maaken, ten zy by overvloed; dan is het zelfs fraai, als men de speelingen der Natuure by de eene en andere Soort voegt. Maar, buiten dit geval, moet men altoos de stukken in de vermenging behouden, en dezelven plaatsen, of by de waardigste Stoffe, die 'er in huisvest, of by die Soort, van wel- | |
[pagina 1186]
| |
ker Ga naar margenoot+Stoffe het stuk het meeste bezit. By voorbeeld, men vind een Keisteen met Goud-aderen, zoo als de Indiën wel opleveren, of met Quarts saamgewassen; al is het dat 'er, in dit geval, minder Goud dan Keisteen of Quarts in is, dan eischt de zeldzaamheid en de waarde, dat men dien Steen by den Gouderts plaatse. Is het integendeel dat men, by voorbeeld, eene samengroeijing van Keisteenen ontmoet, waarin de Agaat- of Jaspis-keien de meerderheid hebben, dan moet men ze by dezelven plaatsen; gelyk men dit wel inzonderheid ook in het Quarts en Spath, in den Koper en vermengden Looderts, in welken deeze vermenging wel het meeste voorkomt, heeft waar te neemen. Behalven het aanpryzen deezer regelen, waarschouw ik ernstig alle en wel byzonder de beginnende Liefhebbers, om vooral in het koopen van zulke vermengde stukken de uiterste omzigtigheid te gebruiken: want 'er is in de geheele Liefhebbery der Mineraalen, en byna in de gansche Natuurlyke Historie, geene zaak bekend, waar in de Bedriegers zoo groot eene rol speelen als in deeze. Zy weeten naamlyk door aaneensmelting, aaneenlyming, aaneenbakking, en veelvuldige andere listen, die men niet allen opnoemen kan, verscheiden Soorten, die zelfs natuurlyk in geenen deele by één hooren, samen te verbinden, en die den onkundigen en gretigen Liefhebber, als een raar zeldzaam schônes stuck/ | |
[pagina 1187]
| |
Ga naar margenoot+voor grof geld in de hand te stoppen. Dan van deeze bedriegeryen, zoo ver ze ons bekend zyn, zullen wy in 't vervolg nog wel iets melden; wanneer wy den Leezer, zoo veel ons mogelyk is, de kentekenen, om het bedrog te ontdekken, zullen opgeeven, waarom wy 'er thans niet op staan blyven; gelyk ook niet op eenige verdere byzondere waarneemingen, die in het verzamelen vereischt worden; welker overweeging wy tot de verhandeling der zaaken zelven overlaaten. Dit dus uitstellende, zullen wy ons nu wenden, tot ontvouwinge van 't geen men gade heeft te slaan in het aanleggen van het Kabinet, en de verzamelplaats der voorwerpen zelve. Ga naar margenoot+Met de inrigting van een Mineraal-Kabinet, komen inzonderheid tweeërleie hoofd-oogmerken in overweeging: het moet naamlyk voor een byzonder Liefhebber dienen, of tot eene openbaare Verzamelplaats verstrekken. Naar geraade der verscheidenheid deezer tweeërleie oogmerken, is 'er ook natuurlyk een groot verschil in de wyze der toestellinge. In het eerste op zicht strekt het ter byzondere uitspanninge van een Liefhebber alleen; die het zelve, naar het zyn tyd en omstandigheden dulden, laat zien, of enkel voor zig zelven gebruikt; en dus kan hy 't, in veele byzonderheden naar zyn eigen zinlykheid schikken; maar in het tweede opzicht heeft men agt te geeven op het nut van het algemeen; en dan behoort de schikking geens- | |
[pagina 1188]
| |
zins Ga naar margenoot+af te hangen van de keuze van een byzonder persoon, om het naar zyne zinlykheid te doen maaken, en om het te laaten zien of niet; mits de bescheidenheid hier een wettig weigeren of toestaan in den Eigenaar voorbehoude. Een byzonder Liefhebber mag derhalven een Kabinet aanleggen, in den smaak die hem best toeschynt; dog een ander is volstrekt verbonden, om het nut van 't algemeen gade te slaan. Ga naar margenoot+Beiden deeze verkiezingen dan in 't oog houdende, zoo raaden wy de byzondere eerstbeginnende Liefhebbers, om, eer zy een Kabinet, ter bewaaringe van Mineraalen, laaten maaken, zig een geruimen tyd te bedienen van Houten Doozen, Bordpapieren Bakken, of oude Laaden, die inzonderheid te Amsterdam, op de verkoopingen, byna te geef en als Brandhout verkogt worden: of ook, zoo de gelegenheid gunstig is, een oud, dog niet te min zuiver Kabinet of Kabinetje te koopen, om daar in den eersten grondslag hunner Verzamelinge te leggen. Als zulk een naderhand zoo verre gevorderd is, dat hy den overslag tot een geschikt Kabinet kan maaken, kan hy het oude weg doen, of het zelve, tot eene verzamelplaats van dubbele stukken, ten overvloede behouden. Een jong Liefhebber is niet zelden vuurig, om aanstonds een Kabinetje te laaten bereiden en doet zulks naar de grootte en het getal der stukken die hy bezit, dog | |
[pagina 1189]
| |
Ga naar margenoot+naauwlyks is zulk een Kabinet gemaakt, of de aanwas der voorwerpen doet hem wel dra zyn misdlag zien. Het Kabinet is te kleen; de laaden zyn te ondiep; de fraaiste stukken moet men breeken, om ze op hunne plaats te leggen; kortom, men maakt een grooter; en dit weder vol zynde, valt men in dezelfde omstandigheid. Ik behoef niet veel omslag te gebruiken, om de Liefhebbers hier van te overtuigen; dewyl dit by alle oude en ervaren Kenners zeldzaam buiten ondervinding is. Hierom is het, dat ik alle Liefhebbers ernstig aanraade, geen Kabinet te laaten bereiden, voor dat ze reeds een goed aantal van voorwerpen hebben; dan is men in staat om de laaden naar de grootte der stukken te doen maaken; dan heeft men eenig overslag op derzelver getal; en men kan dan nog wat ruimte tot verdere bykomende Zeldzaamheden overlaaten; ook heeft men, zo lang wagtende, gelegenheid, om niet alleen een oogstreelenden stand, maar te gelyk eene nuttige Rangschikking in agt te neemen. Daar benevens komt het my gantsch niet goed voor, dat een jong beginnend Liefhebber eensklaps eene geheele Verzameling koopt, of het moest by eene ongemeene gunstige gelegenheid, of by eene erfenis, of dergelyken, toekomen: wie tog onder onze Hollanders zal Koorn van den Molen zenden? Dan ook in dit geval wensch ik nog kundigheid en onderzoeklievendheid; en raad zulke Liefhebbers, dat ze niet | |
[pagina 1190]
| |
Ga naar margenoot+driftig zyn, om zoodanig eene Verzameling te verschikken, en naar een ander samenstel, dan de voorige Eigenaar gevolgd heeft, te veranderen, zonder naspooring, beschouwing en toevoeging van zulke zaaken, die 'er nog aanmogten ontbreeken. 't Zou my moeien, indien men onder onze Hollanders de vreemde Mode invoerde, om slegts den naam te hebben, van een Kabinet te bezitten, schoon men geene kennis van de voorwerpen hadde; en dit beweegt my, om hierop wat ernstiger stil te staan. Ik prys ten hoogsten, dat een vermogende eene Liefhebbery opregt; ik kan met vermaak zien, dat hy een fraai stuk, al is het gemeen in zyne Soort, wel betaalt: dit genoegen komt hem toe; dit is een gedeelte van het zoet, dat hy van een bloeienden koophandel of eerlyken rykdom heeft. Maar ik wensch tevens van harte, dat hy niet onkundig zy, en weete dat het geen hy koopt, zoodanig iets is, 't zy dan gemeen of zeldzaam, dat hem in zyne Verzameling ontbreekt; dat hy zig vooral hoede, om niet twee- of driemaal het zelfde te koopen. Dan tog word het bedryf van aanzienlyke persoonen belachelyk; en ze worden te dikwils misleid, door een kunstje der Catalogenmaakers, die eene zelfde Soort, met eenige weinige veranderingen, welken niets betekenen, opgeeven, onder den naam van Varieteit. Hier voor moet zig een Liefhebber wagten, en wel leeren toezien, of zulk eene Varieteit | |
[pagina 1191]
| |
Ga naar margenoot+weezenlyk zy dan niet; en daar omtrent oplettend zynde, zal hy somwylen bemerken, dat eene Varieteit meerder waard is, dan het oorspronglyke stuk zelve. Ik kan, om zulks in 't voorbygaan aan te merken, dit nergens beter by vergelyken, dan by het koopen van Boeken, van een eersten, tweeden of derden druk. In zoodanig een geval kan 't zyn, dat een Boek van een en denzelfden inhoud, door de Plaaten, beter is in den eersten druk dan in den tweeden; maar ook wel, door verbetering van drukfouten, beter in den tweeden of derden, dan in den eersten druk. Zoo nu iemand, die vermogend is, eene Boekery opregt, en zig in dit stuk onverschillig gedraagt, dan toont hy zeker zyne onkunde; maar koopt een minder vermogend, om den laager prys, een gemeener druk, daar hy het tot zyn nut en gebruik mede stellen kan, 't is in hem verschoonelyk. Even zoo is 't ook met de Mineraalen: een vermogend Liefhebber moet altoos het schoonste, fraaiste en zeldzaamste verzamelen; dit heeft hy met oordeel te behartigen; zulk een moet, by voorbeeld, een groot schoon stuk van een Braziliaanschen tak of Bladzilver hebben; daar een minder vermogend, met een kleen stukje bestaan kan; terwyl 'er in beiden eene kundigheid van het geene zy verzamelen voorondersteld word, en een ieder zig regelt naar zyn vermogen. Ga naar margenoot+Wanneer 'er nu, met alle omzigtigheid, | |
[pagina 1192]
| |
Ga naar margenoot+eene genoegzaame hoeveelheid en verscheidenheid byéén verzameld is, zoo dat men een behoorelyk Kabinet kan laaten maaken, dan word het tyd om zulks in 't werk te stellen: en het eerste en voomaamste in dat geval is, de plaats en de gelegenheid uit te kiezen, waar en in welke men zulk een Kabinet zal stellen. Hier toe behoort men altoos een droog vertrek, en, zoo 't zyn kan, eene Bovenkamer te verkiezen. In Amsterdam, daar de voornaamste huizen tog op een Onderhuis gebouwd zyn, kan men ook in een Benedenvertrek van 't Bovenhuis, altoos eene goede plaats vinden. Een welgeschikt Kabinet is een deftig meubel, in een Zaal of Zykamer. Zoo 't de gelegenheid toelaat, moet men eene rookende plaats vermyden; dog niettemin kan het geen kwaad van aanbelang, zoo het rooken niet te sterk zy; en als men 'er des winters eens vuur kan stooken, is het ten uitterste nuttig, om de droogte in de kamer te houden: dan deeze en soortgelyke aanmerkingen verklaaren zig zelven, des wy dit verder voor de keurigheid der Liefhebberen overlaaten. De plaats gekoozen zynde, maakt men een bestek van de hoogte, breedte en diepte van het Kabinet, naar de geschiktheid der Ga naar margenoot+plaatse die men in het vertrek heeft. Is de verdieping hoog, en het vertrek ruim, dan moet het Kabinet deftig en groot zyn; en ten minsten drie ryen met Laaden hebben: is het smal en bekrompen, zoo kan | |
[pagina 1193]
| |
Ga naar margenoot+men met smaller en kleener laaden evenwel eene goede schikking in agt neemen. Egter dient het, onzes oordeels, niet te kleen te zyn een goed Kabinet behoort vooral niet minder dan vier en een half voet breed, en vyf en een half, zes a zeven voeten hoog te weezen; ten minsten zoo men iets goeds hebben wil. Wat het Hout van 't Kabinet zelve betreft, hier toe kan een ieder, naar zyne zinlykheid, het Eiken-, Nootenboomen-, Mahognie-hout, of andere Soorten van hard Hout verkiezen. Een Kabinet van Greenen of Vuuren-hout, is voor een Liefhebber, die wat goeds heeft, te gering; en ook uit hoofde van de ligtheid en poreusheid van het Hout, dat de vogten sterk aantrekt, voor de Mineraalen volstrekt nadeelig. Wyders moet ik de Liefhebbers in deezen afraaden, om in een Nootenboomen of ander Kabinet, dat men heeft, laaden te doen maaken; zoo het zelve niet overvloedig ruim zy: waar van ik, by ondervinding, de schadelykheid heb leeren kennen. Men heeft in zulk een geval byna zoo veel onkosten, als of men een nieuw liet maaken; en 't word vervolgens, by verkoop, voor een bagatel verkogt; daar een welgeordend Kabinet, hoewel men 'er op verlieze, altoos nog beter betaald word. Buiten dat leuteren de Laaden gemeenlyk in zulke vermaakte Kassen; dat eene verdrietige zaak is in het behandelen, byzonder met opzicht tot de Mineraalen. Men moet dan dikwils eene Laade | |
[pagina 1194]
| |
Ga naar margenoot+met geweld uittrekken; en dit doende haspelt men niet zelden den geheelen boedel door een; naamen, bakjes en Mineraalen rollen door elkander; en een beginnend Liefhebber is buiten staat, om de naamen wederom by de juiste Soorten te voegen; waarop men, het eene voor 't ander neemende, in eene deerlyke verwarring geraakt. Wanneer men my raadpleegde over de grootte en schikking van zulk een Mineraal-Kabinet, zou ik voorslaan, het zelve te maaken, op de breedte van vyf of vyf en een half voet, en ter hoogte van zeven of zeven en een half voet, de bovenlyst en den voet daar by gerekend, of hooger, naar dat men het met een cierlyken boog of eene vierkante kap begeerde. Op zulk eene maat kan men een kloek welgevormd Kabinet hebben; waar in men gevoegelyk drie ryen met Laaden kan schikken. Deeze Laaden behooren ten minsten drie duimen diep te zyn, en onder aan zou ik 'er eenigen, ter diepte van omtrent zes duimen, begeeren. Volgens deeze schikking heeft men onder ieder ry zes groote Laaden, ter diepte van omtrent zes duimen; die te samen, het buitenspon 'er by gerekend, zesen dertig duimen maaken: daar en boven nog tien Laaden, van drie duimen diep, of met den buitenkant drie en een half duim beslaande, 't welk de hoogte van vyf en dertig duimen geeft. Dit maakt te samen de hoogte van een- en zeventig duimen, of | |
[pagina 1195]
| |
Ga naar margenoot+omtrent zes voeten; en als men hier by een voet rekent voor de kap en voetlyst, heeft men de hoogte van ruim zeven voeten. Een Kabinet indiervoegen ingericht, aan drie ryen kolomswyze verdeeld, bestaat dan uit agt- en veertig ruime Laaden; als men nu deeze Laaden stelt op de breedte van agttien duimen, en daar by een duim voor de twee middelschotten, en drie duimen voor de zystylen rekent, dan bekomt men twee en zestig duimen, dat eene breedte van ruim vyf voeten geeft; 't welk, op de hoogte van ruim zeven voeten, een wel geëvenredigd Kabinet uitmaakt. In zodanig een Kabinet kan men eene vry volledige Verzameling plaatsen: en 'er blyft voor den Werkbaas, naar men zulks verkieze, zoo aan de Zykolommen als Middelschotten en anderzins, nog ruimte genoeg over, om dezelve ten gevalle van Lystwerk of verdere cieraaden te gebruiken; anders kan men ook, nog meer ruimte in de Laaden begeerende, dezelven wel wat breeder maaken. Wat voorts de lengte dier Laaden betreft, schoon men ze veeltyds vierkant vinde, ben ik 'er nogtans niet zeer voor. Men moet dan dikwils eene afscheiding in de groote en kleene Geslagten maaken; 't welk men in de Laaden, die iets kleener zyn, nog al kan vermyden; daar benevens kan men een talryk Geslagt of Orde, in twee of wel drie Laaden beknopter schikken, dan als men dit op de helft eener Laade doen moet: ook geeven de min bree- | |
[pagina 1196]
| |
der Ga naar margenoot+Laaden in het beschouwen en aanleggen dit gemak, dat men ze, door den aanlanger altoos in de juiste schikking ontvangt, daar anders de vierkante Laaden wel eens onverschillig en dus somtyds verkeerd afgegeeven worden. Maar boven dit alles zal een Kabinet, met Laaden van agttien duimen lang, myns oordeels, te diep zyn, vooral, wanneer men het zelve in zulk een bestek, als boven gemeld is opmaakt. Want agttien duimen voor de Laaden, een duim voor het schot, een duim voor de hengsels of knoppen, en anderhalf duim voor de deuren, alles met wat speeling van tusschenruimte, maakt de diepte van wel twee voeten; dat ik althans wat te diep houde, vooral, om dat ik een genoegzaam getal Laaden heb. Ik voor my zou derhalven de lengte der Laaden twee of drie duimen korter dan de breedte neemen; maar men mag dit gerustlyk aan de keuze der Liefhebberen zelven overlaaten, daar het tog geen hoofdzaak is, en ieder een 'er zyne geneigdheid in kan opvolgen. Even zoo bestaat het ook grootlyks met de uitwendige gestalte van het Kabinet, 't welk wy, om het tot dus ver geschikte Kabinet geheel op te maaken, in den volgenden smaak zouden toestellen. Men begrypt ligtlyk uit de opgegeeven maat, dat zodanig een Kabinet eene kolomagtige, of liever eene Bazimentagtige gestalte verkrygen kan; hoedanig eene schikking van 't zelve my best zou behaa- | |
[pagina 1197]
| |
gen; Ga naar margenoot+het zy men het met drie deuren, voor ieder ry van Laaden één, of slegts met twee deuren verkieze. De bouwkundige schynvoet heeft deezen smaak van Kabinetten, in zyn tyd, in zwang gebragt; en daar zyn 'er nog hier en daar van die gedaante te vinden. Het eenige gebrek, dat in zyne Kabinetten plaats heeft, is, dat de Laaden al te ondiep en te bekrompen zyn, mitsgaders, dat de kolom van het geheele Kabinet doorgaans te diep, te vierkant en te zwaar is. Voor 't overige zyn de ordonnantien zoo deftig, dat men, op het gezigt van 't Kabinet, bewoogen worde, om den inhoud insgelyks schoon te agten; men kan ze in zyne Naamlyst afgebeeld vinden. In dien smaak wenschte ik wel een Mineraal-Kabinet te zien; dan, volgens het opgegeeven bestek, inwendig ruimer, breeder en minder bekrompen; zoo dat het uiterlyk schoon het inwendige niet verdoofde, maar alleszins aan de zaak mogte beantwoorden. Uit dien hoofde zou ik dan den voet van zulk een Kabinet trots en breed begeeren, met een stevig Baziment, en eene enkele kloeke holle lyst: de zyplanken moesten recht op, en met een paneel ingelegd zyn; zoo dat de deuren aan een schuin uitgehold ojief uitstaken: op de twee hegt gemaakte deuren zag ik gaarne een eenvoudig paneel, dat boogswyze opliep. In ieder paneel zou ik, indien men 't aan my overliete, en 't gansch pragtig begeerde, door een keurig Konstschil- | |
[pagina 1198]
| |
der Ga naar margenoot+eene marmeren Nis laaten schilderen, en hem tevens gelasten, om in dezelve, in basrelief of anderzins, naar de konst, een staand beeld te plaatsen; het zy men de Natuurkunde, eene Vesta, of eene Saturnus, 'er kunstiglyk in afmaalde; of 'er de zeven Planeeten, door Kindertjes, op verbeeldde; of zig van eenige andere toepasselyke zinspeelende Figuur bediende. Dus heb ik, zoo 't geheugen my niet misleid, gezien, het Kabinet, daar de beroemde feitama zyne heerlyke verzameling, van Tekenkonst in bewaarde. Dit Kabinet was, van fraai Nootenboomen-hout, by wyze van een kolom gemaakt; en op de deur had de wydvermaarde Konstschilder de wit, in eene Nis, de Schilderkonst in 't graauw afgebeeld: welk alles zulk eene deftigheid vertoonde, dat men 'er ligtlyk de voortreffelykheid der Verzamelinge uit konde raamen. Dan, mogelyk, zouden eenigen zulk eene uiterlyke pragt aan geen Kabinet begeeren; en zeker, als 'er de inhoud niet naar gerigt, en het door geen keurigen Schilder geschilderd zy, is het beter gelaaten: dan ik voor my oordeel, dat een vermogend en kundig Liefhebber, ook in dit opzicht, zyne Verzameling behoort te onderscheiden van de gewoone Kabinetten. Een Kabinet van een deftig Liefhebber moet geen Linnen- of Kleeren-kas gelyken; maar zelfs uitwendig zigtbaar toonen, dat 'er iets fraais in verborgen is. De luisterryke en deftige, schoon anderzins | |
[pagina 1199]
| |
Ga naar margenoot+eenvoudige Natuur, mag wel eene verrukkende eerbied verwekken, in een deftig konstkleed; en dus mag een Kabinet, dat haare schoonheid bevat, wel iets bekoorlyks voor 't oog bezitten, dat den aanschouwer een indruk van deszelfs inwendige voortreffelykheid geeft. 't Is zelfs voor den Eigenaar iets aangenaams; het versterkt zyn genoegen in 't verzamelen; het spoort hem aan, om zyn kabinet van dag tot dag te verbeteren, te vermeerderen en te voltooien; en 't geeft hem ruim zoo veel aanziens als de kostbaarste pronkmeubelen kunnen doen. Indien men dan op deeze wyze het Kabinet vervaardigd wil hebben, moet de Bovenlyst ook naar geraade kloek en bouwkundig gemaakt worden, vooral eenvoudig en glad, met weinig beeldwerk; ten zy men een boog verkieze, die insgelyks eenvoudig behoort te weezen. In dát geval zou 'er, in 't midden der bogt, een gebeeldhouwde vermenging van Ysdroppen, of nederhangend Mineraal, gehegt kunnen worden. Buiten dit staat het zeer deftig, als men, in 't midden van den boog, een antiken doorgesneeden boog verkiest; waar tusschen men een keurlyk staand gebronst beeld, op een grotje van Mineraal, als op een voetstuk, zeer fraai kan plaatsen; wanneer 'er ook iets van die natuur op de hoeken vereischt zal worden: al het welk men, volgens eene daar toe welgeordineerde tekening, naar genoegen kan bepaalen. Voor | |
[pagina 1200]
| |
Ga naar margenoot+'t overige kan een ander Liefhebber, die een minder kostbaar, en egter goed Kabinet begeert, uit de voorgemelde beschryving ligtlyk opmaaken, hoe hy voor zig, naar zyne verkiezing, een kleener en min uitgebreider Kabinet kan toestellen. Dan, in beide de gevallen is, buiten de gemelde vereischten of ieders verkiezing, ten alleruiterste noodzaaklyk, dat het Kabinet overal wel digt zy. 'er is in verre de meeste Kabinetten een gebrek, dat uit zuinigheid, of uit een heerschend gebrek by de Kassenmaakers, ontstaat. Ze gebruiken naamlyk tot de beschotten der Kabinetten gemeenlyk dun Wagenschot, of zoogenaamd Spreidsel; dit Hout, zeer dun zynde, word lugtig in een geploegd, en eerlang krimpende, geeft het der vogtige lugt overvloedige gelegenheid, om van agteren in de Kabinetten in te dringen, op die plaats, daar in ons vogtige Gewest de meeste tegenstand behoort te geschieden. Ter voorkominge hier van moet het beschot van een goed Kabinet wel degelyk droog, en ten minsten van half duims Hout zyn; ook niet aan losse planken slegts in een geschooven, maar te gelyk aan twee vast verknogte stukken van het Kabinet vast geschroefd worden. Daar benevens zou ik eischen, dat men overal op de naaden presenningen van Vlaamsch of Gewascht Linnen, met welkleevende lym hegtte; en ze daar na met opdroogende Oly oversmeerde, om het los gaan der Lym voor te komen; zelfs | |
[pagina 1201]
| |
Ga naar margenoot+zou ik, om die rede, het geheele beschot doen olyen. Wyders moet men, als het beschot reeds aan het Kabinet gehegt is, aan de hoeken, op de naaden, papier plakken, bevoorens men 'er de Laaden insteekt; om, zoo veel mogelyk, allen toegang der vogtigheid te beletten. Daar benevens zal men ook wel doen als men de Laaden niet vlak tegen het beschot aanstoot; maar integendeel zorg draagt, dat zy 'er wel een halven duim af blyven, om 'er de lugt door te laaten speelen: zelfs behoorde men het Kabinet, ter dier oorzaake, nooit vlak tegen den muur te zetten, maar altoos op die manier te plaatsen, dat 'er de lugt agter voorby kunne togten. Hier omtrent oplettend te zyn, is, hoe gering het ook moge schynen, van zeer veel aanbelang, om de voorwerpen, die een Kabinet bevat, tegen het doortrekken van de vogtigheid te beschermen. Men voege hier by, volgens eene op ondervinding steunende proef, hoe 't niet minder nuttig zy, dat men onder den voet van het Kabinet, of, 't geen welvoegelyker is, in eene doorgaande Laade, in het voetstuk, Turven schikt, en die somwylen verwisselt; want vermits de opslaande vogtigheid hier gretig indringt, gelyk onder het vermelden van het nut der Turven boven reeds gezegd is, zoo word dezelve hier door belet tot de andere Laaden over te slaan. Ga naar margenoot+Alles wat wy tot dus ver, met opzicht tot het voorgestelde Kabinet, gezegd heb- | |
[pagina 1202]
| |
ben, Ga naar margenoot+is ook op allerlei ander slag, naar elks verkiezing, betrekkelyk, en wel byzonder op eene tweede niet min keuriger soort van Kabinetten, naamlyk van zulken, die op de wyze der Porcelein-kassen gemaakt worden. Deeze soort van bewaarplaatsen van Mineraalen of andere zaaken, zyn inderdaad, zoo niet beter in zeker opzicht, ten minsten gelyk, in het fraaie en het nutte, dat men 'er mede beoogt: om dat men in de bovenkas, door middel van de glazen ruiten, den verzamelden schat verrukkelyk beschouwt. Daar benevens is de glazen bovenkas zeer geschikt, om 'er allerleie schoone stukken, die, uit hoofde der grootte, in de Laaden niet geplaatst kunnen worden, ten toon te stellen. Op deeze wyze heeft de Heer vosmaer, van wiens keurigheid, in nette schikking en nutte verkiezing, men geen weerga vind, het Vorstelyke Kabinet van onzen Doorlugtigen Erfstadhouder ingerigt. In het voetstuk van dat uitmuntende Kabinet zyn twee a drie welgeregelde kolommen met Laaden geplaatst, die de kleenste en handelbaarste stukken bevatten. Deeze Laaden worden, door middel van een op en nedergaand Hout of ander staafje of latje geslooten en ontslooten, zoo dat 'er geen deuren aan dit Kabinet behoeven. Op dit voetstuk van Laaden, dat eene geregelde en welstaande hoogte heeft, rust het bovenstuk, 't welk boogswyze oploopt, en aan de zyden en van vooren met schoone, | |
[pagina 1203]
| |
Ga naar margenoot+heldere, groote glazen ruiten pronkt. Dit Kabinet, dat twee openslaande glazen deuren heeft, is voorts van binnen met planken en pedestallen, naar de grootte der stukken geregeld, voorzien; welke planken, op dat men dezelven, naar genoegen, hooger of laager konne verschuiven, rusten in ingewerkte groeven, die allen, op een regelmaatigen afstand, in de zystukken van het Kabinet gewerkt zyn. Volgens deeze verkiezing kan men zig dan ook een Kabinet laaten vervaardigen; vooral, indien men een genoegzaamen voorraad van fraaie groote stukken byéén heeft, die geschikt zyn om in de bovenkas eene deftige vertooning te maaken. De verdere inrichting hangt dan voorts af van de keurigheid, kunde en liefhebbery des Verzamelaars, om alles zoo deftig en net te plaatsen, dat hy zig zelven en den aanschouwer voldoet: welk hoofdoogmerk, inzonderheid ten opzichte van de openbaare Kabinetten, hier eindelyk nog eene beknopte melding der vereischte schikkinge van ons vordert. Ga naar margenoot+Nadien men, met den aanleg van een publiek of openbaar Mineraal-, of in 't gemeen Natuurkundig Kabinet, ten oogmerke heeft, het dagelyksche nut, en algemeene gebruik, van een ieder, die, by mangel van eene eigen byzondere Verzameling, een nuttig gebruik van zulk een algemeen en openbaar Kabinet wenscht te maaken; zoo behoort men uit dien hoofde op eene gemaklyker en algemeener schik- | |
[pagina 1204]
| |
king Ga naar margenoot+te denken, dan 'er in het Kabinet van een byzonderen Liefhebber vereischt wordt. Deeze kan zyn Kabinet naar zyne eigen zinlykheid inrichten; dewyl hy 't, wel byzonder zig zelven, ten nutte maakt; en 't niet laat zien aan anderen, dan naar eigen willekeuze, tyd en gelegenheid: kunnende hem de last, om gestadig een groot getal van Laaden in en uit te haalen, niet opgelegd worden, dan met zyne volkomen begeerte, tot eigen vermaak en uitspanning. Gansch anders is 't gelegen met een openbaar Kabinet, het welk geschikt is, om door allen des begeerig beschouwd te worden. Zoodanig een Kabinet, ryklyk met Laaden voorzien, legt eenen verdrietigen en slaafschen last op den hals van hem, die gehouden is, deeze Laaden voor alle aanschouwers, waar van 'er dikwils veelen op één dag komen, in en uit te haalen. Eene verdrietlykheid, die, gelyk ik by ondervinding weet, het hoofdoogmerk niet zelden verydelt. Want door dien de Opzigter niet wel alle de Laaden, uit hoofde van derzelver aantal, maar alleen sommigen der voornaamsten, ter beschouwinge, kan uithaalen, zoo verliest de Aanschouwer de aaneenschakeling der Geslagten, die hem een weezenlyk nut moest aanbrengen. Men haalt, by voorbeeld, eenige Laaden voor den dag, met Goud of Zilver-erts; maar slaat die met het Lood, Tin en Yzer over; schoon 'er ruim zoo veel verwonderenswaardige zaaken in berusten. Onder de | |
[pagina 1205]
| |
Ga naar margenoot+Steenen krygen de glimmende gepolyste Agaaten of Marmers den voorrang, en somtyds ook de Kristallen; terwyl de Spathen of Asbesten, en andere byzondere nuttige zaaken, ongemerkt voorbygegaan worden. Ten aanzien der Aarden, mist men zelden de gezegelde Aarden, en onder de Versteeningen ziet men bovenal het versteende Hout; doch dit is menigwerf alles wat 'er vertoond word. Dus doende, verkrygt een Aanschouwer, van het nuttige en noodige schoon, niet dan een oppervlakkig denkbeeld; ten zy hy zelf eene doordringende kundigheid bezitte; in welken gevalle 't hem vrystaat, naar eenige andere zaaken te vraagen, waar om hy niet zelden alleen gekomen is. Doch dan staan de Opzienders der Kabinetten somwylen zeer verlegen; gewoon zynde maar een zeker getal Laaden voor de Aanschouwers uit te haalen, weeten ze niet waar het eene of andere geeischte stuk ligge; ze moeten dan de eene Laade voor, de andere na, uittrekken, en de stukken verschikken, om 'er naar te zoeken; waar door ze zig zelven onnodige moeite geeven, en wel eens doorslaande blyken van onkunde toonen. Ter voorkominge hier van zou men, zoo ik vertrouw, ten deezen opzichte, de volgende verbeterde, gemaklyke, en vooral niet kostbaarer schikking, in 't werk konnen stellen. Wanneer men in eene zekere Plaats, Stad, of op eene Hooge Schoole, een openbaar Musaeum wil aanleggen, eischt het | |
[pagina 1206]
| |
Ga naar margenoot+algemeene nut, dat men vooreerst en vooral het oog slaa, op een ruim, groot, droog huis of gebouw, voorzien met lange, niet heel breede vertrekken, of zoodanige vierkante ruime Kamers, die ter wederzyden het heldere daglicht ontvangen; op dat men wel verlichte Kassen en beschotten in 't midden dier vertrekken moge plaatsen. Ook kan men zeer wel volstaan met het verkiezen van ééne groote Zaal alleen, mits dezelve lang en ruim genoeg zy; om de Verzameling onbekrompen te schikken. Deeze verstandige keuze, om alles voor 't oog te brengen, is by onze Natuurkundige Voorvaders altoos omzigtig in agt genomen. Zoo tog ziet men in alle de Ontleedkamers der groote Steden, en byzonder in die op 's Lands Hooge Schoole te Leiden, dat zy alle voorwerpen ter openbaare aanschouwinge geplaatst hebben; hadden zy een zeldzaam stuk, dat boven al opmerking verdiende, 'er wierd voor 't zelve altyd eene plaats uitgekoozen, die de welvoegelykste was, om het oog derwaards te trekken; en zelfs omtrent geringer zaaken, hebben ze eene nuttige en goede schikking geenszins verwaarloosd. Uitmuntend, en 't geen ik ter deezer gelegenheid als een voorbeeld van myne gedachte toestelling wil opgemerkt hebben, is de schikking en verstandige verkiezing van het Ontleedkundige Kabinet van den Hoogleeraar rauw, te Leiden. Dit Kabi- | |
[pagina 1207]
| |
net Ga naar margenoot+bestaat uit twee groote wel geordineerde Kabinetten, elk met twee groote Glazen deuren, met kloeke ruiten. Deeze twee Kabinetten zyn aan elkander verknogt, door een langwerpig Glazenkasje, dat in 't midden, in eene grootsche ronde lyst, de afbeelding van dien beroemden Ontleeder bevat, en geplaatst is boven den ingang van het Theatrum Anatomicum; aan welks zyden de gemelde groote Kassen zig bevinden. In deeze Kassen, die hoog, breed en diep zyn, is de volgende schikking in agt genomen. In de eene, ter rechter zyde van den ingang, staan twee schoone, zindelyk saamgevoegde Menschen Geraamten; agter en op zyde, ziet men het beschot en de wanden van de Kas ryklyk behangen, met allerleie gaave of misvormde gecariëerde zeldzaame Beenderen, die allen, niet tegenstaande de menigvuldigheid, in zulk een juistheid en netheid geschikt zyn, dat men alles, wat de Kas bevat, met een opslag van 't oog kunne beschouwen. Maar boven al heerscht in de tweede Kas, ter linker zyde, de schikking, welke ik hier voornaamlyk bedoel; zynde dezelve in deezervoege ingerigt. De binnenruimte is onderscheiden in drie voornaame vakken; waar van het eerste het bovenstuk van de Kas uitmaakt, dat tot een bodem heeft een plank, zoo breed en diep als de geheele Kas; liggende op zulk eene hoogte, dat men alles, wat op die plank gelegen is, gemaklyk beschouwen | |
[pagina 1208]
| |
Ga naar margenoot+kan. Tusschen deeze plank en den beneden bodem der Kas, is wederom eene dergelyke plank ingewerkt, 't welk de Kas zelve in groote vakken verdeelt. Op deeze planken, en ook op den bodem, vertoont zig, in afzonderlyke nette bakjes, de trapswyze aangroeijing der menschenbeenderen, van den naauwlyks gebooren, tot den volwassen mensch ingeslooten; zynde Rangswyze in alle de losse geledigingen geschikt. Tegen het beschot, en aan de zyden staan, op verheven trapjes, verscheiden tot de Ontleedkunde behoorende konstbereidingen; en hier en daar hangen etlyke Beenderen of drooge opgespooten deelen, in eene juiste orde. Alles is in deeze Kas dermaate geregeld geschikt, dat het zig genoegzaam in eens voor het oog vertoont; zonder dat de ingevoegde planken den Beschouwer eenig het minste hinder toebrengen. Op deeze wyze wenschte ik, dat alle de Kabinetten of Kassen, in eene openbaare Schouwplaats van Natuurlyke Zeldzaamheden ingerigt wierden; en ik houd my verzekerd, dat het niet alleen aan het deftige voldoen, maar tevens onkostbaarer uitkomen zou. Het staat by my vast, en een ieder, die aandagtig let op de schikking en den inhoud der gemelde Kabinetten, zal met my ligt bevatten, dat men, indien men alle de gemelde Beenderen en bereidingen in een Kabinet met Laaden wilde bewaaren, ten minsten ook twee Kabinet- | |
[pagina 1209]
| |
ten Ga naar margenoot+zou moeten bebben; buiten nog eene bewaarplaats voor de twee groote Geraamten. En men kan niet wel twyfelen, of de onkosten van 't maaken van een fraai Kabinet, met Laaden, zouden die, van het vervaardigen eener eenvoudige vierkante ruime Kas, met glazen, ver overtreffen. Ook denk ik het buiten tegenspraak te zyn, dat een vereischt vertrek, met ruime eenvoudige Glazen-kassen, minder kostbaar zou zyn dan een bekrompener vertrek, vol fraai gewerkte Kabinetten met Laaden. Daarenboven stellen twee zulke Kabinetten met Laaden, die hooger in de kosten loopen, en genoegzaam dezelfde plaats beslaan, als zoodanig een Glazen Kas, ons gestadig bloot aan een onoverkomelyk ongemak van het door een roeren en schommelen der voorwerpen, met het in en uittrekken der Laaden; waar mede de bovengemelde verdrietige last, met het natuurlyke gevolg, onafscheidelyk gepaard is: daar alles integendeel in zulke Glazen Kassen bestendig in rust en eene geschikte orde blyft; als liggende, of staande, alles terstond openlyk ten toon; dat voor den Aanschouwer nuttig is, en den Opziender veel moeite bespaart. Ga naar margenoot+Als ik dan, om by dit stuk ten voorbeelde te blyven, gelast ware, een openbaar Mineraal-Kabinet aan te leggen, dat tot eer van den Eigenaar kon strekken, wilde ik eerst zoodanig een ruim vierkant of boogswys Kabinet hebben; dat ik met doorgaan- | |
[pagina 1210]
| |
de Ga naar margenoot+planken in drie of vier ruime vakken zou verdeelen. Deeze planken moesten op zulk een afstand van elkander geschikt worden, dat de voorkant van de bovenste en middelste planken, een middelbaar kloek mensch, die recht overeinde staat, op ruim twee treeden of iets meer van de Kas, niet belemmere in 't beschouwen der aldaar zynde voorwerpen. Het oog moest dan onverhinderd konnen doorzien, tot ruim tegen den agterkant van den bodem, en de onderste plank; en op een grooter afstand moest het geheele Kabinet zig voor het gezigt opdoen. Deeze planken dus ten grondslage gelegd hebbende, zou ik eenige, 't zy van zuiver Bordpapier, om de minste kosten, dog liefst van Hout, vierkante bakken laaten maaken, van drie of meerderleie grootte, en ter onbepaalder diepte. De voorwerpen, naar hunnen rang, in deeze bakken geschikt hebbende, zou ik de grootsten, die wel zoo lang als de Kas diep is moeten zyn, in eene weinig schuine rigting, vlak op den bodem of de planken plaatsen. Boven deeze bakken, die nu, in orde gevuld en geschikt, alrede de geheele plank beslaan, moesten weder, op eene ondieper plank, andere bakken gezet worden; en wel in diervoegen, dat zy, met de schuins staande, en korter zynde dan de ondersten, het gezigt op de agterste stukken van de ondersten niet beletten; en zoo voorts opklimmende, zou ik boven deeze ry bakken weder andere kleener | |
[pagina 1211]
| |
Ga naar margenoot+schikken. Alle deeze bakken behoorden in eene steeds schuiner rigting te staan, tot ruim over het midden van ieder groot vak; daar men dan, tegen het beschot, een smal doorgaand plankje plaatsen moest, om allerleie fraaie middelbaare stukken van Kristal, Marmer, Spath, Figuursteenen, Mineraalen, enz. te stellen; ten einde dus alles voor 't oog op het verrukkendste ten toon te spreiden. En dewyl zulk eene schikking alleen recht welvoegelyk is voor het onderste gedeelt van de Kas, zou ik 'er voor zyn, om het bovenste met nog grooter stukken te vercieren; of, 't geen aan eene geheele Natuurkundige Verzameling eigen is, de boven Kasten gebruiken tot andere voorwerpen; als by voorbeeld Zeegewassen, Flessen, Dieren, en soortgelyken, die, mede trapswyze in zulke ruime Kassen geschikt, eene deftige vertooning konden maaken. Zoo men nu, 't geen men zekerlyk zou kunnen tegenwerpen, eenig gebrek aan ruimte hadde, dat egter, indien alles wel geschikt worde, naar myne gedagten, niet zeer groot zyn zal; dan mogt men, en dit zou een ongemeen schoon gezigt verleenen, in het midden van de Zaal, eene doorgaande Kas maaken; die, op ruim een half mans hoogte, van onderen met glazen deuren voorzien was; waar in men dan, op de voorschreeven wyze, ook zoodanige bakken kon plaatsen. Daar benevens zou men, boven op die doorgaande Kas, by wyze | |
[pagina 1212]
| |
Ga naar margenoot+van een Schryf-Lessenaar, groote bakken, met glazen deksels, in eene afhellende gestalte, konnen schikken; in welken ik dan gaarne allerleie Mineraalen, Hoornen, Schelpen en Insecten geplaatst zou zien. Dit alles kan voor 't oog open gelegd worden, even zoo als de Winkeliers en Galanteriekraamers hunne Waaren in zulke Lessenaars ten toon stellen. Vervolgens kan men, midden op die Lessenaars, Kassen met planken laaten vervaardigen; om Flessen en opgezette of andere Dieren aldaar in eene nette orde te schikken, en alles in den vereischten stand ter beschouwinge en bespiegelinge voor te stellen: waar omtrent boven al in agt genomen moest worden, van welke zyde het licht best in het vertrek doorstraalde. Ontvangt de Zaal, by voorbeeld, ter wederzyden, dat wel den meesten dienst kan doen, het licht, dan moeten de groote Kassen tusschen de penanten geplaatst worden; en de Lessenaar-kassen, om ze dus ter beter onderscheidinge te noemen, recht in de lengte in het midden doorloopen; om dat 'er ter wederzyden licht is. Maar komt het licht van de eene zyde alleen, zoo is de overmuur best geschikt tot de hooge en groote Kassen; en men moet dan, in stede van eene doorgaande Lessenaarkas voor elke penant, op een gevoegelyken afstand, dwarsstaande Lessenaar-kassen maaken, zoo dat het licht van het eene venster of glazen raam valle op de eene, en het licht van | |
[pagina 1213]
| |
Ga naar margenoot+het andere op de tegenoverhellende Lessenaarkas. Op deeze wyze te werk gaande, ben ik verzekerd, dat men, in een openbaar Kabinet, de moeite van het uithaalen der Laaden, mitsgaders de kosten tot het maaken van veele Kabinetten met Laaden, uitwinne; en tevens ieder Aanschouwer de gemaklykste gelegenheid geeven zal, om een geregeld begrip van een Natuurkundig Zamenstel, onder eene verrukkende verbaazing, over zoo veele schoonheden, te verkrygen. 'er zyn, buiten de gemelde, nog verscheiden byzonderheden, waar omtrent ik niet weinig zou hebben by te brengen; maar, om door een breedvoerig verslag niet te verveelen, zal ik 'er niet op staan blyven; vooral, om dat ze niet volstrekt tot ons bestek vereischt worden. Liever zal ik derhalve, weder tot de Mineraalen keerende, nu nog opgeeven, hoe men dezelven, myns oordeels, op de beste wyze geregeld, in de laaden of bakken, zoo als men 't verkieze, kan schikken. Ga naar margenoot+Hier toe moet elk Liefhebber zig voorzien van een goed getal kleene bakjes, van allerleie grootte, om de Mineraalen, stuk voor stuk, in dezelve te schikken, zoo dat ieder stuk of stukje, dat maar van eene byzondere Soort is, ook in een afzonderlyk bakje of doosje geplaatst worde. Wegens deeze bakjes zyn almede verscheiden verkiezingen. Men neemt tot dat einde veeltyds Spaanen Doozen, en legt, zoo in de deksels, als in de doozen zelven, al- | |
[pagina 1214]
| |
Ga naar margenoot+lerleie stukken; dan, 'er is een verdrietig gebrek aan dit gebruik verknogt. Want deeze Doozen, mee lym zeer lugtig aan een gehegt zynde, gaan door de vogtigheid ligtlyk los, en zelfs geschied het ook wel door de droogte, als ze veel gehandeld worden. Om dit gebrek voor te komen, dient men zulk slag van Doozen wel vast, byzonder in de rondte, met papier te beplakken, en dezelven voorts met olyverwe, van eene zagte hemelsblaauwe koleur, laaten overstryken: en dan zyn ze niet alleen bestand tegen de vogtigheid en droogte; maar ze geeven ook eene evenredige zindelyke vertooning in de Laaden. Anderen verkiezen hier toe papieren vierkante bakjes te maaken, hoedanigen ik voor my het beste houde; om dat men dan de Bakjes zoo groot en kleen kan vormen als het stuk, dat 'er in liggen moet, vereischt. Dan tot het maaken van deeze bakjes behoort al mede eene byzondere oplettendheid; de beste en geschiktste wyze is, dat men hier toe gelikt of gladgemaakt Bordpapier neeme; men snyd het zelve tot een stuk of stukje van die uitgebreidheid, dat het, de staande zyden omgevouwen zynde, zoo groot is, dat men het stuk, 't welk men 'er toegeschikt heeft, ordentlyk in liggen kan; het zy het daar toe eene juist vierkante of eene langwerpig vierkante gedaante moet hebben. Men meet dan eerst den platten grond van het bakje, door middel van een Passer, en merkt de | |
[pagina 1215]
| |
Ga naar margenoot+vereischte breedte en lengte met een potloot; vervolgens tekent men insgelyks de buiten randen, die omgevouwen moeten worden, af; en snyd dan, volgens dien bepaalden omtrek, zoodanig een vierkant stuk Bordpapier. Dit verrigt zynde, knipt men, met eene Schaar, of snyd men met een Mesje, op een Greenen of Vuurenhouten plankje, de overschietende zyranden recht door, tot aan de hoeken van het binnenste afgeperkte vierkant, naar de hoeken van het uiterste vierkant. Dus maakt men vier schuine sneeden aan de vier hoeken van het buitenste vierkant, die alle vier juist op de hoeken van het binnenste vierkant eindigen. Voorts vouwt men de randen om, zoo dat ze, recht op staande, een bakje uitmaaken; 't welk men dan op deeze wyze vast hegt. Aan de vier hoeken van de twee doorgeknipte zyranden is een schuin driehoekig stukje Bordpapier over gebleeven; dat, als de randen omgevouwen zyn, om de twee andere randen geslaagen, en door lym met dezelven verknogt moet worden. Men hegt deeze omgeslagen stukjes daar benevens, op dat ze door de vogtigheid niet los gaan, zoo dra het lymsel droog zy, met eene naald en draad ter degen vast; en uit hoofde der hardheid en stroefheid van het Bordpapier, die de naald niet gemaklyk doorlaat, bedient men zig veelal van een elst of scherpen priem, om daar door den weg voor den draad te gereeder te baanen. Op deeze wyze | |
[pagina 1216]
| |
Ga naar margenoot+kan men het gemaklykst en spoedigst een goed getal bakjes, naar de grootte van ieder stuk, bereiden; en door de handeling zal men 'er best in onderweezen worden. Bovenal heeft men hier in agt te neemen, dat men de randen niet te breed, noch te smal maakt: in het eerste geval worden de bakjes te diep, en in het tweede te vlook. Men moet ze altoos van zoodanig eene diepte maaken, dat het stuk 'er niet ligt uit konne rollen; en dat het egter, als men het stuk met het bakje ter beschouwinge opneemt, van alle zyden gemaklyk bezien moge worden, zonder het veel te handelen of te bedaauwelen. De hoogte van ruim een duim tot anderhalven duim is over diep genoeg; ten zy men, voor Zanden, Aarden, gruizige en stofagtige zaaken, de bakjes wat dieper verkooze. De verdere opschik hangt geheellyk af van de keuze der Liefhebberen; die somtyds de bakjes met wit of ander gekoleurd papier beplakken; dan dit is wat lastig, en valt zelden zindelyk uit: veel eer zou ik raaden om de bakjes met eene sterke lymverw, die niet afgaat, van een zeer ligt hemelsblaauw koleurtje te overschilderen; en 'er boven, met eene dergelyke vermilioen roode koleur, een randje om te verwen: dit staat netjes, is niet kostbaar, en geschied gemaklyk. By dit gezegde, wegens de papieren bakjes, staat ons wyders nog eene beknopte melding te voegen, van eene andere zeer zindelyke wyze om de Mineraa- | |
[pagina 1217]
| |
Ga naar margenoot+len, in daar toe geschikte houten tobbetjes, te bewaaren. Men heeft naamlyk voor eenigen tyd, Ga naar margenoot+met het toeneemen van het beoeffenen der Natuurlyke Historie, ook wel byzonder veel werks gemaakt van eene juiste schikking in de Mineraalen. By die gelegenheid heeft de Heer j. ch. meutschen, voornaam kenner en konsthandelaar, boven al in de Mineraalen, in 's Hage, en op wiens trouwe en kunde, in het verzorgen van fraaie stukken, men zig gerust verlaaten kan, zoo ik niet misse, het eerst in zwang gebragt, eene zekere Soort, van uit één stuk gedraaide Doosjes, die by wyze als een plat Tobbetje of Botervlootje gevormd zyn. Dit slag van Doosjes, hoedanigen men van allerleie grootte kan bekomen, is ongemeen wel geschikt tot het bevatten van Mineraalen. Dewyl zy uit één stuk gedraaid worden, zoo zyn ze aan 't losgaan van de lym niet onderworpen; ze schikken zig zeer wel in de Laaden; zyn van de vereischte diepte, en de uitsteekende oortjes geeven gemak by het in en uitneemen. Het eenige gebrek, dat aan het verzorgen deezer Doosjes eigen is, bestaat hier in, dat het wat schadelyk uitkomt; want deeze doosjes of vlootjes, die in Neurnberg gemaakt worden, komen hier niet dan by geheele Nesten over, sluitende van groot tot kleen in elkander: daar nu de grootsten zelden grooter zyn, dan de meeste stukken Mineraal wel eischen, zoo houd men veel- | |
[pagina 1218]
| |
Ga naar margenoot+tyds eene menigte van kleene doosjes over; het welk de grooten dermaaten kostbaar doet worden, dat men zig beter en goedkooper houten bakjes kan laaten maaken. Ook twyffel ik, of men by onze draaiers, inzonderheid by dezulken, die zig toeleggen op het draaien van Melkmaaten of koppen en Botervormen, niet goedkooper, naar genoegen, en volgens eigen opgegeeven maat, zoude te regt komen. Het goed gebruik van deeze doosjes ziende, heeft men vervolgens in Neurnburg ook dergelyke ovaale, en allerleien slag van grooter Soorten voor de Mineraal-Kabinetten begonnen toe te stellen: dog dezelven zyn in Holland onnut, byzonder in vogtige huizen; want de bodemen zyn 'er zeer lugtig in gelymd, en gaan dus ligtlyk los, zelfs wel door de behandeling; waarom wy 'er de Liefhebbers tegen moeten waarschouwen. Men kan ze kennen aan de dunte; en ze zyn gemeenlyk mee eene licht groene geele koleur geverwd, daar de uit één stuk gedraaide eenvoudig van ongekoleurd Hout zyn. Wyders staat hier nog aan te merken, dat men, het zy men Bakjes, Doozen, of Tobbetjes verkieze, of zig opzetlyk Houten bakjes laate maaken, dat men dezelven voor niets anders dan voor 't bewaaren van drooge zaaken heeft te schikken. De Zouten, of Zouthoudende Aarden, sommige Pyriten of Zwavelkiezen, en zelfs drooge tedre voorwerpen, eisschen een ander | |
[pagina 1219]
| |
Ga naar margenoot+slag van bewaarplaatsen. Hier toe heeft men te gebruiken Glazen Flessen, of uit vierkante ruitjes, digt saamgevoegde Kistjes, welke men ten dien einde met stopverw behoorelyk toesluit. Deeze glazen Kistjes worden voorts in diervoegen ingerigt, dat men dezelven aan de eene of andere zyde kan openen, om den aanslag of de uitwaasseming, die zig, hoe digt men het Kistje, sluite, aan het glas aanzet, te kunnen afveegen, en by gelegenheid den inhoud nader te bezien. Dit gebruik van glazen Kistjes heeft men boven al in agt te neemen, wanneer men een schoon stuk Mineraal heeft, dat, hoewel, droog van aart, nogtans, om zyne tedre Kristallen tjes en Spietsjes als anderzins, wel in glas beslooten mag worden; waar toe men anders ook wel glazen stulpen gebruikt, die men naar genoegen op of afzetten kan. Den Liefhebberen hier mede alle kieschheid en zindelykheid aanbeveelende, kan ik, by deeze gelegenheid, niet nalaaten, te gedenken aan de uitneemende keurigheid van wylen den Heer adriaan deknatel; wiens kunde en oplettendheid, in het behandelen van een Mineraal-Kabinet, nog heden, by alle rechtschaapen kenners, in een leevendig geheugen en eene algemeene hoogagting is. Deeze uitmuntende Liefhebber was zoo naauwkeurig op dit stuk, dat 'er in zyne Verzameling niets gevonden wierd, of de schikking beantwoordde aan het voorwerp. Geen stuk Steen, of | |
[pagina 1220]
| |
Ga naar margenoot+Mineraal besloeg in de Laaden meerder plaats, noch lag in dieper of ondieper bakje, dan de grootte van het voorwerp eischte. Geen vreemde Zanden of strooibaare Delfstoffen liepen gevaar van onder een te geraaken; zynde allen in afzonderlyke Flesjes bewaard. De zeldzaame stukken van den spietsagtig groenen en witten Looderts; de onvergelykelyke stukken Cinnaber-erts, die een voornaam deel zyner Verzamelinge uitmaakten; de tedere getakte Yzerbloem, de Tin ertsen, en meer andere Zeldzaamheden, die te groot en te fraai waren, om in kleene Laaden geschikt te worden, wierden allen in vierkante glazen kistjes, of onder glazen stulpen bewaard, en afzonderlyk boven of omtrent het Kabinet geplaatst; en voorts had hy de Zouten allen in digte Flessen opgeslooten. Kort om, ik heb nooit, in een kleener bestek, een juister, kundiger, en tevens naar evenredigheid kostbaarder Verzameling gezien; gelyk ook ten overvloede, by het verkoopen van 's Mans uitgekipte Verzameling, in alle deelen der Natuurlyke Historie, gebleeken is. Geduldig in het afwagten van gelegenheid, om het fraaiste en schoonste te bekomen, kundig in zyne keuze, verstandig in zyne schikking, blyft zyne nagedagtenis in deezen tot een uitsteekend voorbeeld, dat ik den Liefhebberen in 't gemeen aanbeveele. Dit voorbeeld volgende, heeft men wyders, het zy in het Kabinet, het zy in de Laaden, het | |
[pagina 1221]
| |
Ga naar margenoot+zy in de Bakjes, Flessen, Stulpen, en wat dies meer is, en eindelyk in de zaaken zelven, den aart en eigenschap van elke CLASSE, orde, rang, Geslagt of Soort naauwkeurig in 't oog te houden: waarom wy ons ook over de Rangschikking in 't Kabinet nu nog wat nader zullen uitlaaten. Ga naar margenoot+Wanneer men naamlyk een genoegzaam getal van verschillende voorwerpen, zoo van Aarden, als Steenen en Mineraalen of Metaalen byéén vergaderd heeft, komt van zelve in overweegmg, de orde en rang, die men in het plaatsen van dezelven zal gadeslaan; en gelyk men zig in het verzamelen reeds eene Rangschikking had voorgesteld, zoo eischt nu de plaatsing der zaaken die zelfde oplettendheid. Ten dien einde zal ik den Liefhebberen de volgende wyze, welke my best voorkomt, opgeeven; nier toe ten voorbeelde stellen een gedeelte der EERSTE CLASSE der Delfstoffen van wallerius, en met de eerste Laade in het Kabinet beginnen. Om zulks volkomen (Systhematisch) Zamenstelkundig te doen, word 'er vereischt, dat men zig verschaffe vierkante Eiken Houten, of dikke Bordpapieren plankjes, van drie a vierderleie grootte; en op ieder deezer plankjes, na dat ze alvoorens met papier beplakt zyn, heeft men te schryven, de naamen der CLASSE, orde, rangen en Geslagten. | |
[pagina 1222]
| |
Ga naar margenoot+Ten duidelyker begrip van deeze myne bedoelde schikking, gaat hier nevens een Plan, van de twee eerste ryen eener Laade, tot de EERSTE CLASSE der Delfstoffen behoorende; ingericht naar het Zamenstel van wallerius, op de eigenste wyze als ik zulks altoos het nutste en gemaklykste bevonden heb. In het hier afgebeelde eerste vierkante groote vak, schreef ik, op rood papier, dog om het gemak der Drukperse, in dit geval, met roode Letteren onderscheiden, de naam der CLASSE, in 't Latyn en Nederduitsch. In het tweede wat kleener vak schreef ik, op geelagtig papier, den naam der orde, en plaatste dit ter zyde van het voorgaande, waar op de naam der CLASSE stond. Naast daar aan schreef ik, op wit papier, met rooden Inkt, den naam van het Geslagt. Deeze drie gemelde onderscheidingen van koleur, die op zig zelven onverschillig, en hier niet wel te volgen zyn, hebben egter eene weezenlyke nuttigheid, nadien ze de CLASSE, de orde en het Geslagt, terstond op het enkele gezigt aanwyzen. Hier aan volgden wyders met zwarten en rooden Inkt beschreeven papiertjes, die ik, volgens de verschillende Soorten, naar Rang plaatste. Wyders voegde ik in elke bakje, dat zig op zyne ry in de Laaden bevond, een papertje of wit Kaarten blaadje, waar op de naam van het voorwerp geschreeven stond; als mede de naam der plaatse daar 't gevonden was, en dien des Zenders, wanneer | |
[pagina 1223]
| |
Ga naar margenoot+ik het zelve als eene vereeringe had ontvangen; schryvende zulks in diervoegen, als op het nevensgaande Plan, tot een voorbeeld, by de Soorten is uitgedrukt. Hier by heeft men nog in agt te neemen, dat 'er boven elk papiertje geschreeven staat, Cl. 1. O. 1. G. 1. enz., om aan te duiden CLASSIS 1. orde 1. Geslagt 1. enz. en dat vervolgens de Soort zelve onderscheiden word uitgedrukt. Dit geeft den Verzamelaar een uitneemend gemak, als zyne Laaden en Voorwerpen, by aanwas van meerder Soorten, of by het verschikken, schoonmaaken, en wel byzonder by het uitneemen van een of meerder stukken ter beschouwinge, eens van een verspreid geraaken; in zoodanig een geval kan hy alles, naar deezen geleiddraad, terstond weder tot zyne CLASSE, orde, Geslagt en Soort brengen. Voorts is het den Liefhebberen eener Verzamelinge van Mineraalen te raaden, dat ze een afzonderlyk geschreeven Catalogus, of eene Naamlyst der dus in orde geschikte voorwerpen, houden; waar in men het merkwaardige dan breedvoerig beschryft, met nevensgaande aantekening der juiste Bladzyden van zoodanige Boeken of Verhandelingen, in welken een oplettend Autheur dit of dat stuk naauwkeurig beschreeven heeft; waar by men vervolgens ook zyne eigen proeven, ontdekkingen en aanmerkingen, als mede getrouwe berigten van anderen ontvangen, geschiktlyk kan voegen; hoe- | |
[pagina 1224]
| |
danig Ga naar margenoot+eene wyze van aantekening ten uittersten nuttig is, en den Verzamelaar tot een weezenlyk vermaak verstrekt; daar 't hem gestadig gelegenheid geeft, om zyne kundigheden wel te bewaaren, en van dag tot dag te vermeerderen. Wanneer men op deeze manier alles in zulk eene byzondere Naamlyst op gesoliede Bladzyden beschreeven heeft, brengt men vervolgens die folio's insgelyks over op de papiertjes, of kaartenblaadjes, welken in de bakjes liggen; op zodanig eene wyze als ook hier op het nevensgaande Plan, ter nadere opheldering, gedrukt staat. In de Rangschikking der Soorten, onder haare Geslagten, gaat men dus al agtervolgende voort, plaatsende de stukken, naar vereisch, nu in grooter, dan in kleener bestek van bakjes, in de breedte der Laade, op eene ry; de eerste vol zynde, begint men wederom eene nieuwe of tweede ry, en zoo vervolgens, tot dat de Laade vervuld zy. Wanneer men, naar deeze inrigting, het geheele Kabinet door vervolgt, stelt men alles in eene juiste Rangschikking, en ieder kan met een opslag alle de onderscheiden Geslagten, orde en CLASSEN onderkennen; het welk, byzonder in een openbaar Kabinet, van de uiterste noodzaaklykheid is. Daar benevens kan men zig, om het door een schuiven en verwarren der ryen, of der Bakjes, in afzonderlyke ryen geplaatst, voor te komen, zoo als ik gewoon was, bedienen van nee geschaafde | |
[pagina 1225]
| |
Ga naar margenoot+Latjes, die zoo lang moeten zyn als de Laade breed is. Deeze Latjes, die, duidelykheidshalve in 't nevensgaande Plan, met de doorloopende lynen aaaa aangeweezen worden, steekt men aan beide de einden met eene dikke Speld, in den bodem der Laade, vast; zoo dat zy de bakjes tusschen beiden gekneld houden, en dus het verschuiven beletten. Men kan ten dien einde ook gebruik maaken van roedjes, van maatig dik Yzerdraad, die, met vermilioen of eene andere koleur geverwd, tegen de ry bakjes geplaatst konnen worden. Op die wyze heeft de meergemelde Heer vosmaar, de Hoornen en Schelpen zeer keurig geschikt; en door middel van Latjes bevind zig, op myn raad, het uitmuntend Kabinet van den Heer joan coenraad brand, in eene alleruiterste zindelyke orde: des deeze onze opgave, na beproefde ondervinding, den Liefhebberen aanbevolen worde. Het een en 't ander, dat verder nog tot deeze schikking mogte behooren, verklaart zig zelve, wanneer men 't nevensgaande Plan blyft gadeslaan, zoo duidelyk, dat het geen nadere opheldering behoeve. 'er is egter, na dit alles nog iets, dat uitdrukkelyke melding eischt, en 't welk ik byna had vergeeten; de onderscheiding naamlyk, die men ook buiten aan de Laaden behoort in agt te neemen. Vermits meest alle de Laaden zig van buiten eveneens voordoen, zoo haalt men dikwils de eene voor en de | |
[pagina 1226]
| |
Ga naar margenoot+andere na uit; door dit onnodig in en uitschuiven, loopen de bakjes zelven ook gevaar van verplaatsing; en men zoekt de kleenere voorwerpen met groote moeite. Ter voorkominge van dit lastige ongemak, heb ik voor my het volgende behulpmiddel zeer dienstig gevonden, waar van men op eene zindelyke wyze in alle Kabinetten gebruik kan maaken. Te weeten; men voorziet zig van Houten of ook wel Bordpapieren plankjes, van eene ovaalronde gedaante, of eenig ander formaat, zoo als men ze begeert; boven aan deeze plankjes hegt men een koperdraads oogje; om ze door dat behulp in 't midden van het voorstuk van elke Laade, tusschen de koperen knopjes, daar ze door uitgetrokken worden, aan een net kleen koperen Spykertje te hangen; ten einde deeze bordjes ook te gereeder te konnen verplaatsen, als zulks by tyd of wylen noodig geoordeeld mogte worden. Op deeze bordjes of plankjes plakt men wit of fraai gekoleurd papier, en schryft daar op den naam van den algemeenen inhoud der Laade; op dezelfde wyze als in het Plan de naamen der CLASSE en orde staan. De Geslagten behoeven 'er niet op gemeld te worden, dewyl een Liefhebber van de minste kundigheid, uit zyne ondervinding, na genoeg gissen kan, waar het eene of andere Geslagt, en die of deeze Soort, in de vereischte orde, ligge. 't Is ter handleidinge genoeg, als 'er op | |
[pagina 1227]
| |
Ga naar margenoot+zulk een bordje, by voorbeeld, geschreeven staat Classis 1. aarden. Orde 1. Strooibaare Aarden. en zoo vervolgens, tot dat deeze CLASSE en ORDE, in de Laade liggende, door eene Tweede, Derde, enz. vervangen word: waar omtrent men dan weder op eene der gelyke wyze handelt, als men met de voorige gedaan heeft. Men kan zig ten dien einde ook, ter vercieringe van 't Kabinet bedienen van gedrukte Vignetjes, hoedanigem ik, op Bordpapiertjes geplakt, aar myne Laaden pleeg te hangen; welken ik thans nog gebruik voor myne Verzameling van Natuurkundige Tekeningen, plakkende dezelven agter op myne Portefeuilles. Deeze wyze, strekkende om den algemeenen inhoud der Laaden, zonder veel uithaalens en zoekens, met gemak te kunnen onderscheiden, is ons eerst allerzindelykst voorgekomen, in het Kabinet van Schelpen en Hoornen, 't welk haare Koninglyke Hoogheid, de Princesse Gouvernante, hoogloffelyker gedagtenisse, voor zig had opgerigt; hangende in het zelve, voor elke Laade, keurige geamailleerde Plaaten, waar op de naamen der voorwerpen stonden. En 't was in navolging van deeze Vorstlyke fraaie verkiezing, dat ik my van papiere Vignetjes bediend hebbe, en zulks nu | |
[pagina 1228]
| |
Ga naar margenoot+ook den Liefhebberen ten voorbeelde opgeeve. Wat nu nog betreft de inwendige versiering der Laaden, hier omtrent is my niets voorgekomen, dat zig zoo wel voor het gezigt opdoet, als het gebruiken van het fraaie nieuw uitgevonden Engelsen fluweel papier, 't welk men gereedlyk en goedkoop krygen kan. Met dit papier zag ik gaarne de Laaden van binnen beplakt; vermits men daar door niet alleen een net bekleedsel bekomt, maar ook tevens bevinden zal, dat de bakjes, uit hoofde der fluweelagtigheid, minder door een zullen glyden, dan op een effen gladden papieren of zyden bodem; dog men behoort, zoo men zig van dit papier bedienen wil, voor al het een koleurige te verkiezen; dewyl het twee koleurige verwarring veroorzaaken en dus nadeelig zyn zou. Zie daar het zaaklykste, dat ik, wegens het maaken en aanleggen van een Mineraal-Kabinet, had voor te draagen; laat ons nu nog een weinig staan blyven op het behandelen der Stoffen zelven: en aanvanglyk het oog vestigen op de EERSTE CLASSE, naamlyk Ga naar margenoot+de Aarden; waar in, volgens wallerius, de Strooibaare Aarden eerst voorkomen. Deeze moet men meest al in Glazen Flesjes bewaaren; en 'er zoo veel vermengde Soorten van by elkander voegen, als 'er natuurlyk voorkomen. Eenigen, egter, die in zig zelven wat vettig zyn, kunnen in doosjes of bakjes blyven; dienende de Flesjes alleen om te beletten, dat de | |
[uitklapblad]
| |
[pagina 1229]
| |
Ga naar margenoot+verschillende Soorten, door het stooren, of uit en inschuiven der Laaden, niet door een geraaken: ook behoort men, welstaanshalve, ieder Flesje in een afzonderlyk bakje te plaatsen. Zoo 'er zig onder deeze Aarden eenigen bevinden, die tot Verwstoffen gebruikt worden, is het van een weezenlyk nut, dat men 'er een met deeze Stoffe geverwd papier of iets anders by voege; om dus de koleur der Aarde te gereeder te kennen. De meer verbonden Aarden, als by voorbeeld het Veen, moet men in Natuurlyke kluiten, met de boven en beneden liggende laagen, in bakjes plaatsen; waar by men dan een net gefatsoeneerd Turfje, van ieder Soort, dient te hebben; om ook hier in het gebruik aan te wyzen. De Krytagtige Aarden mogen mede wel in open bakjes of doosjes geschikt worden; en 't staat zeer wel, wanneer men daar by, zoo veel mogelyk is, zie te bekomen, het eene of andere stukje Werks door konst bereid of gebakken; waar toe men eenige byzondere fraaie Soort kan gebruiken. De hier aan volgende Klaiagtige Aarden vorderen insgelyks aan kluiten in bakjes eene plaats. In deeze Soorten heeft men, uit hoofde der natuurlyke kneedbaarheid dier Aarden, vryheid, om ze naar genoegen tot handelbaare stukken te vormen; en ik oordeel, dat een recht onderzoeklievende 'er zyn byzonder werk van behoort te maaken, om, van allerleie Klaisoorten, | |
[pagina 1230]
| |
Ga naar margenoot+een stukje gebakken Steen, naast die natuurlyke Soort, te plaetsen; en zelfs een konstig gewerkt stuk op te zoeken, dat eene beknopte plaats in het Kabinet beslaan kan. By voorbeeld, naast de Steenbakkers Klai wenschte ik een stukje gebakken Steen, benevens de Scorie; naast de Pannen- en Pottenbakkers Klai eene kleene gebakken Pan, of een potje van de eigenste Klai; naast de Platteelbakkers Klai een kopje of bakje; naast de Pyp-aarde een pypje, enz. naar den aart der zaaken, waar toe men die Klai of Aarde gebruikt. Van de gezegelde Aarden, heeft men zig de egtste Soorten de verschaffen, en daar omtrent wel toe te zien, dat men geene door konst geverwde en gestempelde Aarde bekomt. De Mineraalen, of met Zout bezwangerde Aarden, vereischen, in dit Land, Flessen, die met eene Kurk en Blaas wel digt geslooten zyn; op dat ze geen vogten tot zig trekken. Ga naar margenoot+Wat voorts de Zanden betreft, die na de Aarden in aanmerking komen, deezen dient men insgelyks in kleene Flesjes te doen; op dat ze, met het in en uitschuiven der Laaden, niet door een vermengd worden. Indien het Glasmaakende Zanden zyn, zou ik ze in Flesjes plaatsen, van het eigenste Zand geblaazen; en daar by zelfs allerleie Soorten van gekoleurde Glaasjes, van eene beknopte grootte, schikken; om al wederom het nut met het aangenaame | |
[pagina 1231]
| |
Ga naar margenoot+te vereenigen, of liever Konst en Natuur te gelyk te leeren kennen. Raakende de Classe der Steenen, hier omtrent Ga naar margenoot+is het volgende voornaamlyk van aanbelang. De Marmers, die by wallerius de eerste plaats beslaan, dient men meestal aan natuurlyke stukken te hebben, welken aan de eene of andere zyde een weinig gepolyst zyn; waar nevens men de Bysoorten en eene menigte van verschillendheden kan voegen. Men ontbied veelal uit Duitschland en Italien, geheele stelsels van allerleie Marmers, die aan nette vierkante stukjes, van dezelfde grootte, gepolyst zyn; en 't is zeer oogstreelend, als men eene Laade of twee met zulke Steentjes heeft. Dan, ik oordeel, dat men deeze kieschheid niet te verre moet trekken, nadien men uit één Marmer-steen, ontellyke verschillendheden kan bereiden; die, als boven gemeld is, voor enkele speelingen der Natuure gehouden moeten worden, welken in 't oneindige uitweiden. Egter kan ik gereedlyk toestaan, dat men in zyn Kabinet het eene of andere konststukje van Marmer plaatst; en zoo mede te werk gaat, ten aanzien van het Albast; waar by men wel eenige gegooten Albasten Beeldjes of Bakjes mag schikken; waar uit men het gebruik van het Albast ontdekt; en even zoo ook by den Gips, het een of ander van Gips gegooten stuk, het zy een Medaillon of Basrelief. Daar benevens moet men zig eenige beste stukken Landschaps-marmer, of Florentynsche Stee- | |
[pagina 1232]
| |
nen, Ga naar margenoot+gepolyst, verzorgen; en vooral een natuurlyk stuk zoeken te erlangen; hoedanige veeltyds twyffelagtig voorkoomen. Ga naar margenoot+De Spathen, die meestal uit zeer veele fraaie aaneengroeijingen van allerleie Kuben en Kristallen bestaan, eischen geene andere opmerking, dan dat men, goede, kloeke en schoone stukken verkiezende, dezelven in eene geschikte orde plaats. Ga naar margenoot+De Leien, die 'er op volgen, hebben insgelyks weinig omslags noodig. Men behoort ze niet te polysten, maar zoo te neemen, dat haare schelferigheid te ontdekken zy; en kan dezelven, om dat ze zeer gemeen voorkomen, naar genoegen tot handelbaare stukjes afbreeken. Ga naar margenoot+De Zand- en Slyp-steenen dienen ook best aan ruwe stukken te blyven; ten zy men van eenige Soorten in 't kleen, het byzondere gebruik tot de Beeldhouw- en Bouwkonst, door 't eene of andere voorwerp, konde aanduiden. Meerder vryheid, om gepolyste glad gesleepen, en door konst bearbeide Steenen in het Kabinet te plaatsen, geeven ons de Keien en Agaaten aan de hand. Ga naar margenoot+Met opzicht tot de Keien is het zelfs een noodzaaklyk vereischte, dat men ze doorgezaagd en gepolyst heeft, om derzelver inwendige gedaante te kunnen beschouwen; en ze behooren ten minsten aan de eene of andere zyde gesleepen te zyn. Hier van heeft men nogtans de gefigureerde Keien | |
[pagina 1233]
| |
Ga naar margenoot+uit te zonderen; nadien hunne uitwendige gedaante eene byzondere opmerkzaamheid vereischt: zoo men ze egter dubbeld bezit, mag men 'er een van beiden wel doorgezaagd by liggen. Ga naar margenoot+Wat de Agaaten, Cornalynen, Calcedoonen, Onyxen, Opaalen, en dergelyken betreft; de zulken komen meest al gepolyst, en reeds in eene ordentlyke, door konst gesleepen, gedaante voor. Deeze Soorten geeven zoodanig eene verrukkende en streelende schikking in de Laaden aan de hand; dat ik, hoe gestreng ik anders den Liefhebberen de Rangschikking aanbeveele, in deezen nogtans wel lyden mag, dat men hier een weinig vryheids tot eene nette schakeering deezer Steenen gebruike; om dezelven in uitgehoolde vakjes en holletjes, op een afzonderlyken bodem te leggen, naar geraade der koleuren. Byzonder staat het denzulken vry, die veelen deezer Steenen dubbeld bezitten; en 't geeft eene allerpragtigste vertooning, als men in zyn Kabinet kostbaare Agaaten bakjes, Snuifdoozen of Plaatjes, Ringen, met Onyxen, Opaalen en dergelyken, en vooral fraaie Boomsteenen, van allerleien slag en grootte, in eene bekoorelyke orde schikt: maar allerfraaist is 't, indien men daar benevens van alle deeze Soorten de natuurlyke ruwe Steenen kan bekomen; al het welk men dan, met in agtneeming der Geslagten, oplettend gevallig kan plaatsen. Dog vermits 'er, betreffende de Agaaten en Boom- | |
[pagina 1234]
| |
steenen, Ga naar margenoot+eene konst bekend is, om dezelven met Boompjes, Landschapjes, en allerleie Figuuren, zoo wel te beschilderen, dat ze natuurlyk dus gefigureerd schynen, en veele onkundigen daar door bedroogen worden, zoo oordeelen wy het niet te onpas, het volgende Berigt deswegens uit wallerius over te neemen. Ga naar margenoot+Wanneer men eenige Figuuren op een of ander eenkoleurig stuk Agaat, byzonder op de gryze of lichtblaauwe Soort, indiervoegen schilderen wil, dat het in den Steen indringe; neemt men daar toe ontbonden Zilver, en tekent met dit smeltsel, door middel van een veertje of dun penceeltje, eerst zoodanige takjes of figuurtjes op den Steen, als men begeert; de dus gemaakte trekken strykt men vervolgens dikwils met het zelfde vogt over, en laat ze voorts droogen, waar op de Agaat door den tyd eene roodagtige koleur aanneemt. Wanneer men dit Zilversmeltsel vereenigt met een mengsel vet, en rooden Tarter, omtrent een vierde van het gewigt van het Zilversmeltsel, zoo word het getekende helder doorschynend of grysagtig bruin. En als men, in stede van vet en Tarter, zoo veel Pluim aluin neemt, verkrygt het geschilderde eene zwarte violette koleur. Het smeltsel van Wismuth maakt het Agaat witagtig wolkagtig; en dat van Goud en Kwik verwt het bruin: wyders hebben 'er de overige Metaalen geen verderen invloed op; dog men kan zig van | |
[pagina 1235]
| |
Ga naar margenoot+de gemelde smeltingen, volgens verkiezing, naar de konst, veelshands bedienen. Verder heb ik by ondervinding en toevallig ontdekt, dat, inzonderheid de doorschynende Oostersche Agaaten, zeer aandoenlyk zyn voor bruine Lym, en bovenal voor Styfsel: want eenige stukjes op een papier geplakt hebbende, om ze netjes in myn Kabinet te plaatsen, bevond ik, dat de blaauwe koleur der Styfsel, door den tyd, als wolkjes in den Agaat getrokken was; des ik ook dit den Liefhebberen by 't voorgaande had te melden. Het gereedste middel nu, waar van men zig bedienen kan, om zulke, door konst geschilderde Agaaten, van de natuurlyken te onderkennen, is het Vuur. Men heeft het Steentje slegts op eene gloorende kool, met een weinig assche gedekt, te liggen; en zoo dra het Steentje heet word, zullen de gemaakte koleuren verdwynen, terwyl de natuurlyken blyven. Men kan hier toe ook Sterkwater gebruiken; smeerende het zelve met eene pen over den Steen: wanneer men, dit gedaan hebbende, den Steen voorts in eene vogtige plaats, geduurende tien of twaalf uuren, nederlegt, zal men gewaar worden dat de gemaakte koleuren insgelyks verdwynen; en hoewel de natuurlyken hier door ook eenigzins mogten verschieten, zal men egter ondervinden, dat de Steen dezelven wederkrygt, als hy vervolgens maar eenige dagen voor de Zon blootgesteld word. Daar en boven heeft | |
[pagina 1236]
| |
Ga naar margenoot+men hier nog gade te slaan, dat 'er ook veele eigentlyk gemaakte Agaaten zyn, die uit eene glasagtige Stoffe en eenige Scorien nagebootst worden: men heeft ze, ze derd eenige jaaren, by menigte uit Duitschland gebragt, en wel zoo natuurlyk, dat 'er, eer ze recht bekend wierden, zelfs kenners door bedroogen zyn. Men kan ze nergens beter door onderscheiden dan door de ligtheid en scherpe glasagtige kanten; mitsgaders door het Vuur, waar op ze barsten: het overige hangt af van kunde, onderzoek en ondervinding. Ga naar margenoot+Met het Geslagt der Jaspis-steenen kan 'er minder bedrog gepleegd worden; dewyl die Steenen gemeenlyk harder en vaster aan grootte stukken voorkomen; ook zyn zy dadelyk, op het vonken door 't staalslag, dat zy altoos kunnen uitstaan, te onderkennen. De gepolyste Jaspis, Porphyr, de Azuur-steen, de Graniten, en verdere daar onder voorkomende Soorten, zetten een Kabinet geen kleen cieraad by; waarom men 't 'er op behoort toe te leggen, om deeze Steenen, of geheel, of gedeeltlyk, aan de eene of andere zyde gepolyst te bezitten, en ze voorts naar Rang te plaatsen. Ga naar margenoot+De Quartsen mogen meest ruw zyn, schoon eenigen het polysten wel toelaaten; dan de Quarts-steen verdient vooral in zyn Natuurstaat gehouden te worden; om dat zy zoo veelvuldig, als eene Moederstof, (Matrix), met de Metaalen verknogt is. | |
[pagina 1237]
| |
Ga naar margenoot+Thans komen wy tot de Kristallen en het Edele Gesteente, waarin alle de Hoofdstoffen, als om stryd, haare voortreffelykheden Ga naar margenoot+schynen te vereenigen; dewyl de Aarde haare vastheid, het Water zyne zuiverheid, het Vuur zyn gloed, en de Lugt zyn hemelschen luister 'er aan heeft medegedeeld. Deeze Steenen, welken de Koningen der Aarde, als een pragtig teken hunner heerlykheid, aan hunne glansryke kroonen doen schitteren, strekken niet minder ter vermeerderinge der aanzienlyke pragt van een voortreffelyk Mineraal-Kabinet. Hoe zuiverder men dezelven kan bekomen, hoe beter; houdende nogtans in 't oog, dat men ze ook tevens in hunne ruwe en natuurlyke gestalte opspeure. De Kristallen, de minsten in waardy, en gereedlyk in groote stukken te krygen, moeten zoo kloek van stuk gehouden worden, als mogelyk is: vooral die Soorten, welken rondsom eenige byzondere voorwerpen gekristalliseerd, of daar op gegroeid Ga naar margenoot+zyn. De andere kostbaarer Edele Steenen zyn 't over waardig, dat ze ieder afzonderlyk geplaatst worden, en wel in zoodanig een stand, dat men ze gemaklyk in 't oog kryge. 't Is, myns oordeels, zeer te pryzen, dat men de gesleepenen eenvoudig in ringen laat vatten, en dus in de bakjes plaatst; om dat men dan buiten gevaar is van ze te verliezen, en ze ook gereed te behandelen zyn. Uitmuntend keurig heeft de Heer vosmaer, ten blyke van zyn ver- | |
[pagina 1238]
| |
nuft, Ga naar margenoot+eene recht gepaste schikking aan de Edele Steenen, in het Vorstlyke Kabinet gegeeven; eene schikking, die zoo overeenkomstig is met het nutte en cierlyke, dat ik niet konne nalaaten zyne manier mynen Leezeren in deezen mede te deelen. In de Laade, waar in hy het Edele Gesteente geplaatst heeft, is, over de geheele vlakte, een weinig boven den bodem verheven, een dun en net geschaafd middelschot of looze bodem gevoegd; dit geheele plankje is ordentlyk met ronde gaten uitgeboord, even als een Eier-rak; op deeze gaten ligt in reien eene reeks omgekeerde Horologieglazen; zoo dat elk Horologieglas, met deszelfs bolronde zyde, in het uitgeboorde gat sluite, als een Ei in het Eier-rak. In de holte dier gemelde glazen nu liggen één voor één de Edele Steenen, volgende elkander Geslagt aan Geslagt, en Soort aan Soort. Door deeze schikking kunnen de glazen met het verwrikken der Laaden geenzins bewoogen worden, en alles blyft steeds in goede orde: waar by dan nog dit gewigtige nut komt, dat de Opziender, zoo een kenner, den eenen of anderen Steen van naby begeert te beschouwen, het Glas met den Steen te gelyk slegts in de hand heeft te geeven, zonder dat de Steen zelve behandeld behoeft te worden; dewyl de doorschynendheid van het Horologie-glas voldoende is, om den Steen naauwkeurig in de lichtstraalen te laaten bezien. Daarenboven kan 'er, | |
[pagina 1239]
| |
Ga naar margenoot+door dit middel, zoo de luister en de waardy der zaake al eens iemand in eene onredelyke bekooring bragt, niet ligtlyk eenige ontfutseling geschieden, zonder een oogschynlyken misslag. Daar nu deeze schikking ten uiterste nuttig en ten hoogste cierlyk is, mag dezelve den Liefhebberen tot een aanneemelyk voorbeeld verstrekken; en hier mede zal ik van het Edele Gesteente afzien; als zynde een breeder verslag buiten myn bestek, en, zoo ik nederig erken, te gelyk buiten myne ondervinding: ook ontbreekt de naauwkeurige kennisse van dit onderwerp den meesten Natuuronderzoekeren; zoo uit hoofde van de kostbaarheid, als uit gebrek der noodige kunde aan de Juwelierskunst. Ga naar margenoot+Op het Edele Gesteente volgen in Rang de voor het Vuur onaandoenlyke Steenen, als daar is de Mica, het Moscovische Glas, de Talk, de Potten- en Serpentyn-steen, de Hoornsteen, de Asbest, en meer dergelyken. Alle deeze Steenen moeten ook, zoo veel mogelyk, natuurlyk verzameld, en van sommigen behooren 'er eenige byzonderheden by gevoegd te worden. By voorbeeld, by het Moscovische Glas een doorschynend stuk, met een printje of tekening 'er agter, om te doen zien, dat het als Glas gebruikt word. By de Serpentyn-steen een bekertje, kopje, of iets van die natuur; ten blyke dat die Steen tot allerlei werk gedraaid of gesleepen word. By den Asbest behoort men vooral een geweeven | |
[pagina 1240]
| |
Ga naar margenoot+stukje Linnen, gemaakt Kantwerk, of gedraaid Touw, van dien eigensten Steen te hebben; om de wonderlyke eigenschap dier onverbrandbaare Stoffen, door eene duidelyke proeve, te kunnen toonen. 't Staat zeer fraai, en is van een weezenlyk nut, indien men, zoo in deeze als in de voorheen gemelde CLASSE, orde of Geslagt, het gebruik by het natuurlyke kan voegen. Ga naar margenoot+Van de Rots-steenen valt niets byzonders aan te merken; dan dat men zyn vlyt heeft aan te wenden, om ze zoo vermengd te bekomen als doenlyk is, en dezelven in hunne ruwe gestalte te bewaaren. Ga naar margenoot+Na de Classe der Steenen komt die der Mineraalen, en onder dezelve ontmoeten ons eerst de Zouten. Deeze allen, geen één uitgezonderd, moeten volstrekt in wel digt geslooten Glazen Flessen bewaard worden; nademaal zy, vooral in dit Land, de vogten zeer gretig inzuigen. Daar en boven zouden zy, ook bloot liggende, in staat weezen, om niet alleen de Laade, waarin zy geplaatst zyn, maar ook, vloeibaar wordende, de onderste Laaden, met de daar in liggende voorwerpen, te bederven, en zelfs een geheel Kabinet te besmetten. Daar benevens agt ik het ten uiterste nuttig, dat men, by de natuurlyke gegraaven Zouten, ook voege de zulken, die door de Scheikunde uit hunne Moederstoffe getrokken zyn: als daar is het Zeezout, de Salpeter, de Ammoniak, het Wonder-zout van glauber, de gevitriolizeerde Tarter, enz. Al- | |
[pagina 1241]
| |
le Ga naar margenoot+deezen behooren onder hunne Alkalyne, zuure, of onzydige Geslagten geschikt te worden; op dat men zig, van deeze gewigtige voorwerpen der Delfstofkunde, een regelmaatig denkbeeld eigen maake; het welk men, zonder hier toe eene uitgebreide Verzameling van Scheidkundige bereidingen noodig te hebben, in 't hoofdzaaklyke, ten minsten, langs deezen weg, beknoptlyk kan verkrygen. In zoodanig eene Verzameling moet men vooral niet verzuimen, om steeds de grootste en kloekste Zout-kristallen te verkiezen; en 't zou daarenboven zeer gevallig zyn, indien men, door oeffening en konst, zig een stel glaasjes voor het Microscoop bezorgde; waar op men de Kristalschieting der Zouten in een droog glas, doos of kasje, hield opgeslooten: om door dit middel ook hier het nutte by het cierlyke te voegen. Ga naar margenoot+De Zwavels en de Bitumineuze Stoffen kunnen gedeeltlyk in open bakjes, en gedeeltlyk in glazen, in geslooten, of in in met glazen deksels gemaakte doozen geplaatst worden. Die geen reuk van zig geeven, als daar zyn de natuurlyke Zwavels, en de niet riekende Bitumina's, kunnen de lugt wederstaan; maar de Zwavelige met Vitriool verbonden Pyriten, zyn allersterkst aandoenlyk voor ons klimaat, en kunnen, in één jaar tyds, van zelven van een vallen, of met een zouten uitslag bezet worden: des men deeze Soorten vooral droog moete houden. De Ambers | |
[pagina 1242]
| |
Ga naar margenoot+en aangenaame welriekende Bitumina's, zyn wel niet aandoenlyk voor de vogtigheid; dog hunne welriekende en vlugge geest vervliegt geheel door den tyd, zoo men ze Ga naar margenoot+niet wel opsluite. De Barnsteen alleen houd dien in zig zelven opgeslooten, en kan dus wel in open bakjes gelegd worden. 't Verstrekt zelfs tot geen gering cieraad van een Kabinet, als men zig eene Verzameling van konstig bewerkte Barnsteenen stukken verschaft. Ik voor my plag 'er zeer veel werks van te maaken, om den bekoorlyken gouden gloed deezer Steenen; en de oeffening leerde my zelfs eene konstgreep, om gebroken stukken te herstellen, welken ik ook hier, in 't voorbygaan, mynen Leeren zal mededeelen. Ga naar margenoot+Als men een gebroken Barnsteenen konst. stuk, het zy gedraaid of gesneeden, bezit, en 't zelve wenscht te herstellen, moet men neemen uitgeleezen doorschynende stukjes Barnsteen, en die, het zy rood, bruin of wit, overeenstemmende met de koleur van het te herstellen stuk uitkiezen. Deeze stukjes stampt men tot poeder, en vermengt 'er een weinig gestooten Mastick of Harst mede. Vervolgens legt of voegt men de gebroken stukken naast elkander, en strooit het gemelde poeder langs de breuk. Men moet dan tevens by de hand hebben dunne Braainaalden, of Yzerdraaden Stiftjes, of scherpe fyn gesleepen Mesjes: deeze maakt men gloeiend, op eene gloorende Vuurkoole; en zoo dra ze gloeiend | |
[pagina 1243]
| |
Ga naar margenoot+zyn, strykt men met het punt over het poeder, zoo dat het smelte, en zig met de Barnsteen verbinde. Men herhaal, deeze bewerking telkens, tot dat de geheele breuk hersteld, of zelfs een gat gestopt zy; juist zoo als men gewoon is, Tin, Lood of andere Metaalen te soudeeren. Door deeze eenvoudige konstgreep kan eene voorzigtige en keurige hand, allerleie van een gebroken Barnsteenen volkomen vereenigen. Ga naar margenoot+By deeze aanmerking heb ik nog eene onderrigting voor de Liefhebbers te voegen, welke hun van dienst kan zyn, om, in het koopen van Barnsteenen Konststukken, het bedrog, dat 'er in heerscht, te kunnen ontdekken. Men ziet naamlyk in gladpe Barnsteenen Rottingknoppen, Plaaten van Snuifdoozen, Koffertjes en dergelyken, niet zelden zeer veel Beeldwerk, dat 'er in gesneeden of gewerkt schynt te zyn; dan deeze Plaaten, die men den onkundigen veelal voor een hoogen prys in de hand stopt, bestaan dikwerf uit niets anders, dan uit een geel koleurig glas; waar in eenig bloem of beeldwerk gesleepen is. Dit Glas ligt met de gesleepen zyde op een stuk geslaagen Koper, of zoogenaamd Klatergoud, het welk zulk een natuurlyken gouden gloed aan het glas geeft, dat 'er de kundigste in den eersten opslag door misleid kan worden. Dan de proef, om dit bedrog te ontdekken, is zeer eenvoudig. Men heeft het stuk maar stevig met | |
[pagina 1244]
| |
Ga naar margenoot+de hand te wryven, en vervolgens te rieken: is het waarlyk Barnsteen, dan zal het een zagten lieflyken reuk van zig geeven, en daarenboven eenige kleene stukjes papier, door zyne Electrische kragt, tot zig trekken; is het integendeel slegts Glas, of nagebootst Barnsteen-glas, dan zal het noch reuk, noch Electrische kragt gewaar doen worden. Zoo men 't nog verder wil beproeven, neeme men eene heet gemaakte naald, en stippe met de punt op het te beproeven stuk; dringt de punt van de naald door met een weinig Amberrook, het is gewis Barnsteen; en stuit ze af, het is niets dan Glas. Wyders heeft men zig nog te wagten voor gegooten Barnsteen; dan, nadien dit altoos minder doorschynend is, zoo ontdekt het zig zelve ligtlyk; en wat betreft de Barnsteenen stukjes, die met Vliegjes, Mugjes, Mieren, of andere Insecten bezet gevonden worden; deezen kan men insgelyks aan den reuk en op de proef der naalde erkennen; en zoo ook de nagemaakten daar aan, dat ze, als men dezelven met water en brandewyn wryft, een lymerig vogt afgeeven; want deeze nabootsels, uit het wit van een Ei met Gom gemaakt, en in den rook gedroogd zynde, kunnen dien gomagtigen aart niet ontveinzen. Wat nu nog de weeke Bitumina's, als de Naptha, en dergelyken, aangaat; het spreekt van zelve, dat ze Glazen Flesjes vereischen. Ga naar margenoot+Raakende de hier aan volgende CLASSE | |
[pagina 1245]
| |
Ga naar margenoot+der Metaalen; deswegens kunnen wy weinig meer byzonderheden, ten aanzien van 't schikken en verzamelen, opgeeven, dan hier boven in 't gemeen voorgesteld zyn; Ga naar margenoot+naamlyk, dat men ze vooral groot van stuk, en met hunne Moederstoffe verbonden, verkieze. Alleenlyk staat ons ter deezer plaatse nog te melden, dat men zig, omtrent allerleie Soorten van Mynstoffen, en gegraaven Metaalen heeft te bevlytigen, om 'er een welgeschikt stuk van het gezuiverde Metaal by te voegen, met nevensgaande aantekeningen; en dat men ook onder anderen weete, welke Soort de beste zy, en het meeste per centner uitlevere. Ook moet men, zoo het zyn kan, een stukje van de Scorie, of het overblyfsel uit de Smeltovens zien te bekomen; waar door men de verschillende verandering, welke ieder Soort in 't vuur ondergaat, leert kennen. Buiten dit zal het, daar ik in voorige gevallen, zoo kort my doenlyk was, de Liefhebbers gewaarschouwd heb tegen de my bekende bedriegeryen, om 'er zig voor te wagten, niet ondienstig zyn, ook wegens de Metaalen nog een weinig verslag te geeven, van eenige alhier vereischte omzigtigheden, inzonderheid met betrekking Ga naar margenoot+tot den Cinnaber-, den Goud- en Zilver-erts. Men ontmoet naamlyk zomtyds door konst gemaakten Cinnaber, die in eenen met holligheden gegroeiden Steen ingepropt is; en hoedanig een Steen dan voor | |
[pagina 1246]
| |
Ga naar margenoot+Cinnaber-erts verkogt word. Dog men kan den waaren Cinnaber-erts veelal onderkennen aan eenige glimmende deeltjes, welken deezen Erts altoos vergezellen; en voorts aan eene zekere doorädering, die de Natuur altoos onnavolgbaar boven de konst vertoont. De overige halve Metaalen brengen doorgaans hunne byzondere kenmerken mede, en zyn aan niet veel bedrog onderhevig; ten zy in sommige Zincken en Cobalten; dan deeze vervalsching kan men, na eenige oeffening, zeer ligt gewaar worden. Voor meerder en gewigtiger bedrog heeft men zig te hoeden in het koopen van Goud- en Zilver-ertsen. Deeze ryke Metaalen, van elk gezogt, geeven ruim zoo veel aanlokking tot een opzetlyk bedrog, in den natuurlyken Erts, als in de daar van bereide Zilveren of Gouden vaten en Geldmunten. De meeste valsche stukken Erts, die voor Goud- of Zilver-erts uitgevent worden, bestaan uit Quarts en Spathdroezen, waarin het Goud en Zilver, als zeer fyne adertjes en takjes, gesoudeerd word; 't geen zoo natuurlyk geschied, dat ze zig vertoonen, als of ze 'er op- of ingegroeid waren. Dog 'er zyn twee middelen om dit bedrog, hoe kunstig ook in 't werk gesteld, te ontdekken. Eerstlyk, en vooral door middel van de Waterweegkunde; want als men het gewigt van zoodanig een Steen vergelykt, by de zwaarte, die dezelve natuurlyk moest hebben, als die Goud- of Zilver-aderen inwendig | |
[pagina 1247]
| |
Ga naar margenoot+doorliepen, en ontegenzeggelyk bevind, dat de Steen op verre na de vereischte zwaarte niet heeft, ontdekt men dadelyk het bedrog. Een tweede middel is het afbreeken van een stukje hier of daar van een hoek des Steens; waar door zig terstond het inwendige vertoont, en men den aart van den voorgewenden Erts duidelyk ontdekt. Voor 't overige leert een oplettend oog, door de handeling en den tyd, met een opslag, de waare en valsche voorwerpen gemaklyk onderscheiden; en de oeffening geeft steeds meerder kundigheden, welken iemand beter in staat stellen, om het eene en andere te leeren kennen, dan eene breede omschryving van allerleie byzonderheden, op de Soorten betrekkelyk, te weege kan brengen. Hier van verzekerd zynde, zal ik, voorts van alle verdere kleenigheden, die men tog in alle geschriften der Rangschikkers vinden kan, en onderzoeken moet, afziende, by deeze opgegeeven manier, om een Mineraal-Kabinet aan te leggen, berusten; na nog, met weinig woorden, iets, wegens de Versteeningen, voorgedraagen te hebben. Ga naar margenoot+In 't algemeen behoort men de Versteeningen uit een ander oogpunt te beschouwen, en met een ander inzigt te verzamelen, dan de Mineraalen; zelfs mogen zy, uit hoofde der menigte, wel in een afzonderlyk Kabinet geplaatst worden. De Mineraalen heeft men aan te merken als zaa- | |
[pagina 1248]
| |
ken, Ga naar margenoot+die door haare vermenging, scheiding en bearbeiding, meerder invloed op de samenleeving en de konsten hebben, dan de Versteeningen; welken, gelyk meer gezegd is, eigenlyk dienen, tot ontdekkinge van allerleie onbekende Zelfstandigheden, buiten het Ryk der Delfstoffen oorspronglyk. Die zoo zynde, is iemand, die een Kabinet van Mineraalen aanlegt, niet gehouden, 'er een Kabinet met Versteende zaaken by te hebben; en dus is ook, in het tegengestelde, een beminnaar van Versteeningen niet verpligt, om een Mineraal-Kabinet te houden; niettegenstaande zy beiden zeer wel by elkander voegen. Indien men dan zulks verkiezen mogte, behoort men in de Versteeningen het volgende gade te slaan. 'er word noodzaaklyk vereischt dat men alle stukken, die een geheel dierlyk versteend voorwerp, of eenig gedeelte van 't zelve bevatten, zoo geheel houde als doenlyk is; dat men wel byzonder de Visschen geheel gaaf opzoeke, en 'er nooit een stukje afbreeke, dan 't geen 'er overtollig, buiten den omtrek van het Dier, aan mogte bevonden worden. Indien men, by voorbeeld, een Enchrinit heeft, waar van de staart langer is, zelfs dan eene geheele Laade, zoo bederft men dit leerzaame stuk volkomen, als men 'er 't minste afbreekt. De stukken dan, zoo veel doenlyk is, geheel en gaaf houdende, moet men voorts met alle vlyt ook derzelver boven of onder | |
[pagina 1249]
| |
Ga naar margenoot+gelegen Steenen, of Aarden, zoeken te bekomen; waar in derzelver indruksels nog overig zyn. Dit maakt de byzonderste waardy der Versteeningen; vooral heeft dit plaats in de Versteende Hoornen, en nog wel meest in de Schelpen; want nadien derzelver holligheden met Steenstof doordrongen zyn, en de schaal zelve versteent, zoo neemt men somtyds de Versteende Kern voor den Schelp zelven. Hierom stellen wallerius, en met hem alle andere Kenners, zeer omzigtig de Kernen der Schelpen, van de Schelpen zelven onderscheiden, voor; en men behoort inderdaad hieromtrent oplettend te zyn: want somtyds ontmoet men Versteende Kernen, waar van de Schelpen zelven, of geheel verkalkt en vergaan, of volstrekt onbekend zyn. Ik vermoed zelfs dat 'er wel eens bedriegers zyn, die zoodanige zeldzaame Kernen door konst vormen; en men kan ze zeker niet gemaklyk onderkennen, zonder tevens in de Zeehoorn- en Schelpkunde wel bedreeven te zyn. Egter behoort men ze, zoo veel mogelyk, te bewaaren en op te zoeken; om dat 'er veele vreemde Soorten onder de Versteeningen voorkomen, waar van de Schelpen in de Schelp kabinetten geheel onbekend zyn. Men heeft in dit opzicht bovenal zeer naauwkeurig te letten, op de plaats, daar deeze, tot nog onbekende voorwerpen, gevonden zyn; dewyl 't veelal vermoedelyk is, dat ze aan de kusten dier Landstree- | |
[pagina 1250]
| |
ken, Ga naar margenoot+in de Zee of in de Rivieren, ontdekt kunnen worden. Aangaande de verbonden Versteeningen, of zulken, die zig in Klai, Steen, Mergel of Kryt bevinden; deezen moet men vooral, met die Stoffen aaneen verbonden, opspeuren, en derzelver indruksels in die Stoffen zoo wel bewaaren, als de zaaken zelven. Dezulken noemt men Doubletten, en zy zyn recht aartig in een Kabinet; want eene ronde kluit, die uitwendig niets vertoont, van een splytende, ziet men, met verwondering, Ga naar margenoot+het inwendig versteende stuk; en deezen zyn het, waar op wy hier boven doelden; wanneer wy voorstelden, hoe ze dikwils, door konst, in Kalk, Kryt of Gips, ingedrukt worden. Het beste middel om dit bedrog te ontdekken, is, dat men met de hand, met een hamer, of eene knyptang, hier of daar, 'er een stukje afbreekt. Zoo de Steen of het Kryt onregelmaatig afbrokkelt, is 'er geen vermoeden van bedrog; maar zoo dezelve hard en met gladde hoeken afbreekt; heeft men om bedrog te denken: want de natuurlyke Gips- en Krytsteenen vind men ligt en bros; maar de gegooten zyn zwaar, mitsgaders vast gepakt: en buiten dit weet ik tot heden geen ander noch beter kenteken. Wat de hardere Versteeningen betreft, die, by voorbeeld, in Marmersteenen, Vuursteenen, Leien, en wat dies meer is, gevonden worden; daar omtrent heeft men niet veel bedrogs te dugten; dewyl geen Konste- | |
[pagina 1251]
| |
naar Ga naar margenoot+in staat is, om de Natuur zoo ver te volgen, zonder in 't oog loopende misslagen te begaan. Hier heeft men derhalven vryheid, om zelfs fraaie stukken te laaten polysten, die een Kabinet niet weinig cieraad byzetten; als daar zyn de Marmers met Ammonshoornen en veelerlei andere Schelpen meer. Gansch anders is 't gelegen met de versteende Planten, Bladen, Wortelen, Zeegewassen, en dergelyken. Zoodanige voorwerpen behoort men ongepolyst te houden, ten zy het eene of andere stuk het zelve, by overvloed, toelaate. De kennelykste en fraaiste stukken zyn de besten; vooral dezulken die de Planten nog verheven vertoonen; om dat ze dan als weezenlyk versteend, en niet als indruksels aangemerkt kunnen worden. Versteend Hout is meestal in zyne eigen gedaante, en komt ook veeltyds gepolyst voor; men heeft desaangaande tegen niets anders op zyne hoede te zyn; dan dat men geen Steenkool, Leiagtig Marmer, en dergelyke Schelferige Steenen, voor versteend Hout aanzie. Het overige; dat de Versteeningen zou mogen betreffen, is van zoo weinig belang, dat het der moeite niet waardig zy, om 'er byzonder op staan te blyven; waarom wy, deeze onze Verhandeling, als naar het bedoelde breed genoeg uitgewerkt, besluitende, het verdere aan den lust tot onderzoek, de ondervinding, en de kunde der Liefhebberen zelven overlaaten. |
|