Verzameld werk. Deel 2(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 477] [p. 477] Vae Soli Om niet (door trouw) hun schijn-van-vree te ontwrichten, Smoorde hun angst-verbond het eerlijk woord: Zij zaten storti, met pijnlijke gezichten, - Doch in die spanning werd het recht vermoord! Míjn recht? Berust. In 't helst van mijn memorie, Ik zwijgend nu, wijl geen meer naar mij ziet, Rijst iets van ónrecht óp uit mijn victorie, - Door engste scheur. En 't einde is: stil verdriet. Neen, zij het dieper dan dit klein mistrouwen, Wat mij van 't dieper diepst van 't diep verhaalt: De Schaduw Gods, wier rand me een licht doe schouwen, Dat heel dit ik vernedert, én doorstraalt. Vorige Volgende