om ze op een' hoop te
verzamelen, en men bedekt ze met gewascht linnen, om ze voor de vogtigheid te
bewaaren.
De Koffy zeer droog zynde, of ten minste zulks schynende, wordt
zy wederom in de schuif bakken gebragt, om aldaar nog meer te droogen, en
vervolgens op de zolders, indien zy 'er bekwaam toe is, alwaar ze blyft, tot dat
de volkomene inzameling, die wel twee maanden, en zelfs langer duurt, geschied
is.
Geduurende al dien tyd, draagt men zorg, om ze alle dagen te keeren, uit vreeze,
dat ze anders mogt broeien, en wanneer de oogst ten einde loopt, brengt men ze
nog eens van de zolders in de schuif-bakken, daar men ze drie dagen in laat, om
volkomen droog te worden. Vervolgens wordt zy nog eens in de gemelde vierkantige
stukken hout, of vyzels gestooten, om derzelver laatste witte vliesje, of bast,
welke de twee boonen bedekt, los te maaken, die men daarna geheel afzondert, met
ze te wannen in den waeimolen.
Wanneer de Koffy gestampt wordt, staat 'er aan ieder kant van
den vyzel een Neger of Negerin, die van het eene einde van 't gebouw tot het
andere zo gelyk slaan, dat men onmogelyk iets beter op de maat kan hooren, zo
dat, indien deze slaaven zich maar het minste verlustigen mct zingen, zulks een
lieflyk geraas maakt, welk niet minder bevallig is dan het gezicht van alle deze
werklieden.