Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
Ghemaeckt op de wijse: Van een Hoogh-duytsch ofte Oosters-Liedt:
| |
[pagina 124]
| |
Ga naar voetnoot3Spijst ons o Heere met u woort
Op dat wy moghen leven,
Ga naar voetnoot4En dringhen door die enge poort,
Om voort, en voort
Ons tot dijn dienst te gheven.
Ga naar voetnoot5Zendt doch o Heere Harders goet,
Ga naar voetnoot6Die ons te rechte leyden,
Daer men ons met goe spijse voet
In waer ootmoet,
Op dijn vruchtbaere Weyden.
Ga naar voetnoot7Gheeft Heer u Swaerdt onder haer zy,
Ga naar voetnoot8En wilt haer openbaeren
Hoe datse sonder Heerschappy
Tot allen ty
Ga naar voetnoot9V Cudd' moeten bewaren.
Regeert haer tonge ende mont,
Dat se dijn Wet recht spreken,
Ga naar voetnoot10En datse trou ende gezont,
Na dijn verbont,
V beveelen staech preken.
| |
[pagina 125]
| |
Laet dijn gheest Heer haer leyder zijn,
Buyght ghy haer hert en zinnen,
Op datse na den wille dijn
T' allen termijnGa naar voetnoot11
Dijn Bruyt hartelijck minnen.Ga naar voetnoot12
Des wercks lief', en des vleys lust
Wilt verr' van haer af-wenden,
Op datse so in goede rustGa naar voetnoot13
Vwes Bruyts kust,
Behoeden van ellenden.Ga naar voetnoot14
Geeft ghy o Heer sterckheyt en kracht
Van uwen Throon hier boven,
Dat zy altyt met goed' aendachtGa naar voetnoot15
Houden goed' wacht,
Datse u Bruyt niet beroven.
Reyst ghy o Heer stadig u hantGa naar voetnoot16
Datse doch niet en doolen,
Door list, bedrog, of ints verstant,
Tot Syons schant,
Van 't gheen ghy hebt bevoolen.
| |
[pagina 126]
| |
Behoudtse doch recht in dijn Leer,
Ga naar voetnoot17Op dat Syon dyne schoone
Werde ghestelt tot prijs en eer,
Van dy o Heer
Ga naar voetnoot18Voor alle Man ten toone.
O Heer, dat elck sonder vertsaegh
Ga naar voetnoot19Hart en zin, con buyghen,
Ga naar voetnoot20Tot dynen dienst willigh en graegh,
Ende niet traegh
Om dijn woordt te betuyghen.
Ga naar voetnoot21Hoe Heerlijck sou des Heeren Huys
In zijn cieraet staen blencken,
Vol van waerheyt, vroom, trou, en kuys,
Vry van abuys,
Gheen druck en moght haer krencken.
| |
[pagina 127]
| |
Bewaert u Bruyt en ConinginGa naar voetnoot22
O Heer in dijner vreesen,
En laet dijn Wet in haren zinGa naar voetnoot23
Van aen-begin
Tot aen het endt vast wesen.Ga naar voetnoot24
Want Heer ghy weet haer kracht is cleen,
Seer swack is haer vermoghen,Ga naar voetnoot25
Haer kracht komt Heer van dy alleen,
Of anders gheen
Hoopt zy met hart ghebogen.Ga naar voetnoot26
Wast af haer smetten Heere Godt,Ga naar voetnoot27
Suyvert haer snood' misdaden,
Bevrydt haer Heer voor schand' en spot,
En 't beste lotGa naar voetnoot28
Deelt haer by uyt ghenaden.
Schenckt haer o Héer uyt Liefde groot
Des gheloofs ware vruchten,Ga naar voetnoot29
| |
[pagina 128]
| |
Ga naar voetnoot30Op datse des vleys lusten snoot,
Werelt, en doot,
Also recht magh ontvluchten.
En dat al haer vermaeck en vreught,
Wat zy oock doet of handelt,
Ga naar voetnoot31Zy door 't geloof in ware deught
Met hart verheught,
Waer dat zy gaet, of wandelt.
Ga naar voetnoot32Wascht af haer tranen in dit dal,
Ga naar voetnoot33Door dijns Zoons bitter sterven,
Op datse met Godts Kind'ren al,
By 't lief ghetal
Dijn Rijck magh be-erven.
Ga naar voetnoot34Maeckt datse blincken seer planteyt
Ga naar voetnoot35In reynder witter zyden,
't Welck is 't kleedt der gherechtigheyt,
Van dy bereyt
Ga naar voetnoot36Voor die u Naem belyden.
| |
[pagina 129]
| |
Om soo met blydtschap 't aller tijt
Stadigh te domineren,
Met grooter vreuhgde en jolijt,Ga naar voetnoot37
Gheestigh verblijt,Ga naar voetnoot38
By u, ghy Heer der Heeren.
Dit bidden wy u Heer, met traen,
Wilt ons ghebedt verhooren,Ga naar voetnoot39
Want ghy Heer en wilt niet versmaen
Den gheest belaen
Dus neyght tot ons u ooren.
En troost ons Heer door dijnen gheest,Ga naar voetnoot40
Op dat wy vastelijck bouwen,
Dat wy hier namaels onbevreestGa naar voetnoot41
In 's Hemels Feest
't Lams Bruyloft helpen houwen.
'T mist wel meer. |
|