‘Leg meer hout op het vuur, Ante, maar ga niet weg. Zie je nu weer? Nee, je ziet het niet, want niet iedereen kan ze zien. Er glommen twee ogen tussen de takken door.’
‘Daar? Och kind, wees toch stil, herken je Goudsik soms niet meer?’
‘En Goudsik lag zoeven rustig op haar bed.’
Malena's stem klonk verbaasd en wantrouwend, alsof een geit niet ongemerkt uit een zo stevig gebouwd huis zou kunnen ontsnappen.
Magnus ontwaakte en ging geeuwend op de wortel zitten, die als bank dienst deed; hij scheen niet in het minst verbaasd te zijn over het toch tamelijk ongewone huis. Hij zag Malena, Ante, het vuur, de kat en Goudsik. Malena riep hem bij zich. Zij had melk en brood voor hem gereed staan bij het vuur.
Toen hij gegeten had, bleek het ongeveer middernacht te zijn. Magnus moest wel weer naar bed.
Ante keek nog eens even naar buiten, alvorens ook maar weer te kooi te gaan. De maan scheen helder en stil. De sterren wenkten en lachten met moeders ogen. Zij voelden zich rustig en beschermd.
Maar Malena vond het toch gezelliger in huis en durfde haar neus niet buiten de takken te steken.