Geestelyck lietboeck genaemt de Basuyn
(1626)–Simon Jansz Fortuyn– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
Op de wijse: Al die daer zijn beladen.
DOor een Gheloof waerachtigh
Op Christo vast ghegrondtGa naar voetnoot1
Wert hoop in ons ghebaert,Ga naar voetnoot2
En door de Liefde krachtigh
Die brandt tot aller stondt
Wert het Gheloof bewaert
Waer dees twee zijn vergaert,
Werden 's Heeren gheboden
Volbracht met grooter vlyt,
Daer door men soeckt te doodenGa naar voetnoot3
's Vleys-lust tot aller tyt.
Het Gheloof doet ons hopen
Heel sekerlijck en vast,
Dat de deur der ghenaedtGa naar voetnoot4
Door Christum nu staet open
Voor al die zijn belastGa naar voetnoot5
| |
[pagina 32]
| |
Met hare zonden quaedt,
En dat hy comt te baet
Al die hun t' hemwaerdts keeren
Met rechte ware boet,
Ende van hem begheeren
Ga naar voetnoot6Verlossingh door zijn bloet.
Ga naar voetnoot7Soo wy in ons bespooren
Alsulck gheloof oprecht,
Vast op Christum ghebout,
Soo sal elck een daer dooren
Ga naar voetnoot8Hem als een ghetrou knecht
Draghen in alle eenvout,
Als die vastlijck betrout
Ga naar voetnoot9Dat hy puer uyt ghenade
Verkrijght vergiffenis,
Ga naar voetnoot10En dat hy vroegh en spade
Daer voor danck-schuldigh is.
Ga naar voetnoot11Dit Geloof sal ons dryven
Om staegh oprecht en vroom
Tot aen ons levens endt
Voor ghehoorsaem te blyven
Int ware Christendom
| |
[pagina 33]
| |
Ghebout opt fondementGa naar voetnoot12
Daer toe dit Schrift ons zent,
En hem dienen ghestadigh
Met lof en eer te bien,
So sal hy ons ghenadigh
Door zijn goedtheyt aensien.
Willen wy vastlijck bouwenGa naar voetnoot13
Doort Gheloof op den Heer,Ga naar voetnoot14
En hem ghehoorsaem zijn,
Soo moet al het betrouwen
Op eyghen kracht ter neer,
Oock alle valsche schijn,
Want alsulcke naeckt pijn,Ga naar voetnoot15
Die met oprecht voort-varen
Int Geloof vast en trou,
Dus laet ons wel bewaren
Onses Gheloofs ghebou.
Waer 't Gheloof blijft standtvastighGa naar voetnoot16
Verkrijght men 's Heeren gheest,
Die 't al regheert en drijft,Ga naar voetnoot17
En zijn dienst is niet lastighGa naar voetnoot18
| |
[pagina 34]
| |
Als men den Heere vreest,
En in zijn weghen blijft,
Want hy helpt, sterckt en stijft,
Ga naar voetnoot19In al ons swack vermoghen,
Waer door wy kloeck en sterck
Alles konnen ghedoghen,
En trou doen 's Heeren werck.
Ga naar voetnoot20Waer Godes gheest regheeret,
Na zynen wil en raedt,
Ga naar voetnoot21Daer krijght hy d'overhant,
En daer wert uyt gheweeret
Hoogheyt, party, en haet,
En alle misverstant,
Oock schadelijcken brant,
Ga naar voetnoot22Want hy is kuysch en goedigh,
Ga naar voetnoot23Vrundtlijck, beleeft, eersaem,
Godvruchtig, trou, lanc-moedig,
Deughdigh, vroom, en bequaem.
Laet ons doch daer na trachten
Ga naar voetnoot24Dat wy desen Regent
Ga naar voetnoot25Krijghen tot ons behoet,
En so door hem verwachten
| |
[pagina 35]
| |
Gods zeghen hier ontrent,
Op dat wy in voorspoet,
Door zijn regheering goet
Verkrijghen 's Heeren gaven,Ga naar voetnoot26
Daer door men wert geleyt
In een behouden Haven,Ga naar voetnoot27
Daer men die Croon verbeyt,
Dit is een Croon der eeren,Ga naar voetnoot28
Die van Godt is bereyt
Door die hier in ootmoet
Soecken te triompheren,
Door waer ghehoorsaemheyt
Van zijn gheboden soet,
En treden onder voetGa naar voetnoot29
Al dat 't vleysch gaet behaghen
Met al 's werelts gheneught,
En alleen gaen na-jaghen
Die toe-gheseyde vreught.
Moght ons 't Gheloove leyden
Ghehoorsaem na zijn Wet,
Onder Christus banierGa naar voetnoot30
| |
[pagina 36]
| |
Soo moghten wy verbeyden
Dees Croon heerlijck en net
Van den Heer goedertier
Ende hooren: comt hier
Tot my mijn uytvercooren
Ga naar voetnoot31Bezit uws Vaders Rijck
Dat bereydt is te vooren
Voor u, en uws ghelijck.
Den Heere wil ons gheven
Een vast gheloof dierbaer,
Ga naar voetnoot32En een ghehoorsaem hart,
Dat ons doen sonder sneven
Na zijn beveelen claer
Al hier ghedreven wert,
En dat druck ende smert
Van ons magh zijn ghedreven
Ga naar voetnoot33Hier na door zynen Zoon,
En dat het eeuwigh leven
Door hem magh zijn ons loon.
'T mist wel meer. |
|