Boomkikker zingt!
(2009)–Carine Fraanje– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
[pagina 18]
| |
‘Ai boy, sa'e psa, wat is dit voor vreselijk geluid,’ brulde Brulaap. Hij kwam naar de boom van Toekan geslingerd. ‘Wie maakt zoveel lawaai? Ik kan mezelf nauwelijks verstaan.’ Toekan keek verschrikt op uit haar gepieker. In de boom naast haar hing Brulaap aan een tak.
Brulaap kwam niet zo vaak langs bij Toekan. Brulaap was erg lui. Het liefst lag hij lekker de hele dag op een tak te luieren. Alleen als hij trek had in sappige blaadjes, slingerde Brulaap aan zijn staart van tak naar tak. Hij hing dan op zijn kop aan een tak. Met zijn handen kon hij blaadjes van de takken plukken en in zijn mond stoppen. Brulaap slingerde nooit ver weg. Hij bleef altijd dicht bij zijn vriendjes in de buurt.
Brulaap brulde niet zo vaak. Ook daarvoor was hij te lui. 's Avonds voor hij ging slapen, brulde hij altijd even. Alsof hij tegen de dieren in het bos wilde zeggen: ‘tijd om te slapen!’. Als Brulaap dacht dat er misschien vreemde apen in de buurt waren, brulde hij ook. Brulaap brulde dan heel hard. Zo waarschuwde hij de vreemde apen. Alsof hij tegen ze wilde zeggen: ‘Je kunt beter weggaan. Hier in dit bos woon ik al met mijn brulaap-vriendjes.’
Vandaag was Brulaap gestoord door een raar geluid. Hij had zoiets nog nooit gehoord. ‘Was er misschien een indringer in het bos?’ dacht Brulaap. Ik zal eens flink hard brullen.’ Maar het geluid was niet gestopt. Brulaap had nog een keer gebruld. Het geluid was gebleven. Brulaap was op onderzoek uitgegaan. Hij keek nieuwsgierig naar Toekan. ‘Wat gebeurt er toch allemaal? Wat is dit voor geluid?’ | |
[pagina 19]
| |
[pagina 20]
| |
Toekan zuchtte. Ze vertelde Brulaap dat Boomkikker leerde zingen. ‘Wat?,’ riep Brulaap. ‘Wat leert Boomkikker?’ Brulaap barstte in lachen uit. Hij sloeg zich met zijn handen op zijn poten van het lachen. bwhaahaahaaa..., bwhahahahaaaaa. ‘Een boomkikker die leert zingen. Zo gek heb ik het nog nooit gehoord,’ brulde Brulaap. ‘Een boomkikker kwaakt. Een brulaap brult. Een toekan fluit. Zo moeilijk is dat toch allemaal niet? Een boomkikker die leert zingen, ay kir' mi...’
‘Kom,’ zei Toekan, ‘ik ga je wijzen.’ Toekan sprong voorzichtig naar beneden, naar de tak waar Boomkikker zat. Brulaap kwam snel achter haar aan. Hij was zo nieuwsgierig, dat hij Toekan bijna van de tak duwde. ‘Kijk,’ fluisterde Toekan, ‘zie je Boomkikker zitten? Daar naast dat boek. Hoor, daar begint hij weer.’ miniminimini kon nyan... Boomkikker was al vanaf vanmorgen vroeg aan het zingen. fremantanya kon nyan... Rondom Boomkikker lagen allemaal papiertjes van de keelsnoepjes van Omu Sneki. Boomkikker had al twee snoepzakjes leeg gegeten. |
|