Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 257]
| |
Op die wijse: De VVerelt is gheheel in roere.
GHy alle die daer zijt getredenGa naar voetnoot1
Met Moyses op den rechten baen,Ga naar voetnoot2
V Pelgrimagie te doen met vreden,
En uyt Egypten Landt te gaen,
Wilt u doch self wel gaede slaen, 't is tydt,Ga naar voetnoot3
Want nu comt 't meeste p'rijckel aen,
Daer voor ghy alle moet zijn bevrydt.
| |
[pagina 258]
| |
Ga naar voetnoot4De duyvel is nu sterck te velde
Ga naar voetnoot5Met zijn val-stricken over-al,
Die der spanceren gaen met welde,
Komen haestigh door hem ten val,
Dus ziet wel toe groot ende smal dat niet
Ga naar voetnoot6Een van u en gaet uyt den stal,
Of ghy wort strack van hem bespiet.
Ga naar voetnoot7Seer listigh hy zijn Stricken zettet,
Daer hy meed' vanght der Christen aert,
Ga naar voetnoot8Het schijnt voor die daer niet op lettet,
Als of hy was van Godt ghebaert,
Ga naar voetnoot9Ziet dat ghy u met hem niet paert door lust,
Of ghy sult hier na zijn beswaert
| |
[pagina 259]
| |
Met pijn in 't vyer dat nimmer blust.
Al gaet hy u veel ruymt' toesegghen,Ga naar voetnoot10
Acht ghy alleen wat Christus zeyt,
Gaet by u selven wel overlegghen
Wat leven hy heeft voor gheleyt,Ga naar voetnoot11
Heeft hy niet deerelijck geschreyt met pijn,Ga naar voetnoot12
Sal zijn Rijck voor u zijn bereyt
Ghy moet rechte na-volgers zijn.Ga naar voetnoot13
'T en is voor u oock niet verhoolen,
Dat ghy moet laten goedt en lijfGa naar voetnoot14
Voor Christum die dit heeft bevoolen,
Dus elck by zijn beloften blijf,
Bemint niet meer u man of wijf, als hem,Ga naar voetnoot15
Op dat hy u niet weer verdrijf
Met smert uyt 't nieu IerusalemGa naar voetnoot16
| |
[pagina 260]
| |
Ga naar voetnoot17Die Liefde laet doch niet verkouwen,
Ga naar voetnoot18Vseertse aen vriendt ende vyant,
By die waerheyt wilt u vast houwen,
Ga naar voetnoot19Weest om-gordt met der Liefden bandt,
Laet niet uyt-gaen dat is gheplant, so wort
Ga naar voetnoot20Van Godt verlichtet u verstant,
Ga naar voetnoot21En van zijn Gheest in u ghestort.
Oorlof hier meed' so wil te enden
Mijn cleyn vermaen, en simpel dicht,
Ga naar voetnoot22Biddende God dat hy wil zenden
Ga naar voetnoot23Herders die u leyden in't licht,
Ga naar voetnoot24Bidt weer voor mijn onnoosel wicht, tot Godt:
Ga naar voetnoot25Dat hy mijn hier gheef 't recht ghezicht,
Hier na die saligheyt, ist slot.
't Mist wel meer. |
|