Verklaaring van plaat VI.
Fig. A. | Verbeeld een stuk Klaimergel, uit de Beddingen der Katwyker Zandery. Deszelfs verwe is wit graauw, met zwarte Klaistreepen dooräderd. Zie Bladz. 44, 346 en 369. Op deszelfs oppervlakte ziet men aangeweezen een blauwen uitslag, die, als verbonden met de Klai, aan dezelve verbonden is, en Bladz. 45 en 398 tot 401. beschreven. |
Fig. B. | Is de Afbeelding van een stuk vaste Mergelklai, waar tusschen vaste zwarte Yzer-oehraderen zig opdoen, insgelyks uit de Katwyker delvingen, onder het Mergel, de derde Soort Bladz. 346, en verders te vergelyken met Fig. A. op Plaat VIII, waar uit af te leiden is, hoe het Oehr hier onryp, en in de laatstgenoemde, als reeds tot Erts verwandeld, voorkomt. |
Fig. C. | Duid aan een stuk grauwe Klai, 't welk geheel met ligt geele Okeräderen doordrongen is, en al mede by Katwyk, en elders, langs den Rhyn, daar het, in vry groote hoeveelheid, tusschen zekere laagen ligt, gevonden word. Deszelfs Beschryving is breeder te vinden op Bladz. 370, 373, 395. enz. |
| |
Fig. D. | Vertoont een stukje wit zandig Mergel, met zwart gruis, als Boompjes aangezet, en by Naarden ontdekt. Zie Bladz. 347. |
Fig. E. | Dit stuk duid aan, een geele zandige Okerkluit, waar in zig de groejing der zuivre Okerkluiten, door aanzetting, zelfs met betrekking tot de Adelaarssteenen, Bladz. 954. beschreven, ten klaarsten vertoont. De Verklaaring hier van is te vinden Bladz. 373. |
Fig. F. | Vertoont een eironde Okerzand-kluit, die vol met allerlei kleene Keitjes en Steentjes verbonden is, en hoedanige 'er zeer veele, en vry grooter, tusschen de Naarder Zandlaagen uitsteeken. De verdere beschryving is te vinden Bladz. 385 en 855. |
Fig. G. | Zie van dit Stukje de Beschryving, Bladz. 400 en 401, en lees in de Kanttekening op Bladz. 400, voor, Zie Plaat VI. Fig. H. Plaat VI. Fig. G. |
Fig. H. | Dit Stukje duid aan geelagtige Krytaarde met kleene hoorntjes vermengd, en op Bladz. 350 beschreven. |
|
|