Verzameld werk. Deel 3
(1959)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 537]
| |
Opgangaant.Aan mijn Vrouw | |
[pagina 538]
| |
Dat is, zei hij weer, omdat je diep in je zelf de onwrikbare overtuiging hebt dat wij, hoeveel verdriet, hoeveel worsteling en teleurstelling ons het leven ook geven moge, nooit bezwijken zullen. Dat wij nooit meer waarlijk wanhopen kunnen aan het leven, al ontneemt het ons het dierbaarste; dat wij, naar ons eigen gevoel, niet meer als losse verenkelde bloemen op broze korte worteltjes, verspreid over de aarde, bloeien en welken, maar als de takken zijn van de onmetelijke levensboom die uit tijdelijke stilstand en dorheid altijd weer omhooggroeit en uitbloeit tot een verheffing, een rijkdom, als hij nimmer bereikte. |
|