Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– AuteursrechtvrijOp de wijse: Leeft daer wel yemandt so blyde.Waer sal ick my henen keeren,
Mijn Ziel is in p'rijckel groot,
| |
[pagina 116]
| |
Ga naar voetnoot1Mijn vleysch wil hem niet verneeren,
Noch oock vreesen Hel of doot,
Lydensnoot, beswaert mijn harte
Ga naar voetnoot2Seer subijt,
't Leven is vol druck en smarte
T' aller tijt.
Wie hoor ick daer so claghen,
Ende by-na vertzaghen
In dit Werelts snood' bedrijf,
Ga naar voetnoot3't Vleysch schijnt hem seer te plaghen,
En wil het kruys niet draghen
Tot des Ziels ongherijf,
Ga naar voetnoot4't Is een druckigh ghekijf
Daer twisten Ziel en Lijf,
En elck wil gaen zijn straet,
Ga naar voetnoot5Mijn hulp, voor Man, en Wijf,
Bied' ick elck uyt ghenaet.
Och moght mijn doch troost ghebeuren
In dit mijn druckigh ghequel,
| |
[pagina 117]
| |
Mijn gheest is vol angstigh treuren,Ga naar voetnoot6
En 't vleys leeft stout en rebel,
Mocht ick snel, goed' hulpe vinnen,
Om also
Metter tijt te overwinnen
Mijn vleys sno.Ga naar voetnoot7
Wilt ghy treen op mijn paden, Ga naar voetnoot8
Ende volghen mijn raden,
Ick beloof u bystandt,
Om u van druck t'ontladen,
En bevryden van schaden
Teghen dien quaden vyant,Ga naar voetnoot9
Die u stadigh aen-rant,
Om te brenghen in schant,
V Lijf en Ziel hier na,
Treet tot my wel ghemant,
Ick bevry u van scha.Ga naar voetnoot10
| |
[pagina 118]
| |
Ga naar voetnoot11Wie zijt ghy doch o ghy schoone
Die mijn uwe hulp aenbiet,
Maeckt mijn bekent u persoone,
Op dat mijn u troost gheschiet,
Geen verdriet sal my benouwen,
Ga naar voetnoot12Maer met lust
Sal ick mijn op u betrouwen,
In goed' rust.
Ga naar voetnoot13Betrout vry mijn belooven
Ick quam eertydts van boven
Ga naar voetnoot14Wt mijn Godtlijcke staet
Ga naar voetnoot15Ellendigh en verschoven,
Ga naar voetnoot16Om den Duyvel te rooven
Sijn kracht en zijn cieraet,
Waer door ick werd' versmaet,
So dat al u misdaet,
Ga naar voetnoot17Op mijn hals wert ghepast,
En ben so t'uwer baet
Aen t' Cruys ter doot belast.
Sijt ghy Heer om mijn misdaden
Ga naar voetnoot18Totter doot dus seer ghewont,
| |
[pagina 119]
| |
Ontfangt mijn voort uyt ghenaden,Ga naar voetnoot19
Neemt mijn Heer in dijn verbont,
Doet mijn kondt al dijn geboden,Ga naar voetnoot20
Om daer door
Mijn's vleys wil en lust te dodenGa naar voetnoot21
Nae 't behoor.
Met gheloovighe ooren
Moet ghy staech na mijn hooren,Ga naar voetnoot22
Als een die Godt recht vreest,Ga naar voetnoot23
So wert ghy nieus herbooren,
Met alle uytvercooren
Wt den Water en Gheest,Ga naar voetnoot24
Dus doch voorsichtigh weest,
Volght my int minst en 't meest
Als een ghehoorsaem kint,
Verschrickt voor gheen tempeest,Ga naar voetnoot25
Door my ghy't al verwint.
Ick wil mijn seer gaerne buyghenGa naar voetnoot27
Onder u mijn Heer vermaert,
| |
[pagina 120]
| |
Ga naar voetnoot28Wt dijn Woordt wil ick troost suyghen,
Op dat mijn ziel wert bewaert,
Ga naar voetnoot29Openbaert mijn Heer u weghen,
Dat ick vry
Daer op wandele te deghen
T' allen ty.
Ga naar voetnoot30Met een hert seer ootmoedigh,
Ga naar voetnoot31Ned'righ, vruntlijck, en goedigh,
Moet ghy wandelen hier,
Ga naar voetnoot32En u bereyden spoedigh,
Ga naar voetnoot33Om in Liefd' overvloedigh
V Hooftman goedertier,
Na der Crijghsluy manier,
In Water ende Vier
Ga naar voetnoot34Te volghen ghehoorsaem,
En u na zijn bestier
Draghen kuysch en bequaem.
Ick soud' so gaerne o Heere
Ga naar voetnoot35My schicken na uwe Wet,
Mijn kracht is so kranck en teere
Want 't vleysch hem daer teghen zet,
| |
[pagina 121]
| |
Mijn ghebedt dat is ghestadigh
Tot u, want
Daer verhoop ick Heer ghenadighGa naar voetnoot36
Trou by-standt.
Laet u hart niet verflouen,Ga naar voetnoot37
Maer strijdt sonder vetrouwen
Teghens u vleys-lusten quaet,Ga naar voetnoot38
Gantsch'lijck wilt op mijn bouwen,Ga naar voetnoot39
Ghy sultet velt behouwen,
Hier op u vry verlaet,
Al wert ghy hier gehaet,Ga naar voetnoot40
Ick help u waer ghy gaet,
En wil u trou by-staen,
Volght my in rechter graet,
So ick ben voor-gegaen.
Met rechter getrouwe hartenGa naar voetnoot41
Wil ick Heer dijn Wet na-treen,
En vreesen gheen pijn nocht smartenGa naar voetnoot42
Maer hopen op dy alleen,
| |
[pagina 122]
| |
Ga naar voetnoot43Om in vreen te moghen raekn
In dijn Rijck,
Ga naar voetnoot44En met u vreughde te smaken
Eeuwighlijk.
Tracht ghy na 't eeuwig leven
So moet ghy u begheven
Ga naar voetnoot45In ware ghehoorsaemheyt
By die na mijn Wet streven,
Ende doen daer beneven
Al 't gheen u mijn woordt seyt,
Want als dan ghy verbeyt,
Ga naar voetnoot46Van zyne Majesteyt
Ga naar voetnoot47Hier na in 's Hemels Throon,
Ga naar voetnoot48Dat voor u is bereyt,
'T welck is dese Levens Croon.
'T mist wel meer. Anno 1615. 9./11. Amsteldam. |
|