ting en keken elkaar veelzeggend aan: dit was wel de huichelachtigste vertoning die ze ooit hadden beleefd. Ze zouden graag eens willen horen hoe wij elkaar begroetten wanneer zij na het werk naar huis waren gegaan en wij daar boven het rijk alleen hadden! Dat konden ze, helaas, niet weten, maar ze dachten er het hunne van. Liet ons gezamenlijk uitstapje naar Estoril (ze waren er bij geweest toen ik Rosalia uitnodigde, en hadden haar blijde verwarring gezien) soms nog enige ruimte voor twijfel open? En mijn inschakeling als guarda livros, als boekhouder, daarna?
Door blikken en glimlachjes gaven de meisjes mij soms te verstaan dat ze me dóór hadden; Aurora schrok zelfs voor toespelingen niet terug. Zij was de intelligentste en ook de vrijmoedigste van alle zeven. Ze vroeg hoe wij het dan wel gehad hadden in Estoril en sprak met goedgespeelde argeloosheid over nog andere aantrekkelijke uitstapjes in de buurt van Lissabon. Daar waren de prachtige, eenzame wandelingen in het bosrijke Sintra; de rustige zandstrandjes van Arrábida, waar men geheel ongestoord baden kon; de rotspartijen van Cascais met de beroemde Bocca do Inferno, die bij ruwe zee werkelijk een bezoek verdiende. Zij zelf was hard weggelopen voor het donderend geweld van de golven, maar dona Rosalia zou, met mij bij zich, wel niet zo gauw bang zijn.
De andere meisjes bogen zich met rode hoofden over hun werk, stikkend van de onderdrukte pret. Ik had eveneens schik om het brutale nest en vroeg haar of zíj dan alléén naar die Hellemond was gaan kijken? Ik kon weliswaar moeilijk geloven dat zij met haar knap bekje geen begeleider had kunnen vinden, maar moest dit toch wel aannemen, daar zij immers zei, zo bang te zijn geweest? Of was zij voor de