Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 199]
| |
Op die wijse: Myn Godt waer sal ick heenen gaen.
NEemt doch wel acht op Gods ghebodt,Ga naar voetnoot1
En wilt dat nimmer wederstreven,
Spieghelt u aen den Vromen Lot,Ga naar voetnoot2
Hoe hy Sodoma heeft begheven,Ga naar voetnoot3
Soo haest als hy 't ghebodt ontfinck,
Gewilligh hy die reys aenvinck,
En met de zyne daer uyt ginck.
| |
[pagina 200]
| |
Ga naar voetnoot4En ziet niet om werdt hem gelast,
Ga naar voetnoot5Om weten wat daer sal gebeuren
Ga naar voetnoot6Zijn wijf heefter niet op ghepast,
Ga naar voetnoot7Om-ziende, bleef zy staen in treuren:
Sy werdt verkeert in een Zout-steen,
Om datse over-tradt Gods reen,
Lot ginck ghetrouwelijck voortreen.
Een harde straf is haer gheschiedt,
Ga naar voetnoot8Die Godts gebodt achten voor boerde,
Solpher en vyer Godt vallen liet,
Ga naar voetnoot9Die stadt en Landt gheheel ontroerde,
Ga naar voetnoot10Dus sijnse door den brant verdaen
Niet een is daer van blyven staen,
Dan dat men staegh roock ziet op-gaen.
| |
[pagina 201]
| |
Laet ons den tydt versuymen niet,Ga naar voetnoot11
Die God ons nu gaet presenteren
Of wy comen in swaer verdriet,
Dus laet ons van harten bekeerenGa naar voetnoot12
En vallen Godt vlytigh te voet,
Met recht berou, en ware boet,Ga naar voetnoot13
Op dat ons zijn ghenaed' ghemoet.
In dien dat wy na desen tijtGa naar voetnoot14
Zijn ghenade willen verwerven,
Soo moeten wy met gantscher vlijt
Al onses vleysch lusten hier sterven,Ga naar voetnoot15
En leven nae Godts wil en woort,
Trachtende nae een nieuw' herboort,Ga naar voetnoot16
En dringhen door die enge poort.Ga naar voetnoot17
| |
[pagina 202]
| |
Al dat ons plagh vreughde te zijn,
Als wellust, en hoogh-moedigh leven,
Moet nu in een ootmoedig schijn
Naerstelijck van ons zijn ghedreven,
Ga naar voetnoot18Pronck, prael, hoogheyt, en overdaet,
Ga naar voetnoot19Gierigheyt, twist, party, en haet,
Ga naar voetnoot20Moet van ons zijn, dit wel verstaet.
Conden wy met hart, moet, en zin
Ga naar voetnoot21Al ons oude weghen verlaten,
En voeren een nieu leven in,
Ga naar voetnoot22Het soude onse Zielen baten,
Dus laet ons soecken met aendacht
Ga naar voetnoot23Dat van hier boven werdt verwacht
Met liefde, vrede, en eendracht.
| |
[pagina 203]
| |
Of men alhier Rijckdom, en SchatGa naar voetnoot24
Moghte krijgen ende behouwen,Ga naar voetnoot25
En so treden het ruyme pat,Ga naar voetnoot26
Brenghe de Ziele in benouwen,
Eylaes! Hoe is het dan gemaeckt
Als men in t' eeuwigh Lyden raeckt?
Dus ziet wel toe, bidt, ende waeckt.Ga naar voetnoot27
Peynsen moet men dagh ende nacht
Om het eeuwigh Wee te ontvluchten,
So vel als is in onser macht,
Door goede en quade geruchten,Ga naar voetnoot28
Lanck-moedigh ende goedertier,
Sacht-moedigh ons bewijsen hierGa naar voetnoot29
En ootmoedigh nae schrifts manier.
| |
[pagina 204]
| |
Ga naar voetnoot30So sal ons God door zijn goetheyt
Ghenadelijck altijt verhooren,
Ende bevryen ons van leyt,
Ga naar voetnoot31Brenghende by zijn uytverkooren
Hier nae-maels in zijn eeuwigh Rijck,
Ga naar voetnoot32Daer licht en vreugde altijt blijck
En alle droefheyt van ons wijck.
Dus laet ons nu naerstigh toezien,
Ga naar voetnoot33Op dat wy dit alles verkrijghen,
Ga naar voetnoot34Connen wy alle boosheyt vlien,
Hart en zin tot het goede nijghen,
't En sal aen hem ghebreken niet,
Een yeder die het quaedt doen vliet
Ga naar voetnoot35Reyckt hy die handt in haer verdriet.
'T mist wel meer. |
|