Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– AuteursrechtvrijOp de wijse: Van den 9.Psalm: Heer ick wil u uyt 's herten grondt.
ICk wensch u alle die Godt vreest,
Dat hy u verlicht door zijn gheest,Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 84]
| |
Om u Lichamen te begheven
Ga naar voetnoot2Tot zynen dienst alle u leven.
Ga naar voetnoot3Vergeet doch niet u eerst begin
Doen ghy met hart, ghemoet, en zin
Godt te vreesen hebt voorghenomen,
Ga naar voetnoot4Maer draeght u voort als vruchtbaer boomen.
Ga naar voetnoot5Elck proef hem wel in zijn gemoedt,
Ga naar voetnoot6Hoe hy hem na Gods wille spoet,
Of hy boven alles op Aerden
Die eere Godts hier houdt in waerden.
Ga naar voetnoot7Christus moet zijn onse voorbeeldt,
Want dat ist dat hy ons beveelt,
Op dat wy mogen t' aller stonden
Ga naar voetnoot8Ware na-volgers zijn bevonden.
Ga naar voetnoot9Heeft hy niet trouw'lijck voorghegaen
| |
[pagina 85]
| |
Ende zijns Vaders wil ghedaen,Ga naar voetnoot10
Op dat wy daer by souden mercken
Hem te volgen in al ons wercken.
'T vleys-lust en heeft hy niet begheert,
Of van menschen te zijn ghe-eert,Ga naar voetnoot11
Maer al zijn lust, begeer, en wenschen
Was 't wel-varen van alle Menschen.Ga naar voetnoot12
'T rijck Gods hy een yder aenbietGa naar voetnoot13
Wt rechter Liefde, al om niet,Ga naar voetnoot14
So zy in deught, en kuysche zeden
Hem gehoorsamelijck nae-treden.Ga naar voetnoot15
Om te verwerven dees ghena,
Volgt zijn geboden vroegh en spa,Ga naar voetnoot16
En schickt u leven doch te degen,
Om te verwerven desen zegen.
Tot gheen wellust, of Werelts EerGa naar voetnoot17
Laet u beweghen nimmermeer,
| |
[pagina 86]
| |
Soeckt gheen rijckdom tot uwer schade,
Ga naar voetnoot18Slaet u beroep wel naerstigh gade.
Als ghy siet dat een ander gaet
Ga naar voetnoot19Na des vleys lusten achter straet,
So voeght u t'samen by malcander
Ga naar voetnoot20Om te stichten d'een den ander.
Ga naar voetnoot21Met naerstigh lesen in Godts Woort,
Om te verstaen hoe dat behoort,
Een Christen zijn leven te leyden,
Om u door sulcks wel te bereyden
Soo men niet verstaet 't recht bescheyt,
Ga naar voetnoot22't Betaemt dat yemant sulcx uytleyt,
Elck een nae dat hy heeft die gaven,
Ga naar voetnoot23Want niemandt mach zijn pondt begraven.
| |
[pagina 87]
| |
Ten prijse Godts, en Ziels welvaert,Ga naar voetnoot24
Moet het doch zijn dat ghy vergaert,
Dus moet ghy nimmermeer verclarenGa naar voetnoot25
't Gheen hem Godt heeft gaen openbaren.Ga naar voetnoot26
En niet begraeven 's Heeren pondt,Ga naar voetnoot27
Op dat niemant t'eeniger stont
Als d'onghetrouwe knecht vol zondenGa naar voetnoot28
In zijn beroepen wert bevonden.
Reyckt d' een d' ander willig de handt,Ga naar voetnoot29
Op dat ghy verkrijght recht verstant,
Daer door ghy mooght all u daghen
Den Heer nae zijnen wil behaghenGa naar voetnoot30
| |
[pagina 88]
| |
Ga naar voetnoot31Den Heere seght oock prijs, en danck
Ga naar voetnoot32Met Psalmen, Lietjens, en Lofzanck,
Laet u stemmen met vreughden klinghen,
Ga naar voetnoot33Datse tot Godt mogen op-dringen.
Als ghy dan scheyt weder van een
Ga naar voetnoot34Wil ick al u hebben ghebeen:
Dat ghy 't gehoorde wilt onthouwen,
Ende zijn kracht naerstich erkouwen.
Makende dat het blyf geprent
Ga naar voetnoot35Vast in u hart tot aen het endt,
Op dat ghy mooght ghena verwerven,
Ga naar voetnoot36Ende Godts Rijck hier na be-erven.
'T mist wel meer. |
|