Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
[pagina 27]
| |
geperst is, binnen een' dag zuur zou worden. In het voorgaande Hoofdstuk heb ik gezegd, dat het sap van 't Riet, welk in den Molen gekneusd is, door middel van een goot, in den grooten Ketel gebragt wordt; In dezen ketel begint hetzelve te kooken, om zich van de vettigheid en de grofste deelen te ontlasten. Ten dien einde werpt men met den lepel, twee of drie pond kalk in den ketel, en men roert het alles ter dege om, op dat het smelte; doch men moet weeten, dat het vuur van den oven gemaatigd moet zyn, op dat het sap zich zuivere van de voornaamste vuiligheid, welke men met de schuimspaan afschuimt, en vervolgens de beesten tot voedzel geeft. Dan giet men het over in den tweeden ketel, in welken het, met behulp van een heeter vuur en loog van kalk en aluin, die men 'er by voegt, op nieuws en nog beter geschuimd wordt, 't welk redelyk spoedig gedaan moet worden. Uit dezen ketel wordt het sap in den derden overgebragt om het wederom te laaten kooken en te schuimen. Dit schuim Lika genoemd, is geschikt voor de slaaven, die 'er water onder mengen, en 'er eenen aangenaamen drank van maaken. Men moet opmerken, dat het vuur van dezen ketel heeter moet zyn dan van den voorgaanden, en dat men, daarenboven, byzondere zorg moet draagen, om de Zuiker wel om te roeren, terwyl ze kookt, tot dat ze bekwaam is om in den vierden ketel gedaan te worden, of wel tot dat ze vast genoeg is van | |
[pagina 28]
| |
lighaam om in de vormen te kunnen gedaan worden. Om te weeten, of het gekookte sap de vastigheid heeft, die de syroop vereischt, steekt men 'er het mes in, welk ik beschreeven heb, en hetzelve daar geheel met het sap overdekt uittrekkende, raakt men het aan met den duim van de regter hand, en een oogenblik daar na legt men den middelsten vinger op den duim, om te zien, of de zuiker tusschen beiden spint; spint ze, en breekt de draad digt by den vinger af, dan is het tot zyn trap van volmaaktheid. Daar is nog een ander byna zeker teken, om dezen graad van kooking te bepaalen. Indien het sap, onder het omroeren, veel kleine paarlen op de lepel maakt, en die dezelfde kleur hebben als de syroop, vermoedt men, dat het sap de vereischte hoedanigheid heeft. Als men oordeelt, dat de syroop byna gekookt is, doet men 'er eenige druppelen olyf-olie, of een klompje boter in, om te beletten, dat het sap niet overloope. Zo ras het sap wel gekookt is, giet men het in de koelvaten; dan roert men het een oogenblik om, op dat het overal en te gelyk korle, waarna men het 'er in laat, tot dat 'er eene korst opgekomen is. De korst 'er op zynde, roert men het nog eens, om het hard te doen worden; ter dege hard zynde, breekt men het in stukken, en men doet het in de vaten, welken men vervolgens op de ribben van den bak legt, op dat 'er de | |
[pagina 29]
| |
syroop uit lekke. Het bovenste van dezen bak wordt in het land Barbekot genoemd. Ga naar margenoot+De Duigen van de vaten, die men gebruikt om de Zuiker in te doen, komen voor 't meeste gedeelte, by bossen uit Europa, en men kuipt ze op ieder Plantagie, met de hoepels van 't land, om dat 'er altyd een paar Negers zyn, die het kuipen wel verstaan, en nergers anders toe gebruikt worden; en schoon zy de Duigen niet zeer digt aan een slaan, op dat de Zuiker zich door de spleeten zuivere, maaken zy daarenboven nog gaten in den bodem om de syroop zo veel te rasser te doen scheiden. Men rekent, dat ieder vat met ruuwe Zuiker gemaakt en gevat, zynde droog en wel gezuiverd, van zeven tot acht honderd pond kan weegen, zonder de tarra van 't vat te rekenen. Al wat ik gezegd heb over het bereiden van de Zuiker, zal, denk ik, genoeg zyn, om 'er zich een regt denkbeeld van te maaken. Van het raffineeren van de zuiker heb ik geen gewag gemaakt, om dat zulks in Europa genoeg bekend, en in Suriname verboden is, en dat al de zuiker, die 'er gemaakt wordt, ruuw uit het land moet gaan. My blyft nog over aan te merken, zo ten opzichte der Molens als der Kook huisen, dat een Water-Molen, in zeer korten tyd veel meer riet verbryzeld, dan de Molens daar men beesten toe gebruikt. Dus is het ook met de Kook-huisen, die vyf of zes ketels, en de geenen die 'er dikwyls maar drie hebben; want men moet weeten, dat, zo ras de eerste ke- | |
[pagina 30]
| |
tel leeg is, men denzelven terstont met nieuw sap van Riet vult, en dat dit aldus beurtelings van den eersten tot den tweeden herhaalt wordt, zo dat hoe meer ketels men heeft, hoe meer en spoediger men zuiker maakt, naardien 'er geen een ledig blyft, terwyl men het Riet in den Molen steekt. Wat aangaat de hoeveelheid van de Zuiker, die men uit een stuk Riet kan haalen, dezelve kan men niet wel bepaalen, om dat, schoon zulks gedeeltelyk van de deugdzaamheid van den grond afhangt, het jaargety daar nogthans veel toe doet; want hoe drooger de tyd van 't jaar is, hoe zuiverer de zelfstandigheid van het Riet is, en hoe gereeder het zich tot Zuiker verkeert. Wanneer het volkomen ryp is, geeft het ook oneindig meer dan anders. Alle deze omstandigheden maaken zulk een aanmerkelyk verschil, dat een Akker met Riet beplant, dikwyls maar twee vaten opbrengt, terwyl 'er anderen zyn, die 'er van drie tot vyf opbrengen. Welk tot een bewys strekt, dat een nieuwe Zuiker-Planter niet te veel acht kan geeven op alle de aanmerkingen, welken ik, ten dien opzichte, gemaakt heb. Wel verstaande dat ik hier meer voor de Europeaanen schryve, dan voor de Inwooners van 't land of de Creolen, die zonder twyfel alle deze zaaken wel verstaan, doch hunne redenen zouden kunnen hebben om 'er de vreemdelingen, welken 'er eerst aankomen niet van te onderrichten. | |
[pagina 31]
| |
Tot hier toe niets overgeslagen hebbende van alle de werkingen, van 't planten van 't Riet tot de geringste zaaken van 't Kookhuis toe, zo ga ik nu over tot het Disstilleer of Dramhuis, in welk men het vogt van al het schuim van de Zuiker tot gebruik der slaaven bereidt. |
|