Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 182]
| |
Op de wijse: Van den 6 Psalm: VVilt my niet straffen Heere.
LAet u licht claerlijck lichten,
Ga naar voetnoot1Om u Naesten te stichten
Met voor-gangh, werck, en leer,
Ga naar voetnoot2Want alle die Godt vresen,
Moeten voor-gangers wesen
In liefd', trou deught', en eer.
Ga naar voetnoot3Als ons is voor-ghetreen
Ons Hooft-man hier beneden,
Ga naar voetnoot4Met ghedult in onspoet,
Ga naar voetnoot5Veracht, versmaedt verdreven,
Cleyn en ned'righ kan leven
| |
[pagina 183]
| |
Een Christen volghen moet.Ga naar voetnoot6
Maeckt oock also u gangen
Om Godts Woordt aen te hanghen,Ga naar voetnoot7
Oprecht, en met eenvout,
Soeckt na wijsheyt van boven,Ga naar voetnoot8
Die niet is om vol loven,
En u daer op betrout.
Met hert, zin, en ghedachten,Ga naar voetnoot9
Wilt Godts bevel betrachten,
Vlast en ambt neemt waer,Ga naar voetnoot10
Versterckt die swacke leden,Ga naar voetnoot11
Hout het lichaem in vreden,Ga naar voetnoot12
Volght so die vromen naer.
Ernstigh die schaepkens weydetGa naar voetnoot13
En door Godts Gheest haer leydetGa naar voetnoot14
Op vruchtbaer Beemden goet,
Wijst haer alle ghemeyne
Te drincken die FonteyneGa naar voetnoot15
Des levens schoon en soet.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 184]
| |
Reyst kuysch door dees Woestijne,
Ga naar voetnoot17Al ist met druck en pijne,
Acht gheen vyanden fel,
Ga naar voetnoot18Die u met murmurering,
Ga naar voetnoot19Ofte met valsche leering
Ga naar voetnoot20Alhier ghemoeten snel.
Ga naar voetnoot21Treedt voort op 's Heeren weghen,
Ga naar voetnoot22Al ist het vleysch heel teghen,
Verwint den vyandt quaet,
Ga naar voetnoot23Hebt wel acht op zijn stricken,
Laet u hart niet verschricken,
Want den Heer u bystaet.
Proeft hert, ghemoedt, en zinnen
Hoe 't is ghestelt van binnen,
Kranck, swack, of onghezondt,
Om na 's Heeren gheboden
d'Aerdtsche leden te dooden,
En doen na zijn verbondt.
| |
[pagina 185]
| |
Is dat ghy wel beproevetGa naar voetnoot24
Al 't gheen dat u behoevet,
En boosheyt wel uyt-roeyt,Ga naar voetnoot25
Godt zal dan uwe saken
In als voorspoedigh maken,Ga naar voetnoot26
Soo liefde in u bloeyt.
Eer en prijs is hy waerdighGa naar voetnoot27
Die alhier blijft volhaerdigh,
Nae 's Heeren wil en wet,
En met een vast betrouwen
Vlytigh soeckt t'onderhouwen
Godes gheboden net.Ga naar voetnoot28
't Vleysch wil veel tydts regheerenGa naar voetnoot29
Naer zijn lust en begheeren,
Maer die dat overwint
Door een gheloof waerachtigh,Ga naar voetnoot30
Ia liefd' werckende krachtigh
Eewige ruste vint.Ga naar voetnoot31
| |
[pagina 186]
| |
Ga naar voetnoot32Een is voor al ghestorven,
Ga naar voetnoot33Die ons rust heeft verworven
Aen 't Cruyce met zijn bloet,
Ga naar voetnoot34Wt loutere ghenaden,
So wy recht op zijn paden
Treden met ware boet.
Ga naar voetnoot35Rechte boet te betoonen
Behoort alle persoonen
Ga naar voetnoot36Wt een oprecht reyn hart,
En so tot allen daghen
Ga naar voetnoot37Zijn zonden te beclaghen,
Al is het voor 't vleysch smart.
So sal den Heer der Heeren
Ga naar voetnoot38Zijnen gheest tot ons keere,
Die ons te recht leyt
Ga naar voetnoot39Tot zijn Bruyt, en Ghemeente
Die hier leeft in vercleente,
Ga naar voetnoot40Ghebout op die waerheyt.
Ga naar voetnoot41Och die dees Bruyt eens vonde
Ga naar voetnoot42En hem daer aen verbonde
Met liefd' vrede, en trou,
Ga naar voetnoot43Om na dit korte leven,
| |
[pagina 187]
| |
Eeuwigh te zijn verheven,
Bevrijt van druck en rou.Ga naar voetnoot44
Om dit dan te verkrijghen
Moet men hart, en sin nijghenGa naar voetnoot45
Tot Godt vroegh ende spaed'Ga naar voetnoot46
Bidden tot allen stonden,Ga naar voetnoot47
Met ongheveynsde monden,
Men verkrijght zijn ghenaed'.Ga naar voetnoot48
't Mist wel meer. |
|