Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 212]
| |
Op die wijse: Een liedt moet ick u zenden uyt liefde dese reys.
GHedenckt met naerstigheden
Ga naar voetnoot1Van uwer jonckheyt aen,
V tijt wel te besteden,
En met lust voort te gaen
Al in die vreese des Heeren fijn,
Ga naar voetnoot2En al dat hy ghebiedt doen ende ghehoorsaem zijn.
Ga naar voetnoot3In die vreese des Heeren
Van uwe jonghe jeught,
Ga naar voetnoot4Wilt u van 't quaede keeren,
En schicken u tot deught,
| |
[pagina 213]
| |
Op dat ghy soo nae des Heeren bevel
Oprecht'lijck mooght beginnen ende vol-eynden wel.Ga naar voetnoot5
Eerst moet ghy sorghe draghen
Dat ghy tot gheenes tijtGa naar voetnoot6
V Ouders gaet mishaghen,
Maer haer ghehoorsaem zijt,Ga naar voetnoot7
Soo sal Godts zeghen u zijn bereydt,
Dat is hier een langh leven, oock na in eeuwigheydt.
Reyn moet ghy uwe weghen
Van der Ieught aen behoen,Ga naar voetnoot8
Ende gheen boosheyt pleghen,
Noch na des vleysch lust doen,Ga naar voetnoot9
Hoe lieffelijck dat het hem hier vertoont,
't Is een ydele vreughde, die naemaels bitter loont.Ga naar voetnoot10
| |
[pagina 214]
| |
Ga naar voetnoot11't Wellustigh Wereldts leven
Ga naar voetnoot12Moet u behaghen niet,
Hovaerdy daer-beneven
Altydt de rugghe biet,
Licht-vaerdighe clap, en ydele kout
Vliedt altijdt van harten, en u aen Godts Woordt hout.
In der Ieught moet ghy buyghen
O Ionckheyt uwen zin,
Ga naar voetnoot13En metter daedt buyghen
Dat u lust van 't begin
Is om den Heer te vreesen alleen
Zijn ghebodt t'onderhouden, en 's vleys lusten vertreen.
Ga naar voetnoot14Een slecht en ned'righ wesen,
En ootmoedigh ghebaer
Eyscht Godt van die hem vreesen
Ga naar voetnoot15En willen volghen naer,
Dus u altijt met vreuchde hier na voeght.
| |
[pagina 215]
| |
Op dat den Heer der Heeren aen u doen wel ghenoeght.
Neemt voor in u ghedachten,
Om naer Godts wil en wetGa naar voetnoot16
Altijt naersigh te trachten,
En doen sonder belet,Ga naar voetnoot17
So sal den Heer hier u voornemen al
Gheheel voor-spoedigh maken, en behoeden voor val.
Stelt altijdt voor u ooghenGa naar voetnoot18
Wat loon dat die ontfaen,
Die hier na haer vermoghen
Niet goedts hebben ghedaen,
En wat voor druk die Godloose verwachtGa naar voetnoot19
Die hier altijt in werelts vreughde leeft dagh en nacht.
Ist dat ghy u wel hoedet
Van boosheyt int ghemeynGa naar voetnoot20
Ende tot deughde spoedet,
Houdende u Ziele reyn,
So sal u Godt door zijn ghenade blootGa naar voetnoot21
| |
[pagina 216]
| |
Bevryen nae dit leven van die eeuwighe doot.
Ga naar voetnoot22Men can het niet uytspreecken
't Verschil is veel te groot,
't En magh niet zijn gheleecken
Die vreughde by de noot,
Die men hier nae voor goedt of quaet ontfanght,
Dus doch nae u vermoghen het goet altijt aenhangt.
Om t' beste te verkrijghen
Ga naar voetnoot23Dat u is voor-gheset,
Wilt hart, en zinnen nijghen
Ga naar voetnoot24Tot Godt staegh in 't ghebet,
Ga naar voetnoot25Op dat hy u daer toe biede de hant,
Want van hem moet ghy hebben hulp, troost, ende bystant.
Nimmermeer zal 't gebreecken
Ga naar voetnoot26Aen Godt of zijn ghenaedt,
Want dat heeft wel ghebleecken
Ga naar voetnoot27Aen veel die haer misdaedt
Met David hartelijck hebben beklaeght,
| |
[pagina 217]
| |
Want die heeft by 't vergeven ende gantsch af-ghevaeght.
So suldy dan verwerven
Met haet quijt-scheldingh goet,Ga naar voetnoot28
Ghy moet die boosheyt sterven,
In rechte ware boet,
En u voortaen na Gods wil ende woortGa naar voetnoot29
Schicken altijdt te draeghen soo een Christen behoort.
Dochter onthout dees leering,
En schickt u oock daer naer,
Al sonder murmurereing,Ga naar voetnoot30
Want 't zijn Gods woorden claer
Ick bid laet het een licht zijn op u pat,Ga naar voetnoot31
En een keers aen u voeten, want het is 't beste schat.
'T mist wel meer. |
|