Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
Vyfde hoofdstuk.
| |
[pagina 23]
| |
of negen voeten breedte open, tot eenen doorgang voor de slaaven, en ook om 'er de vaten te leggen, daar men de Zuiker die uit den laatsten ketel komt in doet, om te verkoelen eer zy in de oxhoofden gedaan wordt. Een gedeelte van de overige tegen-overgestelde ruimte wordt vyf of zes voeten diep in den grond gegraaven, en op den grond en aan beide zyden met metzelwerk voorzien; dit wordt de bak genoemd, welke geschikt is om de syroop te ontvangen, die uit de oxhoofden in den bak lekt, en 'er weder uitgehaald wordt, door eene opening, op de wyze van eene deur. Boven op dezen bak legt men ribben van drie of vier duimen in 't vierkant, op den afstand van drie of vier duimen van elkander, welke ribben ondersteund worden door twee zwaare balken, die op het metzelwerk rusten, en een' halven voet boven de vlakte van den grond van den bak uitsteeken. Op deze ribben legt men de vaten met de ruuwe Zuiker, terwyl die zich zuivert, dat is, terwyl de syroop, die aan de Zuiker-korrels gehegt is, zich daar afzondert, en in den bak valt. Deze syroop wordt door de Planters aan de Engelschen verkogt, welken 'er Rum van maaken. De monden van de ovens, voor de ketels, zyn buiten het Kookhuis, en men draagt zorg, dat zy altyd beneden den wind zyn. Zy moeten hoog en zeer luchtig zyn, op dat de rook en damp, die uit de ketels opgaat, 'er vry door trekke, door be- | |
[pagina 24]
| |
hulp van de lucht, welke door de deuren en vensters van het Kookhuis komt. Dit alles is van metzelwerk. Ga naar margenoot+De Ketels verschillen van elkanderen in grootte, dat is, dat zy in wydte en diepte verminderen naar maate zy naderen tot den ketel, daar de Zuiker voor de laatstemaal in gekookt wordt. De eerste Ketel, zynde de grootste, heeft ten minste, vier voeten middellyns; en dit gaat al verminderende tot den laatsten, die de kleinste is, en maar derdehalven voet heeft. Alle de ketels worden waterpas gemetzeld. Men moet nog aanmerken, dat men in ieder werkhuis een paar ketels in voorraad moet hebben, om terstond te kunnen gebruiken in plaats der geenen, die onbruikbaar worden. Zy zyn allen van rood koper; de grootste weegt omtrent drie honderd pond, de anderen, by gevolg, naar maate. Een voet of twee van de Ketels is eene doorgaande goot, van steenen gemaakt, daar men het schuim van de Ketels in doet, naar maate dat met de schuimspaanen afgeschuimd wordt, op dat hetzelve in een daar toe geschikten bak afloope. De gereedschappen van het Kookhuis bestaan in koelvaten, lepels, schuimspaanen, lekbakken, witte lappen, loogvaatjes, stampers, zuikermessen, vormen, potten, en kanoos. Ga naar margenoot+De Koelvaten, met kromme bekken, zyn van rood koper, en rond; zy worden | |
[pagina 25]
| |
gebruikt om de syroop te laaten verkoelen. Ga naar margenoot+De Lepels, die van 't zelfde metaal zyn, zyn ten naasten by zo rond als de bol van een' hoed. Zy zyn acht duimen breed, en zes of zeven duimen diep; van buiten om den rand zyn zy voorzien met een yzeren hoepel, welke in een pyp eindigt, daar men een' steel insteekt van buigzaam hout en vyf voeten lengte. Zy dienen om de Zuiker van den eenen ketel, in den anderen over te gieten. Ga naar margenoot+De Schuimspaanen dienen om het schuim, en andere vuiligheid af te schuimen, die in de zuiker gevonden wordt, en door het kooken boven komt dryven. Ze zyn van negen tot twaalf voeten dik, en hun steel is vyf voeten lang. Ga naar margenoot+De Lekbak is vier voeten lang, derdehalf voet breed, en vyftien of achttien duimen lang. Hy moet van hout gemaakt worden dat niet afverwt. In den bodem boort men zo veel gaten als men kan, over welken men een stuk grof wit laken spant, om de Zuiker op te werpen, die in den tweeden ketel overgaat, als ze in den eersten geschuimd is, op dat zy daar haare smeerigheid en andere vuiligheden verlieze. Ga naar margenoot+De Lappen zyn stukken grof wit laken van een el lang. Daarenboven moet men altyd vaten met loog hebben, om in de zuiker te werpen, en dezelve van haare grove deelen te zuiveren. Ga naar margenoot+De Stampers, waarvan men gebruik maakt | |
[pagina 26]
| |
om de Zuiker, die in de vormen is, te stampen, zyn van yzer of hard hout. Derzelver lengte is tien of twaalf duimen; de kop die rond en als een knop gemaakt is, is omtrent eenen duim lang. Ga naar margenoot+De Messen zyn een soort van houte spatels, welken derdehalven voet lang, en over de geheele lengte, twee duimen dik zyn, zy dienen om de Zuiker in de vormen om te roeren. Ga naar margenoot+De Vormen met welken de zuiker gefatsoeneerd wordt, zo als wy die zien, zyn van roodachtige aarde. Ga naar margenoot+De Potten, die men van dezelfde aarde maakt, dienen om de syroop te ontvangen, die uit de zuiker, welke in de vormen is, lekt. Ga naar margenoot+De Kanoo's zyn houten bakken van verschillende grootte, om de Zuiker in te laaten verkoelen, en daarna in de vaten te doen. Hebbende nu alles beschreeven wat tot het Kookhuis behoort, zal ik overgaan tot eene beschryving van de wyze, op welke de ruuwe zuiker, die men naar Europa zendt, toebereid wordt. |
|