Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
Tiende hoofdstuk.
| |
[pagina 85]
| |
tyd een sterk vooroordeel, wegens de voortreffelykheid der zeden en manieren van zyn eigen land, om daarvan niet geheelenal af te gaan, vooral zo men 'er meester is: dus bestaat de mensch: hy zoekt, in tegendeel, zo hy maar kan, eer den smaak en de genegenheden der geenen welken hy aan zich verbindt, of die hy vermeesterd heeft, aan zyne manier van leeven te onderwerpen. Uit hoofde van dit beginzel, moet men zich niet verbeelden, dat de Europeaanen te Suriname leeven gelyk de Caraïben; schoon de eersten van ons vaste land, die dit gewest bewoonden, zich misschien, in den beginne, geschikt hebben naar de eenvoudige boersheid dezer volken, om dezelven aan zich te verbinden. Veele menschen verbeelden zich, zekerlyk te onregt, dat men in Suriname een' bedorven' smaak heeft, zo omtrent het voedzel, als de kleeding. Al wat men 'er van zeggen kan, is, dat 'er alleenlyk eene geoorloofde vryheid heerscht, welke in onze groote steden, onbekend is; en dat men niet gehouden is, zich van 's morgens tot 's avonds als een saletjonker op te schikken. De burgers kunnen, zo wel als de plantersGa naar voetnoot(a). wanneer zy in een gezelschap moeten zyn, zich derwaarts begeeven, met een wit kamisoolaan, een katoenen muts en boven dezelve een' hoed | |
[pagina 86]
| |
op het hoofd. Die is zelfs hunne gewoone kleeding, ten ware zy een plegtig bezoek willen afleggen, of lieden van aanzien gaan begroeten, De ambachtsman zelfs, in eenig huis geroepen gaat op dezelfde wyze te werk; ieder een leeft 'er zonder dwang, uitgezonderd de vrouwen, die door het vermaak van te willen behaagen, van hetzelfde gemak verstoken worden; doch, 't is haar te vergeeven, en niemand neemt het kwaalyk. Zy zyn zelfs de eenigsten niet, welken zeer gesteld zyn op de nieuwe modes, die, byna zo ras als zy uitgevonden zyn, zo voor de mannen als de vrouwen, uit Europa derwaarst gebragt worden, en die een ieder, ondanks het geene ik gezegd heb, volgens zyn' smaak, niet zonder pragt en kosten, in gebruik brengt. Want men maakt 'er zich geene eere van, om altyd onachtzaam gekleed te gaan; en vryheid maakt in alles geen wet. De menigte van winkels en pakhuisen in de Stad, die van allerleie soorten van goederen voorzien, zyn, strekken tot bewys, dat men 'er zich, voor het minste, zo wel kleedt als in Europa, en dat 'er de pragt even heerscht: lakens, fluweel, stoffen, gouden en zilveren passamenten, niets ontbreekt 'er; maar alles is 'er duur, om dat 'er geene fabryken zyn, en alles van buiten in gebragt wordt. De goede sier wordt 'er ook niet vergeeten, schoon zy 'er zeer kostbaar is in vergelyking van de Europeaansche, gelyk men | |
[pagina 87]
| |
daar niet aan zal twyfelen, wanneer men de volgende lyst der prysen in aanmerking neemt. Maar, dewyl in dit land, ieder naar zyne bekwaamheden gebruikt wordt, zo zyn 'er de winsten ook aanmerkelyk genoeg, om 'er het leeven aangenaamer te maaken. Ga naar margenoot+By de vleeschhouwers, vindt men, twee maalen ter weeke, ossen-vleesch voor tien stuivers het pond, schaapen-vleesch voor twaalf stuivers, en varkens-vleesch voor zes stuivers. Kalfs-vleesch is 'er zeer schaars. Het pond brood kost vyf stuivers. De markt is altyd wel voorzien van gevogelte, naar den tyd van 't jaar, en 't welk 'er zo goed is, als men ergens ter waereld vindt: de kapoenen, vooral, worden in dit land boven maate groot, en kosten, gemeenlyk, dertig stuivers het stuk, een hoen vyftien stuivers, een endvogel een gulden, een kalkoen tien of twaalf guldens en zo vervolgens. De rivieren krielen om zo te spreeken, van allerleie soort van uitgeleezenen visch; doch dezelve is vry duur, om dat 'er veele ingezetenen in de stad zyn, die Negers houden, om te visschen, en 'er koophandel mede te dryven. Alhoewel 'er geen wyn in dit land ingezameld wordt, hy wordt 'er echter gedronken; want men vindt 'er van allerleie goede soorten. De bewooners der Kolonie zyn 'er zo lekker op, als op veele andere zaaken, en spaaren niets, om van elders de beste | |
[pagina 88]
| |
wynen te krygen. Indien men hier by voegt al wat een Planter van zyn voorplaats trekt, die altyd met het beste gevogelte vervuld is, gelyk de stallen met het beste vee, zo zal men moeten bekennen, dat de duurte maar alleen de behoeftigen treft. Een Planter heeft het, om my zo uit te drukken, genoegzaam in zyne magt, om de lekkerste en overvloedigste tafels te houden, zonder den aanzienlyken toestel in aanmerking te neemen, waar mede men bediend wordt, door eene menigte van slaaven, 't welk maakt, dat de minste burgers Heeren schynen; want het zyn de Planters niet alleen, die slaaven hebben, maar van de meesten tot de minsten toe houden zommigen in hunnen dienst. Ja, wat meer is, naardien de waschvrouwen, van welken ik in 't vervolg spreeken zal, die van gansch Europa overtreffen, zo is 'er het linnen, zo voor de tafel als voor 't lyf, zo wit, dat 'er het gezicht op schemert, en hier op is men zo krachtig gesteld, dat het tot weelde overslaat; dus kan men de inwooners niets verwyten omtrent de Zindelykheid. Maar, om weder te keeren tot het geene de tafel raakt, men moet het wild niet vergeeten, welk op de tafels der Planters niet ontbreekt, om dat zy de eenigsten zyn, die hunne eigene jaagers hebben. Zo het zelve schaarser is voor de burgers, zulks is niet by gebrek van wild, of dat de jagt niet voor een ieder, zonder onderscheid, open- | |
[pagina 89]
| |
staat, maar dewyl dezelve te ruuw en te moeilyk is, zo voegt zy maar alleen den Negers en Inboorlingen van het land, zo dat men in de stad geen wild eet, dan wanneer de Indiaanen, by geval, hetzelve aldaar komen verkoopen, 't welk niet dikwyls gebeurt. Wat aanbelangt de groenten, en veldvruchten, men moet niet twyfelen, of onder eene vogtige en warme luchtstreek, gelyk ik deze beschreeven heb, komt 'er eene groote menigte van voort; men vindt 'er gansche moestuinen, vervuld met allerleie soorten, dewyl alle de jaargetyden bekwaam zyn, zo tot de planting als den groei en ryp wording, indien men zich maar eenige moeite wil geeven, te meer, daar men slaaven heeft, die den zwaarsten arbeid kunnen verrichten. Ik zal 'er echter breedvoeriger van spreeken in een ander hoofdstuk, alwaar ik een omstandig bericht van het Tuinwerk geeven zal. Ik kan my niet onthouden van ter dezer plaatse uit te roepen: Gelukkig land! alwaar men, het gansche jaar door, zonder ophouden, de kostelyke gaaven van Flora en Pomona genieten kan; alwaar de sneeuw, het ys, en de ryp onbekend zyn; alwaar men onkundig is van de wreede noodzaakelykheid van zich te braaden, indien men zich warmen wil, gelyk men den meesten tyd van 't jaar in zekere deelen van Europa doen moet, en alwaar, ten allen tyde, eene gelukkige en aangenaame eendragt, eene | |
[pagina 90]
| |
beminlyke gezelligheid, onder de medeburgers heerscht. Naardien 'er in de stad niet dan werklieden, kooplieden, en amtenaaren, wier verblyf aldaar vereischt wordt, woonen en de Planters zich in hunne Plantagiën ophouden, zo zyn de gebuuren, om deze eendragt te vaster te maaken, byna altyd by elkanderen, onthaalende ieder beurt om beurt, en leevende in eene openhartigheid, die benydenswaardig gehouden mag worden, zo dat het te wenschen is, dat dezelve zich mag staande houden tot de allerlaatste nakomelingschap. Voeg hier by, dat 'er zelfs weinige menschen in de waereld zyn, die de gastvryheid en herbergzaamheid met meer gulhartigheid en grootmoedigheid oeffenen, dan de Surinaamschen; om den leezer te overtuigen van de aangenaame leevenswyze der gegoede lieden, zal ik hem eene schets onder het oog brengen van de wyze, waarop een planter gewoon is, den dag door te brengen. Hy staat gemeenlyk op met de Zon, dat is, om zes uuren. Naauwlyks is hy op, of hy drinkt zyn thee, of koffy, terwyl zyne slaaven de tafel dekken, om het ontbyt op te zetten, welk, byna in alle de huisen, geschiedt met ham, of een stuk gezouten of gerookt vleesch, of ook met jonge duiven, die gekloofd op den rooster gebraaden zyn, verzeld met boter, kaas, cassave, en goed sterk bier, of Madera-wyn, die met water gemengd wordt. Deze tafel blyft dus tot omtrent negen uuren in order voor alle goede vrienden, | |
[pagina 91]
| |
welken zich aanbieden. Na dit ontbyt, welk men haast een' maaltyd zou kunnen noemen, besteedt hy zyn tyd, tot elf uuren aan de bezigheden van het huis, wanneer hy naar de beurs gaat, die een herberg is, daar Punch, of Sangris, gedronken wordt, welk een mengzel is van twee derde Madera of rooden wyn, met een derde water, een weinig zuiker, muskaat, en een schyfje citroen, dat gesamenlyk in een glazen kom gedaan wordt. Ik ken geen' aangenaamer drank dan deezen. Daar is ook limonade, en bier, voor de geenen die het begeeren. Men verlustigt zich aldaar tot een uur na den middag, met te speelen op het billard, schaakspel, of dambord, waar na zich iedereen naar huis begeeft om te eeten. Het middagmaal gehouden hebbende houdt men de middagrust, of gelyk de Spanjaarden zeggen de Sieste, dat is, men slaapt tot vier uuren; en dan drinkt men thee. Te vyf uuren gaat men weder naar de beurs, of men gaat wandelen, als het fraei weer is; om dat de zon dan zo heet niet is als gemeenlyk van 's morgens te tien, tot 's middags te drie uuren. Dewyl niemand, dan de Gouverneur, de Kommandant, en vyf of zes van de voornaamsten der stad rytuig houden, en 'er geene huurkoetsen noch andere rytuigen zyn, dan eenige chaisen die, door byzondere ingezetenen, maar alleen tot pleisiertogt jes gehouden worden, zo ziet men noch man noch vrouw op straat gaan, zonder een slaaf, die hem een zonnescherm boven het | |
[pagina 92]
| |
hoofd draagt; de vrouwen hebben daarenboven eenige slaavinnen by zich. Ga naar margenoot+Naardien de rytuigen daar te lande niet gemaakt worden, en men dezelven voor eenen hoogen prys, uit Europa laat komen, moet men zich niet verwonderen, dat 'er zo weinig menschen zyn die 'er hebben, schoon veelen het wel betaalen kunnen; te meer, dewyl men voor het overvoeren van een paard uit Holland naar Suriname honderd Hollandsche of twee honderd Fransche guldens betaalen moet, zonder den inkoop te rekenen, en eene menigte, van andere kleine onkosten die 'er niet onder begreepen worden, noch het gevaar, dat men daarenbooven loopt. Het land zelve levert geene paarden op, dan die zeer klein, en zelfs niet grooter dan ezels zyn, 't welk gevoegd by hunne levendigheid, dezelven onbekwaam maakt om voor rytuigen gespannen te worden. Zy zyn veel ronder dan de onzen, en echter van eene evenredige gestalte, zo dat het jammer is, dat zy zo klein zyn. Zy worden evenwel in de zuiker-moolens gebruikt; waar in zy van groot nut zyn, om dat zy onvermoeid zyn, en veel meer kracht hebben, dan men van hun verwagten zou: ook worden zy, voor dit gebruik, tot drie honderd en vyftig Hollandsche guldens verkocht. Wat aanbelangt hun voedzel, het zelve komt niet duur te staan (op de haver na, welke, daar niet groeiende, van elders moet gehaald worden) om dat men het gansche jaar door gras heeft. | |
[pagina 93]
| |
Ga naar margenoot+Maar om weder tot de leevensgemakken te komen, waar van ik door myne uitweiding over de rytuigen, afgeraakt ben, zo moet ik bekennen, dat zy, die eerst in 't land komen, zulks in den beginne niet gewaar worden, om dat 'er voor eerst maar vier herbergen zyn, en men 'er daarenboven geene andere bedden vindt, dan hamacs, of hangmatten, die gemeenlyk niet in den smaak vallen van hun, welken 'er niet aangewend zyn. De maaltyden zyn op een' vasten prys gesteld, en kosten ieder een gulden, zonder den wyn, waar van de vles dertig stuivers kost, 't welk niet zeer aangenaam is voor iemand, die nog niet aan de dranken van 't land gewend is. Ga naar margenoot+Laaten wy nu spreeken van den Koophandel, die daar, gelyk elders, het eerste beweegrad van het leeven is, en alle beschaafde volken doet bloeien. Dezelve is, in de Kolonie, maar alleen geoorloofd aan de zulken, die van de societeit van Suriname afhangen; en dit gaat zo ver, dat geen schip, van welke Natie het zy, in de haven komen mag, om daar koopmanschap te dryven; zelfs de schepen van de andere Hollandsche Kolonien niet. De Engelschen zyn de eenigsten, die in dit verbod niet begreepen zyn, om redenen, welken ik aan den dag zal leggen, als ik van de Hollanders gesproken heb. Ga naar margenoot+De Koophandel, welken de Hollandsche Kapiteinen, van de societeit afhangende | |
[pagina 94]
| |
dryven, bestaat in allerleie soorten van wynen, sterke wateren, bier, boter, kaas, gezouten en gerookt vleesch, gerookte tongen, en speceryen, als mede in koussen, schoenen, hoeden, witte lynwaaten en andere goederen van dien aart. Men zal, zonder twyfel, verwonderd zyn, als men ziet, dat men alhier zyn toevlugt tot de vreemdelingen moet neemen, Ga naar margenoot+om veele zaaken te verkrygen, die, natuurlyker wyze, in het land gevonden moesten worden; doch men moet weeten dat 'er gebrek aan noodige ambachtslieden is; want in 't jaar 1762 waren 'er te Paramaribo, nog maar twee kleermaakers, even zo veel schoenmaakers, bakkers, vleeschhouwers, en timmermans, een metselaar en een smit, waar uit men ligt kan oordeelen, dat dit getal niet genoeg kan zyn om by de vier duizend menschen te onderhouden, welk getal de Europeaanen en CreolenGa naar voetnoot(a), zo in de stad, als in de Plantagiën, uitmaaken, daar onder begreepen de bezetting, welke, in de uitgestrektheid van dit vaste land, omtrent negen honderd man bedraagt. Dit komt niet, om dat 'er onder de slaaven niet gevonden worden, die allerleie ambachten kennen gelyk men in derzelver verhandeling zal zien, maar | |
[pagina 95]
| |
dewyl die niemand dan hunne eigene meesters ten dienste kunnen staan, zo moet een ieder, die niet in staat is om 'er zelf te houden, of 'er een' gevoeglyken prys op te stellen, genoodzaakt zyn, om tot het gering getal der in de stad zynde ambachtslieden zyn toevlugt te neemen. Dit is ten minsten zeker, dat het gebrek van ambachtsvolk alles zeer duur maakt; dewyl men voor het maakloon van een volkomen kleed betaalt vyf en twintig of dertig Hollandsche guldens, zonder het verschot daar by te rekenen; vyf en twintig guldens voor eene paruik; en vier of vyf guldens voor een paar schoenen. Maar is 'er het werkvolk, schaars, gelyk ik gezegd hebbe, de Geneesheeren, Wondheelers, en Kruidmengers, zyn 'er in tegendeel zo veel te overvloediger. Nu kom ik weder tot den onvermydelyken handel, dien men 'er met de Engelschen dryft; waarna ik spreeken zal van de voornaamste zenuw des koophandels, dat is van de geld-specien, en hier mede dit Hoofdstuk eindigen, denkende aan deszelfs oogmerk genoegzaam voldaan te hebben. Ga naar margenoot+De Engelschen voorzien de Kolonie van vleesch, haring, en gezouten makreelen, 't welk voor de slaaven van de uiterste noodzaakelykheid is; ook van tabak in bladen, welke beter is dan de Hollandsche, van denne planken, meel, groote drooge uiens, kaarsen, sperma ceti, geraffineerde zuiker | |
[pagina 96]
| |
brooden, en meer andere waaren, welken zy allen ruilen tegen syroop van zuiker, malasse genoemd, die de Planters hun leveren, en waar van zy in hun land rum maaken, zynde het hun niet geoorloofd iets anders mede te neemen. Dit is het verdrag, volgens welk zy ook nog Engelsche paarden leveren, die zo goed zyn als de Indiaansche voor de zuiker moolens, van welke laatsten men geene voldoende menigte heeft. Zonder deze laatste voorwaarde, die wezenlyk is, weet ik niet, of de ingang der haven hun niet, gelyk aan anderen, verboden zou worden. Maar de handel is voor beide deze volken te voordeelig, om van den eenen of anderen kant verbroken te worden; om dat de Planters met syroop van de zuiker niets weeten uit te voeren, en dat aan den anderen kant al wat de Engelschen daar tegen ruilen, van de uiterste noodzaakelykheid is, gelyk men gezien heeft. De Engelschen, van hunnen kant, vinden 'er ook hunne rekening by door het gemak, welk zy hebben, van aldaar hunne inkoop van syroop in eens te kunnen doen, welke zy niet kuunen missen; dus is ieder een te vreden. Ga naar margenoot+Laaten wy nu van de munt specien spreeken. De eenigste stukken, die daar gangbaar zyn, is Hollandsch geld, uitgezonderd een klein stukje van drie stuivers, welk 'er door de Portugeesen is ingevoerd; dit is de minste munt en men kan niets onder de waarde van dezelve koopen. Schoon men het meest rekent by guldens, stuivers en | |
[pagina 97]
| |
penningen, gelyken echter de twee laatste specien naar de Fransche pistoolen, die maar in de verbeelding bestaan. Ook moet men aanmerken, dat de meeste betaalingen geschieden in wisselbrieven op Holland, welken getrokken worden op zesweeken na zigt. Hier moet men byvoegen, dat, zo de trekker het ongeluk heeft, dat de wissel by verzuim van voorkennis, of zonder eenige schynbaare reden, geprotesteerd wordt, hy, volgens de wet verpligt, is, den herwissel te betaalen, die vastgesteld is op vyf en twintig ten honderd, zonder de andere onkosten van het protest daar by te rekenen. |
|