werden; ik hoorde het wel met een half oor, maar liet er mij niet door verontrusten, wetend dat Rosalia er toch nooit gebruik van zou maken. Hoe zou zij met rood of blond haar in de biechtstoel durven neerknielen, waar zij tóch reeds absolutie voor zoveel zonden moest afsmeken? Nog daargelaten, dat het een verraad aan mij zou zijn, die haar met zwart haar had leren kennen en beminnen.
Het bezoek werd een daverend succes; Rosalia bleek zowel mijn broer als diens geliefde in haar hart te hebben gesloten. En het vervulde haar van voldoening dat zij nu toch enigszins in de schoot van mijn familie was opgenomen - zij voelde zich erkend als mijn levensgezellin, zoals Lilo het die van Benno was. Haar wantrouwen keerde zich nu uitsluitend nog tegen Joachim: een groot en deftig heer, dat wilde zij dadelijk aannemen, maar ook een koud en gevoelloos mens, die Benno nog bijna de dood zou hebben ingedreven door hem van zijn rijkdom niet het belachelijke bedragje te willen lenen waarmee zijn onfortuinlijke zwager ineens en voorgoed uit al zijn moeilijkheden zou zijn geholpen. Ze wist van deze zaken door haar nieuwe grote vriendin Lilo.
De confidenties bleken overigens nogal eenzijdig te zijn geweest: zij had voor Lilo zorgvuldig verzwegen hoe wij tegenwoordig onze kost verdienden, en zich slechts laten ontvallen dat zij een atelier had waar, al naar het seizoen, bepaalde mode-artikelen vervaardigd werden. Ik vond het merkwaardig dat Rosalia, zelf zo zeer vrouw, zich in het geheel niet afvroeg waarom Lilo met deze vage aanduiding dadelijk genoegen nam en verder geen enkele nieuwsgierigheid meer aan de dag legde... dit kon toch slechts op één ding wijzen: dat ze reeds volledig op de hoogte was.
Maar laat ik dadelijk zeggen dat ik er mij niet voor het