Mijn Rosalia
(1961)–Johan Fabricius– Auteursrechtelijk beschermdJohan Fabricius, Mijn Rosalia. Leopold, Den Haag 1961 (derde druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de derde druk van Mijn Rosalia van Johan Fabricius uit 1961. De eerste druk verscheen in 1961.
redactionele ingrepen
p. 80: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld.
achterkant stofomslag: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar vanwege een sticker. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, 2, 4, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorkant stofomslag]
JOHAN FABRICIUS
Mijn Rosalia
JOHAN FABRICIUS
MIJN ROSALIA
Derde druk
Fabricius geeft in dit boek op bijzonder oorspronkelijke wijze vorm aan een nijpend wereldprobleem; achter een bedriegelijk speelse toon gaat de navrante tragiek van de ontheemde mens verborgen.
Mijn Rosalia speelt in Portugal, voor en tijdens de tweede wereldoorlog. Zoals steeds bij Fabricius, voelen wij als aan den lijve de atmosfeer van land en volk. Wij dwalen door Lissabon met zijn warnet van kronkelende, steil open neergaande straatjes; wij reizen (hotsebotsend in een opgelapt oud Fordje) langs zonnige wegen overschaduwd door eucalyptus, plataan en acacia, bezwangerd door de geuren van tijm, muntkruid en rozemarijn. Wij leren de kleurige markten kennen van Setúbal, Vila Franca, Obidos, Torres Vedras, het moors-witte stadje Nazaré met z'n in zware wollen doeken verhulde vrouwen, z'n als arken gebouwde vissersboten, die met een geschilderd oog ter weerszijden van de boeg waakzaam uitkijken over de steeds verraderlijke golven van de Atlantische Oceaan.
Karl Friedländer vindt in ‘zonnig en zorgeloos Lusitania’, waarheen hij, vluchtend voor de nazi-horden, is uitgeweken, een vreemdsoortig
Voor vervolg zie achterklep.
[pagina 1]
MIJN ROSALIA
[pagina 5]
JOHAN FABRICIUS
MIJN ROSALIA
ROMAN
H.P. LEOPOLDS UITGEVERSMIJ N.V.
DEN HAAG
[pagina 6]
copyright 1961, by johan fabricius
derde druk 1961
druk: bosch-utrecht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm, or any other means without written permission from the publisher.
[ achterkant stofomslag]
geluk bij zijn Lissabonse hospita, die een florisserende zaak in geborduurde zijden bloesjes bezit en daarbij een goed hart (om van haar driftig zuidelijk bloed niet te spreken). Zij mag elk begrip missen voor zijn geërfde cultuur, zijn Joodse weemoed en zelfspot; zij mag in haar onschuld zelfs nauwelijks van Hitler en diens Jodenvervolging vernomen hebben, zij weet de gevallen man, die een - niet door ieder verwelkomde - vreemdeling in haar land is, weer op de been te helpen. In tegenstelling tot velen zijner ras- en lotgenoten, die niet meer loskomen van het verleden en aan hun verbittering over het voor altijd verlorene ten onder gaan, kan Karl Friedländer zichzelf redden: dank zij de kracht die ‘zijn Rosalia’ hem schenkt. Ook haar heeft het leven niet gespaard; zij heeft leed gekend zo goed als hij, zij het van een ander soort.
Hij zelf vertelt zijn levensverhaal, met een humor die zonder wrangheid is, genadeloos voor eigen zwakheden en vol vertedering voor de vrouw aan wie hij zijn laat en onvoorzien geluk te danken heeft; met een open oog voor de koddige kanten aan hun gepassioneerde amoureuze verhouding.
Dat deze verder zo geheel ongelijke mensen elkaar als over een afgrond heen hebben kunnen vinden en troosten, is de grote en mooie gedachte van dit boek.
Uit de besprekingen van Mijn Rosalia:
Bussumsche Crt.: Een boek dat afwisselend ontroert en doet glimlachen, dat ook treft door de waarachtigheid van zijn sfeer en door zijn milde menselijkheid. De Linie: Boeiend, knap gecomponeerd, vol humor, humaniteit en wijsheid. Eindh. Dagblad: Een van Fabricius' beste boeken. Alg. Dagblad: Een levenswijs boek, boeiend en kleurig. Het Parool: Een schat van een boek, voortreffelijke bellettrie, rijp om zó vertaald en verfilmd te worden. Haagsche Crt.: Een roman van allure, van een psychologisch boeiende menselijkheid. AVRO: Een geestig, soms ontroerend boek. Zo zonder zwaarte te vertellen en twee werelden met elkaar in aanraking te brengen in een volwassen [...]