begaan, verliefd te worden op een zeventienjarig volksmeisje, dat, als ze toevallig in het geheel niets beters bij de hand had, haar verleidingskunsten op een bedaagde estrangeiro zou kunnen beproeven, al was het slechts omdat ze haar patroa daarmee wist te zullen ergeren.
Bekoorlijk was zij wel, deze Morgenstond; ik vond dat Rosalia haar wat al te zwart uitschilderde. En als een echte màn, die nooit zal leren wanneer hij beter doet z'n mond te houden, meende ik een lans voor de beschuldigde te moeten breken. ‘Toch was het moedig van haar, voor Anninhas op te komen, wees eerlijk.’
Rosalia wierp mij een vernietigende blik toe, het gezicht van pijn vertrokken over wat zij als verraad van mijn kant aanvoelde.
Pijn wilde ik haar niet doen; integendeel, ik had medelijden met haar, zo goed als met Anninhas, haar vroeger slachtoffer. Om het weer goed te maken, ontvouwde ik een plan voor haar dat in de afgelopen nacht, terwijl ik over alles zo eens lag na te denken, plotseling bij me was opgekomen: met gebruikmaking van mijn kennis van het Duits, haar clientèle tot het buitenland uit te breiden. Dit opende een geheel nieuw verschiet, en de zakenvrouw in haar, die door geen enkel leed geheel verdrongen kon worden, dwong haar naar mij te luisteren. Tot dusverre had zij haar geborduurde bloesjes en sjaals uitsluitend aan Lissabonse modewinkels verkocht en aan een paar adressen in de provincie. De gedachte, zaken met de wereld buiten Portugal te doen, was te gedurfd dan dat deze ooit uit zichzelf bij haar zou zijn opgekomen. Ik sprak haar over de grote stad Berlijn, waarin stellig afnemers voor borduurwerk in Madeirastijl (zoals dit in haar atelier vervaardigd werd) zouden zijn