Hij had gemeend, dat het veel moeilijker zou zijn om kinderen te leren gehoorzamen.
‘Aisa kom, ieuw pop, zingen, emelse Tanaan.’
Greta, die zich al geheel thuis voelde in de mooie kamers van het gezellige huis, kwam binnen gewaggeld en trok nu Kaisa met zich mee. Zij wilde haar nieuwe pop laten zien, een echte pop met heldere ogen in een fijn porceleinen kopje, en zij wilde, dat zij samen de pop in slaap zouden zingen, zoals zij dat vroeger met hun stukken hout deden.
De kleintjes legden de pop te slapen in de kist van de naaimachine in de slaapkamer. In de kamer stond voor Greta ook een snoezig wit-houten bedje. Nu zongen de zusjes met grote aandacht hun lied over het hemelse Kanaän voor de slaperige pop, terwijl zij de kist tussen zich in wiegden.
Gerda, de pleegmoeder, zag het en ging haar man halen. Hij moest ze horen en zien en het reeds roodwangige, vrijmoedig rondkijkende vondelingetje in de keurige, aardige kleertjes vergelijken met het andere bleekneusje, met de lijdende blik en de dunne versleten vodden aan. Gerda wist wel wat zij deed, toen zij haar man dit toneeltje liet zien.
‘Zeg Artur, ze zingen over het Hemelse Kanaän. Luister maar eens naar de oudste, ze zingen niet over zwanen, zoals jij laatst dacht,’ voegde zij er een beetje verlegen aan toe. ‘Wat een schatjes, twee engeltjes!’
‘Ja, dat zijn het,’ vond manlief. ‘Eerlijk gezegd zou ik de kleine niet meer willen missen. Het zou weer te leeg en te stil worden in huis.’
‘Zeg Artur, ken je dat spreekwoord nog: De pot die voor één kookt, kookt evengoed voor twee!’
‘Meen je dat? God weet het......’
De houtvester keek aandachtig naar de twee kleintjes