Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
[pagina *1]
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||
Nieuwe algemeene, historische, geographische en natuurkundige beschryving van de Colonie van Suriname. [Deel 1] | |||||||||||||||||||||||
Eerste hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||
gesteld zyn met de geenen, die een land, dat aan veele persoonen onbekend is, onderneemen te beschryven; om my derhalve naar het gemelde voorbeeld te schikken heb ik aan 't hoofd van dit Boek eene byzondere kaart geplaatst van 't Land, daar ik van meene te spreeken, op dat men, de oogen derwaarts wendende, met meer zekerheid onderricht moge worden, en zich een klaar denkbeeld vormen, van 't Vasteland, waarvan hier gehandeld zal worden. Doch, eer ik ter zaake kome, oordeel ik het niet ongerymd, alhier den Lezer te doen aanmerken, dat het den Hollanderen veel werks gekost heeft, deze Landstreek te bemagtigen, door de zwaare oorlogen, welken zy hebben moeten uithouden tegen de Inboorlingen des lands, die 'er de eerste bezitters van waren, 't welk hen, als 't ware, gedwongen heeft, om eene naeuwe verbindtenis met dit volk aan te gaan, om 'er meester van te worden, en niet alleen het land, te kunnen bebouwen; maar daarenboven ook, om 'er den handel te vestigen; 't welk hun volmaakt wel gelukt is, gelyk men in 't vervolg zien zal. Ga naar margenoot+Omtrent deze Volkplanting valt vooreerst aantemerken, dat zy gelegen is aan de Rivier Suriname, in een gedeelte van Zuid-Amerika, aan de vaste Kust, op zes graaden noorder-breedte, en op drie honderd en negentien graaden, vyftien minuuten lengte. Dit Vasteland werdt, eertyds, door de Franschen en Engelschen, by beurten, be- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||
zeeten; doch in 't vervolg werdt het zo wel van dezen als van geenen verlaaten, om dat zy het voor zeer ongezond hielden. De eerste Hollandsche bezittingen werden aldaar gevestigd, door eenige ingezetenen van Zeeland, onder de bescherming der Staaten van die Provincie. De Staaten van Zeeland stonden deze Kolonie af aan de West-Indische Maatschappye; en, naardien deze zich niet in staat bevondt, derwaards te zenden al wat noodig was om de moerassen droog, en 'er dus eene Volkplanting van te maaken, zo stondt zy 'er een derde van af aan de Regeering van Amsterdam , een ander derde aan den Heere F. van Aarsen, Heere van Sommelsdyk, en behieldt maar een derde voor zich zelve. Dit is de rede, waarom men deze Kolonie de Societeit van Suriname genoemd heeft, welke naam haar tot nu toe bygebleeven is, onder de bestieringe van drie eigenaaren, naamelyk van de West-Indische Maatschappye, de Stad Amsteldam, en de Erfgenaamen van den overleedenen Heere F. van Aarsen Heere van Sommelsdyk. De snelle en gelukkige voortgang dezer Kolonie moedigde de Algemeene Staaten aan, om dezelve te begunstigen. Zy verleenden haar, inderdaad, een Octrooi, behelzende twee en dertig hoofdpunten, zo ten voordeele der West Indische Maatschappye, als tot zekerheid der inwooneren, die 'er zich reeds nedergezet hadden, of 'er zich nog zouden nederzetten. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||
Ik geloove, dat den Lezeren geen ondienst geschieden zal, wanneer wy hun, hier ter plaatse, eene lyst mededeelen van de Gouverneurs welken deze Kolonie van tyd tot tyd geregeerd hebben.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De mond der Riviere van Suriname is geleegen tusschen Cayenne en de Kolonie Rio de Berbices, op eenen afstand van zestig mylen van de eerste, welke men, uit Europa komende, ter slinker zyde laat liggen, en van omtrent twee en dertig mylen aan deze zyde van de laatste; zo dat de gansche uitgestrektheid der kusten ruim negentig mylen kan bedraaggen. Het Eiland Cayenne ligt op vyf graaden, twee en vyftig minuuten noorder breedte, en op drie honderd, drie en twintig graaden, zeven en twintig minuuten lengte; en de Rivier de Berbice op zes graa- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
den twintig minuuten noorder-breedte, en drie honderd zeventien graaden tien minuuten lengte; zo dat de kust van Cayenne naar Suriname, gezegd kan worden West Noord-West, en van Suriname naar de Berbices West, te zyn. De noordelyke boorden zyn bedekt met oneindig veel fraeie boomen, tusschen welken veele moerassen zyn. Ga naar margenoot+De voornaamste Rivieren van 't land zyn de Marawyne, de Saramaca, de Suriname, de Commewyne, en eindelyk de Cottica; allen welken ik afzonderlyk beschryven zal. Ga naar margenoot+De Rivier Marawyne ligt op den afstand van vier en twintig mylen ten Noord Westen van 't eiland Cayenne, naar den kant van Suriname, of op den vyfden graad, acht en vyftig minuuten noorder-breedte, en op drie honderd en twintig graaden, vyftien minuuten lengte. Zy is zeer gevaarlyk voor den togt der schepen, die naar Suriname gaan, om haare groote overeenkomst met den rechten mond; want, die het ongeluk hebben, dezelve in te loopen, komen 'er zelden weder uit, ter oorzaake van de menigte van zandbanken, en eenige klippen, die men 'er ontmoet. Ook is haar grond zo modderig, dat 'er de schepen in zakken, en 'er bygevolg niet weder uit kunnen komen, ten zy men ze ontlaste, door middel van kleine schuitjes, zonder welk zy voor altoos in 't zand vast zouden blyven zitten. Ook heeft men zorg gedraagen, ten einde diergelyke toevallen voor te komen, om, op twaalf mylen van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
den mond der Riviere van Suriname, een reduit of battery op te werpen. Dezelve is voorzien met eenige stukken kanon, en een gedeelte van de bezetting, om te waaken op de aankomst der schepen, en ze, door een of meer kanon schooten, te waarschuuwen, in gevalle zy onzeker mogten zyn omtrent de hoogte, waar op zy zich mogten bevinden. Want, zonder deze waarschuuwing, zouden zy, ongetwyfeld, den mond zodaanig voorby vaaren, dat zy 'er niet weder by zouden kunnen komen (uit hoofde van den snellen stroom der Riviere Saramaca, die dezelven, ondanks de ervaarenheid der stierlieden, mede zou sleepen;) ten ware men, tot eene zeker hoogte, den weg naar Europa, langs de kust hernam. Deze reduit wordt de Brand-Wagt genoemd, en is geleegen aan den mond van eene Kreek, die men de Mot-Kreek heet. Ga naar margenoot+De Saramaca is eene kleine Rivier, die de Berbices van Suriname scheidt, en niets merkwaardigs heeft dan haaren stroom, welke van de allersnelsten is. Ga naar margenoot+De Rivier Suriname is zekerlyk eene der voornaamsten van de gansche Kolonie; naardien zy, voor eerst, meer dan een halve myl van den eenen boord tot den anderen breed is, en daarenboven haare uitwatering of afloop in de zee heeft ten noord westen, en haaren oploop ten zuid-oosten; 't welk haar beurtelings alle zes uuren doet ebben en vloeien. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De eb en vloed geschiedt, beurtelings, alle zes uuren, met dit onderscheid, dat 'er ieder reis eene tusschenpoozing van drie vierde uurs is; welk verschil plaats heeft zo ten opzichte van den af- als oploop. Maar men moet in acht neemen, dat, ten tyde van de volle en nieuwe maan, de zee zodanig zwelt, dat zy alle de Rivieren doet overstroomen; en dit noemt men spring-vloed. Wanneer zy op haar' hoogsten graad is, maakt zy niet alleen den ingang der groote schepen in de Rivier Suriname gemakkelyk, bedekkende verscheidene zand-banken, die men hier en daar omtrent den mond verspreid vindt; maar daarenboven verschaft zy aan veele zuiker-plantagiën, byzonderlyk aan die in de Kreeken liggen, het gemak van hare Watermolens te doen gaan; 't welk deze opzwelling van eene onvermydelyke nuttigheid maakt voor deze twee noodwendigheden. Ruim vierde halve myl van de zee, of van haaren mond, verdeelt zy zich in twee takken, welker eene die zuid-oostelyk loopt, Commewyne genoemd wordt; de andere, welke zynen loop zuid-westelyk neemt, behoudt altyd denzelfden naam van Suriname. Deze laatste tak strekt zich in de lengte, of diepte, ruim dertig mylen uit, hebbende, van het begin der verdeeling, aanstonds ter linkerzyde, Koffy-plantagiën, ieder op den afstand van een halve myl, die het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||
fraeiste gezicht van de waereld maaken; ter rechter zyde ziet men niets dan bosschen, welken zich uitstrekken tot de Stad Paramaribo. Deze tak, of Rivier, van haaren mond tot op een klein half uur van de stad, altyd aan dezen kant, beschouwd hebbende, zullen wy dezelve verder na spooren. Wanneer men dezelve dan hooger opvaart, ontdekt men eene menigte van Kreeken, of kanaalen, zo wel aan den oost- als west kant, gelyk men duidelyk op de kaart zien kan, als ook alle de plantagiën, die in deze Kreeken aangelegd zyn, en waar van zy, ieder in 't byzonder, den naam draagen. Verder op biedt zy een oneindig heerlyker gezicht aan, dan in den beginne, door de menigte van plantagiën, zo van koffy als zuiker, welken men aan ieder kant van haare boorden ziet, op den afstand van een, twee, en zomtyds van drie uuren, in welke tusschenruimte men eene frissche lucht en eenen aangenaamen reuk inademt, die veroorzaakt wordt door eene heerlyke rye van boomen van allerleie soorten, door de Natuur alleen voortgebracht, die nooit verdroogen, en by gevolge, langs de oevers, een altoos duurend groen voor 't gezicht opleveren. Maar hooger op, ontdekt men een klein vlek, genaamd Torrarica, welke aan den linker oever ligt, en alleenlyk door eenige Joodsche Planters bewoond wordt. Acht uuren van daar vindt men nog een Joodsch dorp, alwaar eene groote en zeer | |||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||
fraeie synagoge is; en twee uuren hooger op vindt men eene Kreek, die zich in twee takken verdeelt, waarvan de een naar 't Oosten, de ander naar 't Westen loopt. Omtrent zes uuren verder is de beruchte berg, die den naam van Blaeuw-berg draagt, op, welken een wagthuis is, ter huisvestinge van eenige soldaaten, die men derwaarts zendt, om op het gedrag der nabuurige Indiaanen te letten. Van dezen berg, van welken men tot aan Cayenne kan doordringen, bestaat het overige land, zo in de lengte als breedte, insgelyks, alleen uit bergen, tusschen welken men rotsen van blaeuwe steenen, als mede een groot getal van watervallen vindt. Hoewel het nu onmogelyk is, den rykdom dezer bergen te bepaalen; zo is het even wel zeker, dat men in dezelven, volgens het verhaal van eenige mynwerkers, die 'er onderzoek naar gedaan hebben, eene menigte van allerleie soorten van bergstoffen zou vinden, indien men de noodige onkosten wilde doen, om ze uit te graaven; en dit is waarschynlyk genoeg, naardien deze bergen de kust der spaansche West-Indien uitmaaken. Ga naar margenoot+Het geene ik zo gezegd hebbe van de Rivier Suriname, belet niet, dat de Commewyne ook haare verdienste heeft, om haare breedte. Zy neemt haaren oorsprong in de voorgaande, op eenen afstand van vier uuren van de zee, en richt haaren loop ten zuid-zuid | |||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||
oosten; en indien zy al hetzelfde gezicht als de boven genoemde niet geheel en al verschaft, het is daarom niet minder fraei, uit hoofde van haare koffy plantagiën, welker gebouwen grooter en aangenaamer zyn voor 't oog, dan die der zuikerplantagiën. Deze Rivier vervolgt, na de Cottica,in haaren boezem ontvangen te hebben, haaren loop, en behoudt haaren naam tot aan de zee, laatende regts en links eene menigte van Kreeken, de eene grooter dan de andere, en welker oevers min of meer zo wel van koffy als zuikerplantagiën voorzien zyn, die ieder haaren naam hebben, gelyk op de kaart uitgedrukt is. Ga naar margenoot+De Rivier Cottica, die in haaren boezem het water van de Commewyne ontvangt, neemt haaren oorsprong in deze zelfde Rivier, op den afstand van acht uuren van de zee; en men vindt aan haaren mond eene Fortres, waar van ik de beschryving spaaren zou tot het tweede Hoofdstuk, alwaar dezelve misschien beter zou passen, indien zulks de orde niet brak, die ik my voorgesteld hebbe, welke, myns bedunkens, verstaanbaarder is, gelyk men zal kunnen zien, dan wanneer ik weder te rug keerde. Om deze reden handel ik hier van alles wat tot deze Rivier, behoort, om naderhand van dezelve niet meer te spreeken. Deze Fortres ontleent haaren naam van de Riviere, daar zy aan ligt, en is gebouwd op eene eenigzins moerassige hoogte, omringd met graften, en zeer hooge wallen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||
Zy is wel voorzien, zo van krygsgereedschap, als van allen noodigen voorraad tot onderhoud van de manschap, die derwaarts gezonden wordt om de wagt te houden; zo dat zy in een goeden staat van tegenweer is. Men wil, dat zy gebouwd is, op bevel van den Heere F. van Aarsen, Heere van Sommelsdyk, als Gouverneur, van welken ik op eene andere plaats zal spreeken; en dat men, na dien tyd, niet opgehouden heeft dezelve te versterken, zo dat zy even goed verdedigd kan worden, als 't fort Zeelandia, 't welk de stad Paramaribo dekt, gelyk ik in het volgende Hoofdstuk zal doen zien. Omtrent het midden van deze Rivier, als mede van de Commewyne, is een Kerk, of liever een groot Huis, alwaar de Godsdienst, om den grooten afstand van de stad, alle veertien dagen verricht wordt, zo dat 'er voor de bewooners van de boorden dezer Rivieren een vast Predikant is, die zynen Kerkenraad by ieder Kerk heeft, werwaarts de eigenaars der plantagiën zich op de bepaalde dagen kunnen begeeven. Voor 't overige levert de Rivier een zeer fraei gezicht op, door de menigte van plantagiën, die men 'er, zo van den eenen als van den anderen kant, ziet. Daarenboven is zy zeer groot, en verdeelt zich in drie takken, waarvan de eerste den naam van Cottica behoudt; de tweede neemt dien van Pirica, en de derde dien van Kruis - Kreek aan. Zy | |||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||
zyn alle drie geheel met koffy en zuikerplantagiën bezoomd, 't welk een zeer luiterryk gezicht maakt. Men zegt dat de Rivier Perica de diepste van allen, en ter oorzaake van haare verscheidene bogten, ruim twintig mylen lang is. Nu meen ik alle de kusten en voornaamste Rivieren van dit Land breedvoerig genoeg beschreeven te hebben, om niet genoodzaakt te zyn, gewag te maaken van een oneindig getal kreeken, of kanaalen, die uit deze Rivieren voortvloeien; te meer, dewyl men zyn toevlugt kan neemen tot de Kaart, om van die kleine byzonderheden kennis te krygen. |
|