Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 170]
| |
Op die wijse: Doet u ooghjens open. Ofte: VVilt verjubeleren.Anno 1616. Den 20. May.
PRijs zult ghy zijn waerdigh
Ga naar voetnoot1So ghy in ootmoet
Ga naar voetnoot2Van u jonckheydt vaerdigh
Went tot alle goet,
Dus wilt u staegh keeren,
Ga naar voetnoot3Om in alle zedigheyt
Ga naar voetnoot4U Ouders te eeren,
En schout slosse ledigheyt.
| |
[pagina 171]
| |
In u kintsche daghenGa naar voetnoot5
Verlaet ydel spel,
Wilt u deughdigh draghenGa naar voetnoot6
Na 's Heeren bevel
V mont wilt bewarenGa naar voetnoot7
Van ydele boose praet,Ga naar voetnoot8
Laet oock met lust varen
Yeghelijks Godtloos raet.Ga naar voetnoot9
Een Zoon die wil vreesen
Zijnen Godt en Heer,Ga naar voetnoot10
Moet ghehoorsaem wesen
Zijn Ouders met eer,
Dus wilt hier na trachten
Al schijnt het u pijn en druck,Ga naar voetnoot11
Wilt het niet verachten,
Want het sal u zijn gheluck.
Temt u jonge IarenGa naar voetnoot12
Door 't goet onderwijs,
Dat u doen verclaren,
V lief Ouders grijs,
En neemt het ter harten
Dat het haer bevolen is.Ga naar voetnoot13
| |
[pagina 172]
| |
V te hoe'n voor smarten,
Ghy sult anders doolen wis.
Een jeughdig beginnen
In Godts vrees met lust,
Doet int lest ghewinnen
Ga naar voetnoot14Voor de Ziele rust,
Hier moet ghy op letten,
Dus begint het metter tijt,
Wilt u daer na setten,
Tot deught gheen beletter zijt.
Recht leydet u gangen
Ga naar voetnoot15Na des Heeren Wet,
Wilt die vroegh aenhanghen,
Dat u niet besmet,
Ga naar voetnoot16Om jeughdigh te leeren
Den wille des Heeren soet,
En al u begheeren
Altijt hier toe keeren doet.
Pooght vry 't allen stonden
Ga naar voetnoot17Van u jonckheyt aen,
Dat ghy wert bevonden,
Ga naar voetnoot18Naerstigh op deughts pae'n
| |
[pagina 173]
| |
Het quaet sal niet rusten
V te overvallen snel
Met des Werelts lusten,Ga naar voetnoot19
Wacht u voor zijn pijlen welGa naar voetnoot20
Om deughdigh te leven
In yders ghesicht,Ga naar voetnoot21
Wilt u staech begheven,Ga naar voetnoot22
So sal 't Godlijck LichtGa naar voetnoot23
V hier na om-schijnen,
Dat u recht gheleyden canGa naar voetnoot24
Tot Godt en den zijnen,
Sonder daer te scheyden van.
Voor des Heeren ooghen
Is alles ontdeckt,Ga naar voetnoot25
Dus moet ghy staech poghen,Ga naar voetnoot26
Dat u doen staech streckt
Den Heer te behaghenGa naar voetnoot27
In al 't gheen dat ghy hanteert,
Of ghy sult verlaghen,
Soo ghy van Godts Wet dan keert.Ga naar voetnoot28
| |
[pagina 174]
| |
Ga naar voetnoot28VVil yemandt be-erven
Godes eeuwigh Rijck,
Ga naar voetnoot30Vleys lust moet hy sterven,
En al 't tydelijck
Ga naar voetnoot31Niet te seer beminnen,
Maer tot 's Heeren Wetten fijn
Ga naar voetnoot32Buyghen hart en zinnen,
Datse sonder smetten zijn.
Ga naar voetnoot33Een vreughdigh vermaken
Is voor die Godt vreest,
Ga naar voetnoot34Dus wilt Godt ghenaken,
Ga naar voetnoot35Bit om zynen gheest,
Die u can gheleyden
Tot het Huys des Heeren vry,
Ga naar voetnoot36En oock plaets bereyden
Daer gheen scheyden meer en zy.
Laet dit doch beweghen
V ghemoet en zin,
Ga naar voetnoot37Op dat door Godts zeghen
Ga naar voetnoot38Een deughdigh begin
In u magh gheraeken,
En also volhardigh strijt
| |
[pagina 175]
| |
Met bidden en waeken,Ga naar voetnoot39
En tot zijn comst vaerdigh zijt.
Soo noch moght ontbreecken
Het Manlijck verstant,Ga naar voetnoot40
Na jaren en weeckenGa naar voetnoot41
Comt het wel ter hant,
Wilt dan 't ghemoedt u enden
Tot Godts Wet, met lust en deught,Ga naar voetnoot42
En so u loop enden,Ga naar voetnoot43
Dat ghy eeuwich rusten meught.
't Mist wel meer. Anno 1616. den 20. May. |
|