‘Hij deed wat hij kon,’ verzekerde Ante. ‘Hij heeft geroepen en geschreeuwd door de deur hier en hij heeft in de hoorn geblazen vlak naast jullie bedsteden. De koeien loeiden en maakten het nodige spektakel toen zij de stal uitrenden naar buiten, dus wij dachten, dat jullie wel wakker waren.’
Terwijl hij Pelle verdedigde, legde hij ondertussen op de houten tafel bij het raam, op grote groene bladen, de heerlijke gele moerasbessen in hoopjes neer, voor iedereen wat.
‘Ja, maar daar wordt ik niet wakker van, dat weet hij best, daar slaap ik juist van in,’ snoof Ingegerd.
‘Dus jullie hebt het prettig gehad?’ vroeg Elsa, half verwijtend.
‘Ja, ik weet niet, maar we hebben geholpen in de stal, we hebben alle geiten gemolken en de mest weggekruid en de koeien geschuierd, voordat zij werden losgelaten,’ zei Ante.
‘En zijn jullie toen in het bos geweest?’ vroeg Angela, die nog bezig was om haar blonde krullen netjes te schikken.
‘Ja, ook in de kerk,’ antwoordde Malena, een beetje weifelend.
‘In de kerk?’ schreeuwden de kinderen allen tegelijk. ‘Er is hier geen kerk!’
‘Houd je mond, Malena,’ waarschuwde Ante, terwijl hij vuurrood werd.
Malena ging op de drempel zitten en zweeg, vast besloten om haar broer te gehoorzamen.
‘In welke kerk, zeg?’ vroeg Elsa, die met een gesmeerde boterham naar Malena toe stapte.
‘Niets, ik zei maar wat.’
‘Hoor eens, was het een speelkerk?’ vroeg Ingegerd nu.