Boomkikker zingt!
(2009)–Carine Fraanje– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
De volgende ochtend sprong Boomkikker blij op uit zijn takkenbed. Hij schudde zijn bladerkussen op en nam een slok regenwater. Daarna pakte Boomkikker het zangboek van zijn nachttakje. Vol goede moed begon hij. Net als gisteren oefende Boomkikker de hele dag: do... re... mi... fa... so... la... ti... do.... Toen hij merkte dat de zon begon te zakken, stopte Boomkikker met zingen. Hij deed zijn zangboek in zijn rugtas. Met de tas op zijn rug klauterde hij naar beneden. Snel sprong hij naar het boomkikkerkoor.
Ze waren al begonnen. Boomkikker sloop naar de achterste rij. Hij kwaakte op zijn allerbest. Het kriebelde een beetje in zijn buik. ‘Ik ben zenuwachtig,’ dacht Boomkikker. Hij had nog nooit alleen voor alle boomkikkers gekwaakt. Bijna maakte Boomkikker de fout om do... re... mi... te zingen in plaats van kwaak, kwahaaak te kwaken. Boomkikker kon nog net op tijd zijn fout herstellen.
Het boomkikkerkoor was afgelopen. Boomkikker sprong naar voren. Zijn pootjes trilden toen hij vroeg of hij mocht zingen. Hij voelde weer een kriebel in zijn buik. Snel haalde hij zijn zangboek uit zijn rugtas. Hij ging het gewoon doen! | |
[pagina 9]
| |
Boomkikker haalde diep adem en begon; do... re... mi... fa... so... la... ti... do | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
De andere boomkikkers waren zo verbaasd, dat het helemaal stil werd in het bos. Plots begonnen alle kikkers te bulderen van de lach. Ze lachten zo hard dat het leek of de grote kankantriboom krakend omviel. kwahahahahaaaak, kwahahahahaaaak Boomkikker's wangen werden helemaal rood. Hij schaamde zich. Daarna werd Boomkikker heel erg boos. Toen wilde hij zo snel mogelijk weg. Hij sprong zo hard als hij kon weg van de boomkikkers. Hij wilde weg. Terug naar zijn boom.
Boomkikker klom omhoog in zijn boom. Hij hoorde het lachen nog nagalmen in zijn oren; kwahahahahaaaak, kwahahahahaaaak Boomkikker zat verdrietig op zijn tak. Hij was teleurgesteld. ‘Waarom hadden de kikkers hem zomaar uitgelachen?,’ dacht hij. ‘Hij had zo zijn best gedaan.’
Boomkikker pakte het zangboek uit zijn rugtas. Hij bladerde wat. Hij zag allemaal liedjes staan. Plotseling begreep Boomkikker het! De toonladder is helemaal niet bedoeld om voor te zingen. Hij had een echt lied moeten zingen. Daarom hadden de kikkers hem uitgelachen. Een beetje gerustgesteld viel Boomkikker in slaap. Morgen zou hij weer gaan oefenen. Morgen zou hij een echt lied gaan oefenen.
De volgende morgen was Boomkikker vroeg wakker. Hij voelde zich nog wel verdrietig om wat gisteren was gebeurd. | |
[pagina 12-13]
| |
‘Maar,’ dacht Boomkikker, ‘ik blijf niet verdrietig in mijn boom zitten. Ik ga gewoon weer hard oefenen.’ Boomkikker sloeg zijn zangboek open. Hij bladerde net zo lang tot hij een mooi lied vond: kopro kanu. Boomkikker begon: miniminimini... Boomkikker struikelde over de moeilijke woorden. Zijn lange tong ging bijna in de knoop. Toch bleef hij proberen. Drie keer, vier keer en na vijf keer lukte het al. Boomkikker haalde diep adem om voor de zesde keer te beginnen. Plots hoorde hij Toekan boven zich in de boom fluiten. Toekan floot heel hard, veel harder dan normaal... |
|