Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
[pagina 116]
| |
ven een hinderpaal weezen moet tegen de voortteeling, aangezien, dezelve, door dat middel, vroeger en krachtiger genegen zynde tot de liefde, de bovenmaatige geilheid, welke men in hun moet onderstellen, en waar toe zy inderdaad ook overhellen, volgens het gevoelen der beste Natuurkenners, strydig is met de voortteelinge. Ondertusschen is deze stelling, die in ons half rond aanneemlyk kan zyn, op hen in geenen deele toepaslyk; want, nimmer zag men eene zo talryke bevolking, het zy in hun land of in hunnen slaafschen Ga naar margenoot+staat, waar toe de veelwyvery gelegenheid geeft, die de Negers uit de Indiaansche vrouwen, zo wel als de Blanken, by navolging met de Negerinnen en Mulater vrouwen, op eene buitenspoorige wyze oeffenen, die zo heet en driftig van aart zyn, dat men een' Europeaan, die zich, hier te lande aan dit vrouwvolk over geeft, zelden een' hoogen ouderdom ziet beleeven. Het is 'er, integendeel, eene veel gemeener zaak, dezelven aan veele landziekten onderhevig te zien, welken, gevoegd by andere ongeregeldheden hun leeven, ten minste, voor twee derde verkorten. Het verwonderlykste is, dat de Venusziekten geene oorzaaken zyn van deze vroegtydige sterfgevallen; het geene men toeschryven moet aan de byzondere oplettendheid, waar door dit volk tegen die kwaalen waakt, met eene zindelykheid, die verwonderenswaardig is. | |
[pagina 117]
| |
Hunne gesteltenis is zo sterk van natuure, dat men ondanks de overvloedige uitwaasseming, waar aan deze slaaven van den vroegen morgen tot den avond onderhevig zyn, geene de minste verandering gewaar wordt in de natuurlyke verrigtingen, waar door deze menigvuldige en doodelyke ziekten, die de Europeaanen aantasten, ontstaan kunnen. Dit hebben zy zonder twyfel te danken, aan de harde leevenswyze daar zy in opgebragt zyn, die zeer verschilt van de onze; door welke wy verhinderd worden, de minste drukkingen der veranderingen, die in den dampkring geschieden, te kunnen weder-staan; een bewys, dat onze laffe toegeevendheid ons schaadelyker is dan den slaaven de hardheid, waar mede zy opgevoed worden. Daar zyn schryvers, die, in hunne zamenstellen, beweeren, dat de slaaven zich wryven met zekere sappen, welken een soort van vernis maaken, bekwaam om hen tegen de drukkingen der lucht te beveiligen; maar dewyl ik van het tegendeel verzekerd ben, zo zy 't my geoorloofd, dit gevoelen, als alleen gegrond op hooren zeggen, te mogen tegenspreeken, en 'er de valschheid van aan den dag te leggen. Ten bewyze van myn zeggen strekt, dat hunne ongevoeligheid, ten opzichte van de ongemakken der lucht, maar eene gewoonte is, naardien zy, zo ras zy, door de moskiten, of ander vergiftig gedierte, gestoken zyn, het beledigde deel kloppen, gelyk de musikanten, | |
[pagina 118]
| |
wanneer zy de maat slaan; dit zonden zy kunnen nalaaten indien het zogenoemde vernis hun vel zo hard maakte, als of het van 't gevoel beroofd was. Dit betreft hunnen aart in 't algemeen, zo wel van mannen als vrouwen; maar dewyl de kinderbaaringen, min of meer moeilyk, maar alleenlyk van den aart der vrouwen af hangen, zal ik uit dien hoofde, om niets over te slaan, verslag daar van doen. Ga naar margenoot+De zwangerheid van al deze vrouwen, zonder onderscheid of zy Negerinnen, Mulaters, Mestiches of Cabougles zyn, is zo aanmerkelyk in vergelyking van die der Europeaansche vrouwen, dat men zou meenen, dat zy twee of drie kinderen droegen, schoon het iets zeldzaams is, dezelven van meer dan een te zien verlossen. Doch het aanmerklykste onder haar is, dat zy, hoewel zy tot het laatste oogenblik van haare verlossing zwaar werk moeten doen, echter nooit ongemak gevoelen, en geene de minste toevallen krygen, welken in Europa zo gemeen zyn. Ik heb zelfs eene Negerin gezien, die, om dat zy eene strafwaardige misdaad begaan hadt, vyf of zes uuren voor haare verlossing, meer dan vyftig geessel slagen op de billen kreeg; 't welk wy zekerlyk zouden aanmerken als strydig met alle de wetten der menschelykheid; en echter verloste zy daarom niet min gelukkig. 't Is iets wonderlyks met welk gemak deze vrouwen zich ontlasten van een pak, welk | |
[pagina 119]
| |
de onzen zo veel doodelyke angsten en benaeuwdheden veroorzaakt, en haar zomtyds zo noodlottig is. Zy, in tegendeel, hebben niet eens bekwaame vroedwyven van nooden, want zy helpen zich zelven zonder moeite, gebruikende alleenlyk eene andere getrouwde Negerin, om het kind te ontvangen, en de navel streng af te snyden. Dit gedaan zynde wascht de jonge kraamvrouw zelve haar kind, bedekt het met een PagneGa naar voetnoot(a), waar na zy in eene tobbe met laeuw water gaat liggen om zich insgelyks te wasschen. Na verloop van eenige uuren, geeft zy het kind de borst, en zes of zeven dagen daarna moet zy weder tot haar' gewoonen arbeid keeren. Zy leeven met deze onnozele schaapen even gelyk de Caraiben en zwagtelen dezelven nooit; zy verbeelden zich, dat deze manier allernadeeligst is voor het menschelyk geslacht, om dat ze, zeggen zy, de oorsprong is van alle de toevallen, welke onze kinderen overkomen; terwyl de omloop van het bloed, welk het voedend sap der tedere leedjes moet weezen, door de sterke druk- | |
[pagina 120]
| |
king van de zwagtels verhinderd wordt, en dat daarenboven het hoofd, welk, door dit middel, altyd hangt, noodzaakelyk eene grooter hoeveelheid van vogten moet ontvangen, dan wanneer het in eene natuurlyke ligging blyft, deze reden komt my voor, als zo wel gegrond op de natuur, dat ik niet kan nalaaten, dezelve als eene vaste waarheid te erkenen. Ga naar margenoot+Drie of vier dagen na de bevalling, komt de moeder zelve het kind aanbieden, om een' naam te ontvangen, in acht neemende, dat zy, zo het een jonge is, zich vervoegt by den meester, en, zo het een meisje is, by de meesteresse. Deze plegtigheid zeer zorgvuldig waargenomen zynde, gaat zy weder vernoegd naar huis. De tyd gekomen zynde, dat zy zich weder tot haar' gewoonen arbeid moet begeeven, doet zy haar kind in een stuk linnen, welk zy achter op den rug vastmaakt en draagt, zo dat het 'er geheel krom, en als in een kussen zit. Ondanks haare onachtzaamheid omtrent de kinderen, welken zy niet anders kunnen behandelen, ziet men 'er nooit gebogchelden, manken of blinden, ten ware zulks door eenig onvoorzien toeval ontstondt, 't welk echter geene de minste overeenkomst heeft met de manier, op welke zy opgebragt worden. Deze vrouwen, schoon slaavinnen, hebben, niet te min billyke en edelmoedige denkbeelden, en die, zo ik het zeggen durve, menigmaal veele vrouwen onder de be- | |
[pagina 121]
| |
schaafdste volken zouden beschaamen; hoe geil ik dezelven ook beschreeven hebbe, daar ik de waarheid niet in spaarde, zal echter eene moeder, zo ras zy haar kind heeft begonnen te zuigen, zich onthouden van alle vleeschlyke gemeenschap met haar' eigenen of eenigen anderen man, tot dat het kind zeven of acht maanden bereikt hebbe, als verzekerd zynde, dat haar zog zo zuiver niet meer zou kunnen weezen, indien zy zich de minste vryheid vergunde, en dat het kind 'er ziek of ongezond van zou worden; zo dat zy, op dien tyd, magt genoeg over zich zelven hebben om zich niets te kunnen verwyten. Ga naar margenoot+Kan de liefde der Europeaansche vrouwen voor haare kinderen dien graad van volmaaktheid wel bereiken? En stellen zy de voldoening haarer lusten niet boven het vermaak van zuivere en gezonde kinderen te hebben? daar wy 'er zelden zien, die ze tot de zes maanden zoogen, zonder reeds eenige voortekens van zwangerheid te verneemen, en dat zy haare kinderen niet speenen, dan na dat zy twee of drie maanden lang, overtuigd zyn zwanger te weezen. Stellen anderen, en wel de meesten, haare kinderen niet in de handen van vreemdelingen zonder zich te bekommeren, of zy daar door de voornaamste banden, die de naeuwe betrekking tusschen moeder en kind maaken, verbreeken; en of de kinderen het kwaade bloed, of de zielsgebreken der geenen, aan welken zy dezelven toever- | |
[pagina 122]
| |
trouwen, naar zich trekken? Deze tegenstrydigheden in de gewoonten, of zeden, moeten alleen dienen, om het vooroordeel weg te neemen, waar door wy deze volken voor Barbaaren houden, dewyl zy zo zorgvuldig de eerste pligten van den Godsdienst en van de menschelykheid betrachten. Doch, om weder te keeren tot de weinige zorg, welke zy voor de kinderen schynen te hebben, dezelve moet op goede grondbeginzels gevestigd zyn, naardien ik, niet zonder de grootste verwondering, gezien heb, dat haare kinderen reeds op de negen of tien maanden begonnen te gaan, of liever zich geheel naakt over het zand voort te sleepen, onder het mompelen van eenige woorden binnens monds. Ga naar margenoot+De eerste woorden, die eene moeder haar kind leert, zyn: audi Massera, dat is, gelyk men boven gezien heeft: goeden dag meester. De eerste pligt, welken zy hetzelve inboezemt, is zynen meester te eerbiedigen, hem te beminnen, en getrouw te zyn, zelfs ten koste van zyn leeven. Ook zyn zy byna allen, gelyk ik gezegd heb, van eene weergalooze getrouwheid, indien men ze maar met de minste menschlievendheid, behandelt. Maar aangaande den Godsdienst, bezit zy denzelfden yver niet, om haar kind eenig grondbeginzel in te boezemen: dit is de laatste der pligten, dien zy hetzelve voor oogen houdt, bestaande maar alleen daar in, dat 'er een Opperweezen is, welk in de taale dezer volken, gelyk in de Engelsche, | |
[pagina 123]
| |
Ga naar margenoot+God genoemd wordt. Dit denkbeeld uitgezonderd, zyn zy allen in 't algemeen afgodendienaars, kunnende niet nalaaten een' byzonderen Godsdienstigen eerbied te bewyzen aan het een of ander dier, door hunne voorouders, van Vader tot zoon, daar toe verkoozen. Bidt de Vader, by voorbeeld, een hert aan, de zoon zal hem navolgen; en zo de moeder eene slang eere bewyst, zal de dochter het ook doen; zo dat ieder huisgezin, om zo te spreeken, zyn byzonder dier heeft om aan te bidden, en dat 'er niets in staat is hen te beletten, een zeker soort van Huisgoden te hebben. Het denkbeeld, welk dit volk zich gemaakt heeft van dezen dienst, is te byzonder om hier geene plaats te vinden. Zy gelooven vast, dat, wanneer zy het dier, waar voor zy eerbied hebben, aanbidden, hetzelve hun, noch hunne kinderen, nooit kwaad zal doen; waar uit men vermoeden moet, dat vrees of afkeer gelegenheid tot dit bygeloove gegeeven heeft. En dewyl de keus niet van hun, maar van hunne voorouders komt, houden zy zich onvermydelyk verpligt, deze wet te gehoorzaamen; zy zouden, indien zy daar nalaatig in waren, door wroegingen aan 't kwynen raaken, daar de eerbied, dien zy, in deze navolging, hunne ouderen betoonen, hen versterkt in de achting en gehoorzaamheid, welke zy overtuigd zyn te moeten hebben voor hunne patroonen: een leerstuk, welk de moeders haaren kinderen gestadig inpren- | |
[pagina 124]
| |
ten, en dat hun verstrekt tot een geduurig aandenken aan hunnen laagen staat, en tot eene onfeilbaare bron der getrouwheid, waar van ik gesproken heb. Deze afgodendienst heeft echter geen plaats meer onder hen, die het geluk hebben van in den Christelyken Godsdienst onderweezen, en gedoopt te worden, om dat zy dan het Opperweezen maar alleen erkennen, en door den doop vry wordende, alle denkbeelden van slavernye en afgoderye verliezen. Ga naar margenoot+.Het getal dezer Christenen is niet zeer groot, door de menigte van zwaarigheden die zich opdoen, om hun de vryheid te geeven. Vooreerst, indien een meester zynen slaaf wil vrymaaken, is hy verpligt, behalve het verlies van het geene hy hem gekost heeft, hem brieven van vryheid te koopen, die omtrent twee honderd guldens kosten; want zonder dat kan de slaaf niet onderweezen noch gedoopt worden. Dit ongemak was nog het minste, ten waare de meester verfoeilyk gierig was; maar de slaaf moet daarenboven hoedaanig hy ook zy, niet alleen een beroep geleerd hebben, maar zelf in staat zyn om de kost te winnen, zonder welk de meester verpligt is, hem te voeden en te onderhouden, uit vreeze dat hy anderen tot last mogt worden, of het getal der vyanden van de Kolonie vergrooten. Ga naar margenoot+De Negers in 't algemeen, zyn elkanderen zo getrouw en genegen, dat zy liever de zwaarste straffen zouden uitstaan dan hunnen | |
[pagina 125]
| |
vrienden schade toe te brengen; dit gaat zo ver, dat, zo iemand hunner vrienden een Marron wordt, dat is, zynen meester verlaat, zy denzelven in hunne hut of huis bergen, en liever zouden omkomen dan hem ontdekken. Ongelukkig was hy ook die hen beklapte. Maar als 'er eenig verschil onder hen ontstaat, zyn zy zich zelven zo weinig meester, dat zy niets ontzien om zich te wreeken, zynde zo wraakzuchtig dat 'er geen middel is om tot eenig vergelyk te komen, indien zy zo ver zyn geweest van met elkanderen te slaan. Ga naar margenoot+Daarenboven is hunne jalouzy ten opzichte van hunne vrouwen grooter dan die der Italiaanen; want zo ras zy de minste gemeenzaamheid, het zy met eenen Neger of Indiaan, bespeuren, brengen zy haar om door vergift; doch, 't is iets byzonders, dat zy anders denken, als zulks met een' Blanken geschiedt, waar over zy de minste gevoeligheid niet toonen, en 'er zelfs eere in stellen. Alle Negers komen tot hooge jaaren, en gevoelen schier nooit eenige ongemakken dan die des ouderdoms, zynde daar in gelyk aan de Indiaanen, van welken ik gesproken heb. Ik weet niet, of dit aan beide deze volken eigen is, dan of het een gevolg is van de luchtstreek van Suriname. Wat 'er van zy, niemand heeft meer eerbied voor de Gryzaarts dan de jonge lieden dezer Natie; zy noemen hen nooit anders dan Tata, welk Vader betekent, en bewyzen | |
[pagina 126]
| |
hun alle mogelyke onderdaanigheid. De gryzaarts, daar en tegen, vermaanen hen altyd, om zich wel te kwyten van de pligten omtrent hunne meesters, op dat zy 'er wel van behandeld mogen worden, en, in 't vervolg, de welverdiende belooningen erlangen. 't Is zeker, dat, indien wy maar de minste menschlievendheid aan de slaaven betoonen, wy niet anders kunnen wagten, dan wel gediend te worden: 't welk my ook een krachtiger middel schynt te zyn dan de al te groote gestrengheid, die dikwyls maar al te veel de oorzaak is van de wanhoop, daar zy in vervallen, en die meer tot ons nadeel dan tot hunne schade uitvalt. Ga naar margenoot+De huwelyken dezer volken zyn veel weezenlyker dan die der Indiaanen, of inboorlingen des lands, schoon zy geen grooter omslag van voorbreidzels vereischen. Indien, by voorbeeld, een Neger en eene Negerin overeengekomen zyn om te trouwen, en aan verscheidene meesters toebehooren, dan verzoekt de Neger zyne vryster ten huwelyk by de Meesteresse, aan welke zy toekomt, met belofte, dat hy zorg voor haar zal draagen, en de Negerin, van haar kant, geeft haar meesteresse haar voorneemen te kennen, en verzoekt derzelver toestemming, welke verkreegen hebbende, geeven zy elkanderen de hand, en vieren nog dien zelfden dag de bruiloft. Is de Neger van eenig aanzien, zo verzoekt hy verscheidene zyner vrienden, om | |
[pagina 127]
| |
den avond by hem door te brengen, en hy bereidt een klein avondmaal, dat gemeenlyk door een bal gevolgd wordt, waar mede zy zich zomtyds den ganschen nacht verlustigen. Den volgenden dag, gaat de nieuw. getrouwde weder naar zynen meester, en ziet zyne vrouw niet dan 's avonds. De kinderen, uit dit huwelyk voorspruitende, behooren aan den meester van de Negerinne, en niet aan dien van den Neger. Ga naar margenoot+Dit volk heeft voor het danssen een allersterkste drift, zynde niemand ter waereld daar meer aan verslaafd. Daar zyn 'er zelfs, die een menuet zo fraei danssen als een Blanke, doch het danssen op zich zelf vermaakt hen zo zeer niet; het zyn de postuuren, en allerleie onbetaamelyke beweegingen, die hunnen smaak streelen, en waar in zy zorgvuldig de maat weeten te houden; 't geen men aan hun goed gehoor toeschryven moet. De danssers, by voorbeeld, worden in twee ryen, de eene voor de andere, geschaard, de mannen aan den eenen kant, en de vrouwen aan den anderen: die reeds vermoeid zyn van het danssen, maaken met de aanschouwers een kring rondom de danssers en speellieden. Als de dans beginnen moet, zingt de bekwaamste een deuntje, of liedje op zulk een onderwerp als hy goedvindt, wiens sluitregel door alle de aanschouwers herhaald wordt, op dat de musikanten het kunnen speelen, en de danssers 'er zich naar schikken. 't Is iets byzonders, alle hunne draeien | |
[pagina 128]
| |
en kromme sprongen te zien: Zy naderen elkanderen tot op twee of drie voeten, en deinzen wederom achterwaarts, op de maat, tot dat zy, door het geluid van hun' tamboer, gewaarschuwd worden, om zich weder by een te voegen, dat is, de mannen tegen de vrouwen. Op het gezicht zou men zeggen, dat zy met de buiken tegen elkanderen stooten, schoon de dyen zich maar naderen. Vervolgens gaan zy al draeiende in de rondte te rug, om weder dezelfde beweegingen met geile gebaarden te beginnen, zo dikwyls als het teken met de trommel gegeeven wordt, 't welk gemeenlyk verscheidene reizen achter een geschiedt: van tyd tot tyd neemen ze elkanderen onder de armen, en danssen twee of driemaal in de rondte, slaande altyd op de dyen en elkander kussende. In een woord, de Negers maaken geen passen in het danssen, of alle de leden en deelen van het lighaam, zelfs het hoofd, maaken allen te gelyk eene onderscheidene beweeging, en altyd volgens de maat, hoe schielyk de Musiek ook zy. In de naeuwkeurigheid van deze oneindige beweegingen bestaat by hen de kunst van danssen. Om hen daar in na te kunnen volgen, diende men ook zo gezwind en slap van leden te zyn, als dit volk is. Ga naar margenoot+Zy kennen maar drieërleie soorten van speeltuigen, welken ze tambour, tambourinet, en guitare noemen. De tambour wordt gemaakt uit een stuk | |
[pagina 129]
| |
van een stam van een boom, welke onge lyk uitgehold, en aan het eene einde open, en aan 't andere bedekt is, met een geiten of schaapen vel, daar men de wol of het hair afgeschooren heeft, waar door het als parkement geworden is. Daar zyn 'er van drie tot vier voeten lengte, en van vystien tot achttien duimen breedte. Die dit speeltuig gebruiken, steeken hetzelve tusschen de beenen en speelen 'er met beide handen, dat is, met de vier platte vingers van ieder hand op, neemende de maat volmaakt in acht. De tambourinet is een plankje, op een voet gesteld, daar men met twee kleine stokjes, naar de maat, opslaat. De Guitare wordt gemaakt van de helft van een kallebas, daar zy een' tamelyk langen steel aan maaken. Zy overkleeden dezelve met een vel, gelyk aan dat van, de tambour, spannende daar vier snaaren op van zyde, of vogelsdarmen die eerst gedroogd en daarna met dadel-olie toebereid zyn; deze vier snaaren worden ondersteund door eene kam. Zy speelen op dit speeltuig, welk zy in hunne taal Bagna noemen, al drukkende en slaande, en houden het voor eene soort van viool. Ga naar margenoot+De Negers hebben alleen hunne eigene huisjes, afzonderlyk van de wooningen hunner meesters. Ieder case, gelyk ze die noemen, is acht of negen voeten hoog, heeft maar eene verdieping, en tien of twaalf voeten in den omtrek. De gansche ingang | |
[pagina 130]
| |
dezer huisjes bestaat in één klein vierkant deurtie dat nog zeer laag is; al hun huisraad, bestaat in een of twee bedden voor 't geheele huisgezin, welken gemaakt worden van borden, leggende op dwarshouten, die een' voet van den grond, door gaffels ondersteund worden; zy spreiden 'er eene mat over, welke hun voor stroozak, matras, en gemeenlyk, voor lakens en dekens, dient; oorkussens kennen noch gebruiken zy niet. Wat aangaat hun vaatwerk, hetzelve bepaalt zich tot eenige aarden potten, kallebassen, tobbetjes, en meer andere zaaken van weinig waarde. Dan dit huisraad en vaatwerk veroorzaakt by hen die groote oplettendheid niet, welke zy hebben om de deuren hunner huisjes, by nacht, digt geslooten te houden; de doordringende koude van dit Land na Zonnen-ondergang, waarvan ik gesproken heb, is de eenige reden, waarom zy daar zo zorgvuldig op passen; zy zyn zeer gevoelig aan de koude, waarom zy, zelfs by nacht, vuur stooken, zonder zich te stooren aan den rook, die hen bykans verstikt, en wiens reuk zy zo sterk naar zich trekken, dat zy altyd naar roet stinken. De Negers zyn allen, zo wel de vrouwen als de mannen, groote rookers, en zouden liever een' maaltyd missen, dan een' pyp tabak, 't welk maakt, dat zy van hunne meesters zo veel krygen als zy begeeren. Doch deze mildaadigheid betreft alleen de | |
[pagina 131]
| |
Planters, die de slaaven daar door te krachtiger tot den arbeid zoeken aan te moedigen. Ga naar margenoot+Het voedzel van dit volk bestaat in verscheidene groenten en aardvruchten gelyk Bananassen, Bacaven, Jgnames of Teies, Pistaches, Palmites-Kool, Pataten, Mahis en Maniok-wortels. Dewyl ik van de drie laatstgenoemden, in het zesde Hoofdstuk gewag gemaakt heb, zal ik nu alleenlyk van de andere spreeken. Ga naar margenoot+De Bananas-boom isGa naar voetnoot(a) eene soort van boom, of liever plant, welke zo hoog als een boom opgroeit, waarvan men den stam niet beter kan vergelyken dan by eene groote rol bladen, die, over elkanderen hangende, door de manier op welke zy geschikt zyn, als 't ware, schubben uitmaaken, dienende het einde van het eene blad tot een schors of omslag voor het ander. De bovenste bladen zyn zo lang en breed, dat een derzelver bykans een' mensch kan bedekken. De kleur is als schoon groen Satyn. Boven uit den stam schiet en verheft zich een tak, Regime genoemd, die zo dik is als een arm; en naar een Turksche koorenair of pynappel gelykt. Deze tak draagt roode bloemen, waarop de vruchten volgen, die de gedaante en groote onzer komkommers verkrygen, ten getale van, twee of | |
[pagina 132]
| |
drie honderd. Eer de vruchten volkomen ryp zyn, zyn zy groen, en hebben eene gladde schil, doch ryp wordende, krygen zy eene geele kleur, gelyk de Oranje-appels, en behelzen eene zagte zelfstandigheid, vol van een verfrisschend en smaaklyk sap, welk ik niet beter weet te vergelyken dan by het sap van een peer of kwee; het is voor de slaaven een der beste voedzels. Een groot bewys van deszelfs groote deugdzaamheid is, dat 'er alle de vruchteetende dieren zeer opgesteld zyn. De boom of plant, daar ik van spreek, wordt nooit geplant noch verplant, en draagt maar eens, waarna zy, het zy men haar afsnydt of niet, langzaamerhand afneemt, verlept, verdroogt, en afvalt; maar de wortel, die dik, rond en knobbelig is, sterft niet, en schiet ras weer andere spruiten, welke op de negen maanden, haare volkomene grootte hebben, en dan tien of twaalf duimen dik zyn, welke dikte haar niet harder, noch moeilyker om af te snyden maakt, om dat zy, gelyk wy gezien hebben, noch schors noch hout hebben. Om dezelve aan te kweeken wordt een vochtige, vette en diepe grond vereischt; want deeze plant moet veel voedzel hebben, en zo ras daar iets aan ontbreekt, vordert zy niet, en brengt niets dan onrype vruchten voort. De visschers, en ander volk, welk zich dagelyks aan zee bevindt, eeten 'er de | |
[pagina 133]
| |
vruchten van, eer die ryp zyn, op de wyze als knollen en wortelen; en de slaaven kooken ze in water, met gezouten vleesch of gerookte visch, of maar alleen met Indiaansche peper. Ook wordt de Bananas op 't vuur gebraaden, vervolgens afgewasschen en gegeeten, of gestooft met wyn en zuiker gelyk appelmoes. Men vindt de Bananasboomen niet alleen in gansch America, maar zelfs ook, in Afrika en Asia. Ga naar margenoot+De Bacove is eene soort van kleiner Bananas, hebbende weinig meer dan zes of zeven duimen lengte, en omtrent eenen duim breedte. Deszelfs vleesch is oneindig smaakelyker dan dat van de Bananas, en heeft een' zeer aangenaamen en naar den muskus trekkenden reuk. De plant, daar ze aanwascht, verschilt niet van die der Bananas, noch in de gedaante, noch in de manier van ze aan te kweeken, noch in 't gebruik, dat men van de vrucht maakt; zo dat zy beiden de Bananas en de Bacove, een heerlyk voedzel voor de slaaven zyn. Ga naar margenoot+De Palmiste of Palmites boom, een zeer gemeen gewas te Suriname schiet zo regt op als een pyl, en wordt dikwyls over de dertig voeten hoog. Deze boom heeft maar eenen voornaamen wortel, die middelmaatig dik is, en lynregt in den grond schiet, die hem niet zou kunnen houden, indien hy niet geholpen werdt door eene oneindige menigte kleine ronde en buigzaame takjes, die zich onder een mengen; denzelven omsin- | |
[pagina 134]
| |
gelen, en op den grond, rondom den voet van den boom, een redelyk boschje maaken waar door hy versterkt wordt, en het noodig voedzel krygt. Het gebruik, dat men van den Palmboom maakt bestaat in denzelven om te hakken, waarna men 'er den top afkapt, op twee of derdehalven voet van de plaats, daar de bladen, hunnen oorsprong neemen, en als men het buitenste afgeligt heeft, vindt men omtrent het hart van den boom, een bosch van bladen, gevouwen als een geslooten waeier, en op elkanderen sluitende, die wit, malsch en lekker zyn, en byna den smaak hebben als de stoel van een artichok. In dezen staat worden ze Palmiste-Kool genoemd, en van de Negers en Creolen Cabisch. Zy worden in versch water gezet, en gegeeten als salade; of men kookt ze ook wel in water met zout, waarna men ze uit laat lekken, en ze met eene witte sause met muskaat eet, gelyk de artisjokken of salsafis. Ook geeven zy aan de groenten eenen goeden smaak. Om kort te gaan, op wat wyze zy bereid worden, zy zyn altyd zeer goed en lekker, en geeven een ligt voedzel, dat zeer gemakkelyk is om te verteeren, zo dat men ze het manna van het land kan noemen. Ik heb nog vergeeten te zeggen, dat men ze ook inmaakt gelyk agurkjes. Ga naar margenoot+Deze boom brengt ook wormen voort, (die gegeeten, en van de Creolen Cabischwormen genoemd worden) met behulp van | |
[pagina 135]
| |
zekere vliegen, die 'er het merg van beminnen. Zie hier hoe dit geschiedt. Wanneer men den boom omgehouwen heeft, en men zich van deszelfs stam niet wil bedienen, dan doet men 'er, in de lengte, verscheidene keepen in tot aan het hart, op dat 'er de vliegen door kunnen dringen, en het merg eeten, 't welk zy ook doen: dit gedaan hebbende leggen zy eieren, in de plaats, waar uit de gemelde wormen ontstaan, die een' duim dik, en omtrent twee duimen lang zyn. Ik kan deze dieren niet beter vergelyken dan by een klomp vet, omringd van een zeer dun en doorschynend vliesje. Men wordt in dezelven, ten minste, op het gezicht, noch ingewanden, noch eenige teeldeelen gewaar; ik zeg op het gezicht, want als men ze doorsnydt, wordt men, met het vergrootglas, iets naar inwendige deelen gelykende gewaar; maar die men echter nog niet wel bepaalen kan. Het hoofd, dat zwart is, is aan het lighaam vast zonder eenige onderscheiding van den hals. Ga naar margenoot+De manier om deze wormen toe te bereiden, bestaat in dezelven aan een houten pennetje te rygen, om ze voor 't vuur te draeien als leeuwrikken, of wel om ze in de pan te braaden. Men zegt, dat het een uitsteekend lekkere ragout is; ik wil 't wel gelooven, doch voor de geenen die den afkeer, welken men heeft om wormen te eeten, te boven kunnen komen; maar, wat my betreft, hunne gedaante, naar die van | |
[pagina 136]
| |
eene groote rups gelykende, is genoeg, om 'er my van te doen walgen; al had ik in acht dagen niet gegeeten. Ga naar margenoot+De Igname is een wortel, die hier te lande Teie genoemd wordt. 't Is een soort van beetwortel, welk eenen vasten, vetten en diepen grond vereischt, en bygevolg groot wordt naar maate de grond, daar hy in gezaeid wordt, goed is. Deszelfs vel is dik, ruuw, ongelyk, bedekt met veel hair of vezels, en van eene paarsche kleur, die naar het zwarte trekt. Het binnenste, het zy gekookt of raeuw, is als bemorscht wit, welk zomtyds naar de vleeschkleur trekt; de bladen zyn zeer lang, breed en eindigen puntig. Aan dezen wordt men gewaar, wanneer de vrucht, of, om beter te zeggen, deze wortel volkomen ryp is, en zyne behoorlyke rypheid heeft, om dat zy dan verwelken. Op dit teken wordt de plant uit den grond gehaald, en men laat ze in de Zonne droogen, waar na men ze op eene drooge plaats legt, alwaar ze, ten minste, zes maanden goed blyft. Ga naar margenoot+De steel, welke deze plant voortbrengt, draagt eenige halmen, voorzien met bloempjes op de wyze van eene klok, waarvan het styltje in een peultje verandert, dat vol van zwart zaad is. Men behoeft 'er maar eens van te zaeien of te planten, om 'er altyd van in te zamelen; om dat men zich gemeenlyk van 't hoofd van den wortel bedient, om de soort voort te kweeken. Dit wordt in verscheidene stukken gesneeden, die in den | |
[pagina 137]
| |
grond gestoken worden, op den afstand van drie voeten, en, na verloop van zes maanden, kan men de vrucht inzamelen, 't welk zo schielyk niet gebeurt wanneer men het zaad zaeit. Deze wortel laat zich gemakkelyk kooken, en is echter een sterk voedzel, schoon luchtig, en zeer ligt om te verteeren. Men eet denzelven gekookt met vleesch, of op heete koolen gebraaden, doende daar citroen, gestampte piment en zout by. Ook maakt men 'er een heerlyk braf van, welk op de volgende wyze klaar gemaakt wordt. Men kiest de kleinsten dezer wortelen, om dat zy smaakelyker zyn; men kookt ze in water en men doedt 'er een stuk van best gezouten vleesch, gerookte visch, en meer andere dingen by, waar door deze ragout heerlyk van smaak wordt. Ik spreek 'er van by ondervindinge, als hebbende regelmaatig eens in de week, daar van gegeeten. Ik zeg zelfs, dat, al hadt men niets anders dan deze plant, en de pataten of aardappels, die ik beschreeven heb, men het brood gemakkelyk, ten allen tyde, zou kunnen missen. Ga naar margenoot+Daar zyn twee soorten van Pistaches, de eene wast aan eenen boom Pistache hoom genoemd, en de andere aan eene plant; men vindt ze beiden te Suriname. De Creolen geeven ze den naam van Pinda. De eerstgenoemden zyn rosachtig, behelzende een groen hart, ten naasten by naar pynappels kernen smaakende. Zy hangen | |
[pagina 138]
| |
aan trossen aan het einde der takken van den boom. Indien men wil kan men 'er konfituuren en zuiker-goed van maaken. De laastgenoemden zyn ronde, ongelyke en bruinachtige vruchten, zo dik als een vinger en zo lang als een duim, bevattende ieder een of twee kernen, die zo groot zyn als onze haazenooten, en denzelfden smaak, hebben, doch de kleur is aschgraeuw: droog zynde rammelen en raazen zy. Zy komen voort van eene plant, die veele takken draagt, welken zich over den grond verspreiden, en voorzien zyn met geele, moesachtige en ronde bladen, waarvan 'er vier aan eenen steel zitten, uit wiens bovenste doppen komen, die niet ryp worden, dan wanneer ze met aarde overdekt zyn, zo dat deze vruchten 'er onder begraaven zyn. De smaak is zeer aangenaam; zy zyn goed voor de maag, geevende, in eenen genoegzaamen overvloed, een goed, schoon eenigzins bezwaarlyk voedzel. Ga naar margenoot+Van het voedzel der Negers gesproken hebbende, zo laat ons tot derzelver ziekten overgaan. Schoon ik boven zeide, dat zy niet aan veele en doodelyke ziekten onderworpen zyn, had ik echter alleen het oog op scherpe en kortduurende ziekten; want de Negers zyn dikwyls onderhevig aan langduurige en verouderde kwaalen, waar aan zy lang kwynen, en van welker geneezing men den tyd niet kan bepaalen. Om dezelven wel te kennen kan men myne verhandeling over de ziekten te Suriname nazien, welke | |
[pagina 139]
| |
in 't jaar 1764 gedrukt is, alwaar men, 'er eene wydloopige beschryving van zal vinden, met de beste hulpmiddelen, om dezelven te geneezen. Nu schiet 'er niets meer over, met betrekkinge tot dit onderwerp, dan gewag te maaken van de buitenspoorigheden, waar door de Negers zo veel tot hun verderf toebrengen; het zy, dat de luiheid hen bekruipt, of dat zy in eene zwaare droefgeestigheid vervallen, welke hun het leeven tot een last doet zyn. In zulke gevallen hebben zy zulk eenen afkeer van hun gewoon voedzel, dat zy gestampte koolen, stukken pypen, aarde, kryt, asch, tabak en andere diergelyke dingen eeten, welk hun het aangezicht bol maakt, de oogleden doet opzwellen, en gemeenlyk eindigt in eene waterzucht, waar door zy hun verlangen vervuld zien, eindigende hunnen leevensloop, zonder dat men daar eenig hulpmiddel tegen aanwenden kan. Ga naar margenoot+Zo ras een Neger of Negerin sterft, geeven alle de vrienden alleryslykste schreeuwen, en doen het doode lighaam verscheidene vraagen, waarschynlyk om deszelfs overlyden te bevestigen; want wat zouden zy daar anders mede bedoelen? En na eenig ander misbaar, zeggen zy eindelyk, dat hy dood is. Denzelfden dag wordt hy nog begraaven, en men geeft hem aan ieder zyde eene kallabas, waarvan de eene gevuld is met water, en de andere met allerlei vleesch, om hem tot voedzel te dienen, in geval hy | |
[pagina 140]
| |
lust mogt krygen om te eeten of te drinken. De nabestaanden van den overleedenen draagen, geduurende zekeren tyd, rouw, en schynen zeer bedroefd over het verlies; welk zy geleeden hebben. Is het een slaaf, die eenigzins by zynen Meester in gunst was, dan wordt hy in een kist gelegd, zo niet, dan werpt men hem onder den grond, zo als hy gestorven is. Ik wil dit Hoofdstuk niet eindigen, zonder een byzonder geval, ten opzichte van eenen blanken Neger, te verhaalen. Ga naar margenoot+In de Plantagie Vossemburg was, in 't jaar 1760, een geheel blanke Neger, die Jan Wit genoemd werdt, en gebooren was van zeer swarte ouders, beide Creolen. Ik heb hem zelf naeuwkeurig genoeg beschouwd, om hier niets te berde te brengen, dan het geene volkomen met de waarheid overeenkomt. Deze Neger was ter waereld gekomen op den twaalfden Maart 1738; hy hadt de weezenlyke gedaante van eenen Neger, den neus zeer breed en plat, dikke lippen; de twee voorste tanden van het bovenste kaakebeen waren veel langer en breeder dan de anderen. Zyne oogen, vooral, waren zeer byzonder. Het maaksel van den oogbal hadt niets merkwaardigs; maar het zamenvoegsel was doorzaeid met kleine roodachtige vezeltjes; de boog was gemarmerd, grys en wit, en de oogappel, die in helderheid de schoonste diamant evenaarde, was vuurkleurig, doch men zag de straa- | |
[pagina 141]
| |
len, welken hy schoot, niet op den helderen dag, maar zeer klaar en duidelyk by nacht in de duisternisse. Hoewel de Neger de voorwerpen, die men hem voor oogen stelde, altyd wel kon zien, kon hy dezelven echter niet wel onderscheiden dan in de duisternisse. Als hy zyn gezicht ergens op wilde vestigen, of lust hadt om te gaan, draeide hy altyd den boog als de krabben. Zyn hoofd, het bovenste gedeelte van de borst, en de teeldeelen waren sterk bedekt met een soort van zeer fyn geiten-hair, welk zeer wit was, in plaats van de zwarte wol, daar de Negers gemeenlyk van voorzien zyn. De Neger was een onnozele hals; hy verzekerde my, dat hy tot op dat uur, wanneer ik hem onderzogt, nog geen vrouwspersoon bekend hadde, om dat geen eene Negerin hem ooit wilde vergunnen, haar te genaaken, om het onderscheid van zyn kleur. Zo dat ik twyfel, of hy wel ooit nakomelingen zal krygen, schoon hy anderszins zeer wel gemaakt was. Doch het aanmerkelykste, ten zynen opzichte, was, dat zyne moeder my verzekerde, dat zy acht kinderen gehad hadt, van welken het eerste een Mulater was, het tweede een zwarte, het derde eene blanke Negerin, die in 't jaar 1734Ga naar voetnoot(c) naar Parys gezonden werdt, het vierde weder een Mu- | |
[pagina 142]
| |
later, het vyfde gemelde Jan de Wit, en dat de drie laatsten zeer zwart waren. Ik zal niet onderneemen een zo buiten gemeen verschynzel te verklaaren. Men kan daar omtrent te raade gaan met de Venus physique van den vermaarden Heer de Maupertuis, waarin men eene omstandige verklaaring aangaande den oorsprong der blanke Negers vinden zal. Ik zal maar alleen verhaalen wat de Heer Voltaire op dit onderwerp gezegd heeft. ‘Het heeft, zegt hy, de Voorzienigheid behaagd, om, in de gemaatigde luchtstreeken, menschen met zwarte vliezen en wol op het hoofd, te scheppen; onder de middellyn blanken; in Indie, en Brasilie zwarten te doen voortkomen; den Chineesen andere oogen en gestalten, dan wy hebben te geeven; en digt by de Zweeden Laplanders te plaatsen’. Dewyl ik niets meene vergeeten te hebben aangaande de huishoudinge van dit volk, zo heb ik 'er niets meer by te voegen, dan dat zy voortreffelyke jaagers, goede visschers en bekwaame zwemmers zyn. |
|