Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Op de wijse: Van den vyfden Psalm: Verhoort Godt myn woorden klachtigh.V Wet in mijn ghedachten plant,
Gheeft mijn wijsheydt ende verstantGa naar voetnoot1
Dat ick die met vreughde magh hooren,
En daer na spooren.
Alle mijn lust, o Heer der Heeren,
Laet staedigh zijn nae dijn ghebodt,Ga naar voetnoot2
| |
[pagina 90]
| |
Al houden 't veele voor haer spot,
Soo hoop ick my nochtans te keeren
Ga naar voetnoot3Dijn naem te eeren.
Ga naar voetnoot4Reynight mijn hert, sin, en ghemoede,
Zendt my tot troost Heer dynen gheest,
Op dat ick daer door onbevreest,
Ga naar voetnoot5Met harten lust mijn ganghen spoede
Altijt int goede.
Ga naar voetnoot6In dijn Huys ben ick Heer ghetreden,
Ga naar voetnoot7Behoedt my dat ick in ootmoet
Dy ghestadigh valle te voet
Met ware boet, en kuysche zeden
V aen te beden
Tot gheenen tydt laet my vergeten,
Ga naar voetnoot8Den dagh daer in ghy mijn besocht,
| |
[pagina 91]
| |
En door 't gheloof tot het Licht brocht,
En door dijn Woordt al dijn secreten
Te recht deed' weten.
Ick was dier tijdt gantschlijck gheneghenGa naar voetnoot9
Om vleys en werelt te versmaenGa naar voetnoot10
En stadigh op u wech te gaen,
Daer toe verleent mijn voort dijn zeghen
Om gaen te deghen.
Eenvoudigh, hoop ick t'allen daghen,Ga naar voetnoot11
Als dijn dienst-maeght tot aller stondt
Te wandelen in dijn verbondt,
Om dy, o Heer, wel te behaghenGa naar voetnoot12
Met hart verslaghen.
Niet Heer en can mijn hart vermaken,
Dan te ghedencken dijn ghenaedt
| |
[pagina 92]
| |
Ga naar voetnoot13Daer door mijn hoop levendigh staet,
Ga naar voetnoot14Om door dijn Zoon te mogen raken,
Daer men vreught smaken.
Ga naar voetnoot15'T is Heer dijn Rijck daer ick na trachte,
Als u dochter, en erfghenaem,
Ga naar voetnoot16Mijn Vader maeckt mijn doch bequaem,
Dat ick met alle dijn gheslachte
Dijn Erfdeel wachte.
Vervult ons vreught door vast betrouwen
Ga naar voetnoot17Dat ghy ons Godt en Vader zijt
Die voor ons sorghet t'aller tijt,
Ga naar voetnoot18Dat ons niemandt en magh benouwen
Die op u bouwen.
Eeuwigh hoop ick te zijn in vreughde
Ga naar voetnoot19By dy mijn Godt voor dijn aenschijn,
| |
[pagina 93]
| |
Daet alle ding volmaeckt sal zijn,
Met blydschap, troost, ende gheneughde
Altyt vol Ieughde.
Nacht ende dagh is mijn verlanghen,
Om Heer te zijn voor dijn ghesicht,Ga naar voetnoot20
Daer dijn aenschijn het al verlichtGa naar voetnoot21
Om dat also hier na 'tontfangen,
Heer, leyt mijn gangen.
Ick bidd' Heer door het bitter LydenGa naar voetnoot22
Van dijnen Zoon aen't cruys geleen,
Laet ons door hem in rust en vreen
Met alle Vromen doch verblijdenGa naar voetnoot23
t' Eeuwighen tijden.
| |
[pagina 94]
| |
Soo moghen wy daer alle t'samen
Ga naar voetnoot24Dy loven, Heer, voor dynen Throon,
Met al het Choor der Engh'len schoon,
Ga naar voetnoot25Tot prijs en eer dijn's grooten Namen
Wy spreken Amen.
'T mist wel meer. Anno 1614. den 30. Maert. |
|